De weg naar Uch: Pakistan (1)

Detail van een stupa uit Jaulian in Pakistan 

[Dit is het derde deel van een reisverslag uit 2004; het eerste deel is hier.]

Drie maanden later landen we bij Islamabad, de hoofdstad van Pakistan. We zijn wat nerveus want ergens op het vliegveld moet de auto met overheidskentekens klaarstaan die voor ons is geregeld – maar hoe vind je je chauffeur in de mensenmassa? Gelukkig vindt hij ons, en eigenlijk hadden we dat kunnen weten: bleke westerlingen van één meter negentig zijn bezienswaardigheden.

Niet veel later rijden we over de Grand Trunk Road: de eeuwenoude route van Kabul via Peshawar, Lahore en Amritsar naar de steden aan de Ganges. Het is de Uttarapatha uit de antieke Indische literatuur, de hoofdweg waarover het boeddhisme zich naar het westen verspreidde en miljoenen mensen handel dreven en vrienden bezochten. Momenteel is het een vierbaansweg, maar je moet niet opkijken als tussen de bontversierde vrachtauto’s een stel buffels of een dromedaris opduikt. De G.T.R. is een wereld op zich, een historisch verhaal waar je als reiziger ineens in bent opgenomen, en het overdonderende begin van ons bezoek aan Pakistan.

In mei 326 v.Chr. rukten de Macedoniërs over de Uttarapatha op naar het zuidoosten, waar een radja hen opwachtte bij de rivier Jhelum. Sinds de zestiende eeuw ligt er een onzinnig groot fort dat weliswaar niets met Alexander te maken heeft, maar toevallig op onze weg ligt en dus interessant is. Niet de bestemming is immers het doel van de reis, maar wat je onderweg tegenkomt.

En interessant wordt het, want we genieten de eer te worden verwelkomd met stenen die naar onze auto worden gegooid. De schade blijft beperkt tot een gebroken zijspiegel en onze chauffeur herhaalt enkele malen dat hij ook niet weet waarom dit gebeurde. Maar hij heeft wél haast om weg te komen en wij besluiten verder maar niet te veel aandacht aan het incident te besteden.

Het is niet moeilijk het te vergeten. Even later staan we op de plaats waar Alexander tijdens een onweersnacht de rivier overstak en we slaan geamuseerd gade hoe het Pakistaanse leger met speedbootjes dezelfde manoeuvre oefent. Verderop is een heuvel waar we onder het genot van een Italiaanse sigaar van het uitzicht genieten. Ik vertel de chauffeur hoe Alexander hier slaags raakte met zijn Indische tegenstander en hoe hij er met enkele handige cavaleriemanoeuvres in slaagde de vijandelijke olifanten in paniek te brengen. De dol geworden, wanhopig trompetterende dieren vertrapten hun eigen mensen en de Macedoniërs slaagden erin zonder noemenswaardige verliezen met hun vijanden af te rekenen.

Het is duidelijk dat onze chauffeur niet precies begrijpt wie Alexander is, maar hij heeft wel belangstelling en een paar dagen later, als we in Multan zijn aangekomen, begroet hij ons ’s morgens aan het ontbijt met een grijns van oor tot oor. Een van zijn collega’s heeft hem uitgelegd dat Alexander dezelfde is als de Sikander-e-Azam, “Alexander de wereldheerser”, van wie iedereen in Pakistan heeft gehoord.

[Wordt vervolgd]

Deel dit: