Alexander in India (3)

In de Oudheid meenden Alexanders biografen dat de Macedonische koning was gecorrumpeerd door zijn aanhoudende succes. Vaak vergastten deze auteurs hun lezers op naargeestige beschrijvingen van de wreedheden waarin Alexander zich had verlustigd. De historicus Arrianus is terughoudender, maar ook zijn relaas is gruwelijk.

De terugkeer naar het westen, die ik gisteren al vermeldde, begon met een simpele mars naar de Hydaspes, waar al een vloot in gereedheid was gebracht. Daarmee wilde Alexander naar de Indische Oceaan varen, terwijl op de oevers van de rivier twee legers zouden marcheren. Nog nooit hadden de Macedoniërs een operatie van vloot en leger samen ondernomen, maar de rivieren boden een goede gelegenheid tot oefenen alvorens de troepen, eenmaal aangekomen aan de kust, een soortgelijke maar veel gewaagder operatie zouden uitvoeren door langs de kust van de Oceaan en de Perzische Golf terug te keren naar Babylonië.

Lees verder “Alexander in India (3)”

Koepelbouw in Isfahan

De koepel van Taj al-Molk in de Vrijdagsmoskee in Isfahan
De koepel van Taj al-Molk in Isfahan

Het plaatje hierboven toont de noordelijke koepel van de Vrijdagsmoskee in Isfahan. Een inscriptie vertelt dat het gewelf is gebouwd door een voorname hoveling, Taj al-Molk, in het jaar dat wij 1088 noemen. De constructie heeft een doorsnede van ongeveer negen meter: niet heel groot, maar toch noemde de architectuurhistoricus Arthur Pope het in zijn boek Persian Architecture “perhaps the most perfect dome known”.

Hij had het ook over “the perfection of a sonnet”, en hoewel ik die vergelijking niet zo goed begrijp, is wel duidelijk dat hij onder de indruk was van deze koepel. Daar is ook alle reden toe, want dit gewelf kan eigenlijk niet bestaan. Dat vergt wat uitleg.

Lees verder “Koepelbouw in Isfahan”

Arm Pakistan

Pakistanen zijn ontzettend aardig.

Er zijn tientallen redenen om een hekel te hebben aan vliegen, maar de veiligheid van het vliegtuig zélf heeft mij nog nooit zorgen gebaard. Zelfs niet in Iran, dat geen reserveonderdelen mag kopen voor zijn verouderde luchtvloot.

De uitzondering was de vlucht van Multan naar Peshawar. De luchthaven was prima geweest, met een opvallend goede airconditioning (niet onbelangrijk in een stad waar we nog de voorgaande dag waren begroet met “wat een geluk dat het niet zo heet meer is, het is nog maar 48 graden”). Maar toen kwam het vliegtuig. Je staart uit het raam, je kijkt over de vleugel en je ziet een hele reek lege nagelgaten.

Lees verder “Arm Pakistan”

De weg naar Uch: Pakistan (2)

De resten van de Vishnu-tempel van Multan in Pakistan (rechts)

[Dit is het vierde deel van een reisverslag uit 2004; het eerste is hier.]

Multan staat tegenwoordig bekend om drie dingen: stof, graven en hitte. Wij worden er verwelkomd met de geruststellende woorden dat we geluk hebben dat het niet meer zo heet is als de dag ervoor. Vandaag is het nog maar 46 graden. Ondanks deze meevaller sluiten we ons op in onze hotelkamer en kijken van onder de airconditioning naar het cricket op TV. Het journaal meldt dat een autobom is ontploft bij het Amerikaanse consulaat in Karachi.

De volgende ochtend lopen we door de fleurige straten naar het moderne fort, dat ligt op de plaats waar in de tijd van Alexander een rijkgedecoreerd heiligdom stond voor de god Vishnu. Antieke bronnen melden dat eerlijke mensen de ontelbare pelgrims gastvrij onthaalden. Die offerden bloemen in de tempel, waar altijd enkele dienaressen zaten te musiceren. Het moet een aangename plaats zijn geweest, want rond de tempel lagen tuinen met waterpartijen en in de buurt was een opvanghuis waar duizenden arme mensen eten, drinken en medicijnen kregen.

Lees verder “De weg naar Uch: Pakistan (2)”