Het antieke Rome als voorindustriële stad

Rome op de Peutingerkaart (Österreichische Nationalbibliothek)

Het is op het eerste gezicht niet nodig vast te stellen dat het oude Rome een stad was in de voorindustriële tijd. De Oudheid is immers per definitie onderdeel van de periode vóór de Industriële Revolutie en het spreekt vanzelf dat de hoofdstad van de oude Mediterrane wereld wél mag worden vergeleken met andere metropolen uit die tijd en niet met de megasteden van de negentiende eeuw of later. Dat dit evident is, wil echter niet zeggen dat de constatering dat Rome een voorindustriële stad is, helemaal zonder betekenis is. We moeten haar echter van contouren voorzien: door de kolossale stad te vergelijken met andere steden uit deze periode, springt het unieke in het oog.

Enkele simpele feiten: het water uit de aquaducten van Rome was van geringere kwaliteit dan het water in het voorindustriële Amsterdam; het inwonertal van het keizerlijk Rome was groter dan dat van Londen en Parijs in de zeventiende eeuw; en de sanitaire voorzieningen waren slechter dan die van kleinere steden als Pompeii en Ostia. Rome was niet zomaar een kolossale stad uit de tijd voordat de industrialisatie het mogelijk maakte grote groepen mensen hygiëne, voeding en drinken te garanderen – het was een voorindustriële stad in het kwadraat: er waren veel meer mensen en de leefomstandigheden waren dienovereenkomstig mensonterender. Pas tussen 1810 en 1840, toen als gevolg van de industrialisering de gemiddelde levensduurverwachting daalde, werden deze diepten van onleefbaarheid geëvenaard.

De vraag is waarom Rome zoveel groter en onleefbaarder was dan andere voorindustriële steden. Een antwoord is moeilijk te geven, maar er is een unieke trek die de ontwikkeling kan helpen verklaren. Alvorens daarnaar te kijken, is het zinvol enkele aspecten van het dagelijks leven in Rome de revue te laten passeren. Daarvoor moeten we eerst weten hoeveel mensen er nu eigenlijk woonden.

[Wordt vervolgd]

Deel dit: