
Mijn vader kan gotisch. Dat is een oude Germaanse taal, die hij moest leren om zijn middelbaar onderwijs-akte Nederlands te halen. Een jonge studente die momenteel Nederlands studeert, vertelde me dat ze geen gotisch meer hoeft te leren. We hebben het lijstje doorgenomen van wat ze wel moest kunnen voor ze de mastertitel verwierf, maar er staat weinig op dat mijn vader niet eveneens leerde. Een moderne universitaire student kan minder dan een oude leraar aan een middelbare school. De problemen aan de letterenfaculteiten zijn serieus.
Ze zijn ook complex, want de systemen waarmee de universitaire kwaliteit worden gemeten, zeggen jaar-in, jaar-uit dat alles prachtig is. Elk jaar zijn er wéér meer publicaties in nóg belangrijkere internationale tijdschriften. Elk jaar worden wéér meer studenten nóg beter opgeleid. Alle signalen zeggen dat het goed gaat, terwijl het in feite fout zit. Het probleem is dus niet slechts dat het niveau is verlaagd, maar dat we ook te maken hebben met een controleapparaat dat ons zicht op de feiten belet.
De problemen worden ook wel onderkend. Op 21 januari vorig jaar, een mooie vrijdagmiddag, protesteerden in Den Haag zo’n elfhonderd professoren. Ik ben erheen gegaan, zoals ik ook naar Den Haag ging toen de Tweede Kamer besloot tot militaire interventie in Bosnië. Soms wil je aanwezig zijn bij wat je denkt dat een historische gebeurtenis zal zijn, en professoren die het niet langer accepteerden, dat leek me wel wat. Ik herinner me echter vooral de woorden van de man achter me, die met een dik Haags accent constateerde dat de getogeerden “maandag gewoon weer uitvoeren wat ze vandaag nog onuitvoerbaar noemen.”
Daar zit wat in. De medewerkers van de universiteiten zijn zeker geen onschuldige slachtoffers. De situatie is echter, althans volgens mij, te complex om één groep mensen verantwoordelijk te stellen. Zoals ik al schreef, denk ik dat we er sowieso verstandig aan doen ons minder te richten op het zoeken naar verantwoordelijken dan op het zoeken naar oplossingen. Mijn natuurlijke neiging is te zeggen dat de betrokkenen eens samen moeten komen, en de volgende vragen moeten beantwoorden:
- Welke informatie hebben we in de samenleving nodig?
- Hoe leveren we die informatie het beste aan?
- Hoe zoeken we die informatie het beste op?
- Hoe leiden we toekomstige informeerders op?
- Hoe zien de informerende instellingen eruit? En de onderzoeksinstellingen? En de opleidingsinstellingen?
- Hoe bouwen we deze instellingen?
- Hoe controleren we de instellingen en hun informatie?
Anders gezegd, we moeten opnieuw beginnen. Ik heb het sterke vermoeden dat we, als we dat doen, niet opnieuw komen op het idee van een universiteit.
- Niemand die het bovenstaande lijstje bekijkt, zal concluderen dat het goed is álle wetenschappers op te leiden aan één instelling en ervan uit te gaan dat álle wetenschappen, complex of simpel, in precies vier jaar aangeleerd kunnen worden.
- Niemand die het bovenstaande lijstje bekijkt, kan op het idee komen dat de accuraatheid van de informatie die de samenleving nodig heeft, het beste wordt gegarandeerd door te tellen hoeveel publicaties worden gedaan.
- Niemand die het bovenstaande lijstje bekijkt, kan op het idee komen dat de samenleving haar informatie krijgt door deze op betaalsites te verbergen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.