Omar Khayyam (2)

Het (moderne) graf van Omar Khayyam in Nishapur

In mijn vorige blogpost introduceerde ik de Perzische dichter Omar Khayyam (1048-1131), wiens kwatrijnen door J.T.P. de Bruijn zijn vertaald onder de titel De ware zin heeft niemand nog verstaan (2009 Bulaaq). Ik wees op Omar Khayyams vele verwijzingen naar het drinken van wijn. Die kunnen letterlijk worden genomen maar ook figuurlijk, als een mystieke verwijzing naar de gelukzaligheid van een islamitische mysticus die zich in God geborgen weet. Maar was de dichter een mysticus?

Dat valt nog niet zo makkelijk uit te maken. Hij heeft veel geschreven, maar het meeste is wetenschappelijk van aard. Omar Khayyam was namelijk vooral wiskundige en astronoom. In die laatste hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor een kalenderhervorming en het is mogelijk dat hij begreep dat de aarde om zijn as draaide; als wiskundige wist hij oplossingen te vinden voor veel tot dan toe onbegrijpelijke derdegraadsvergelijkingen. Daarover is veel meer te vertellen, en ik zal nog een stukje schrijven over een heel bijzondere toepassing, maar de wetenschappelijke teksten leveren ons, zo lijkt het op het eerste gezicht, weinig op als we ’s mans religieuze opvattingen willen kennen en zijn kwatrijnen begrijpen.

Een complicerende factor is nog dat de meeste op zijn naam overgeleverde kwatrijnen niet door hem zijn geschreven. Veel dichters gingen schrijven in de geest van Omar Khayyam, en hun gedichtjes werden toegevoegd aan het bestaande corpus. Toch zijn er wel enkele kwatrijnen die zeker zijn geschreven door onze dichter, zoals:

De rondgang van ons komen en ons gaan,
Daar vind je geen begin, geen einde aan.
De ware zin heeft niemand nog verstaan:
vanwaar dit komen en waarheen dit gaan?

Een mooi, berustend gedicht, waarvan er vele zijn in de Rubaiyat. Ons menselijk handelen is, voor de auteur(s), allemaal vrij vergeefs. IJdelheid en het najagen van wind. Of, zoals Omar Khayyam het zegt: onze lichamen zijn gemaakt uit kleideeltjes en na onze dood zullen die lichamen ook weer uiteenvallen tot kleideeltjes, als grondstof voor een pottenbakker.

Vannacht, toen ik mijn kruik tegen een steen sloeg
– ik had mij zat gedronken in de kroeg –
“Ik was als jij, word jij als ik?”, het was alsof
de kruik mij dit met eigen woorden vroeg.

Stof zijn we en tot stof zullen we wederkeren. Maar het is nog erger: in het intermezzo tussen stof en stof, dus tijdens ons leven, kunnen we de werkelijkheid ook al niet goed kennen.

Mijn hart verlangde levenslang te weten.
Weinig geheimen liet ik ongeweten.
Met denken bracht ik dagen, nachten door:
ten slotte wist ik dat ik niets kon weten.

Dit kan leiden tot een gemakkelijk nihilisme, maar Omar Khayyam weet raad.

Liefste, geef mij toch waar het hart naar haakt:
je schoonheid, die de keten van mijn smachten slaakt.
Laten we samen snel een wijnkruik delen
voordat men uit ons stof weer nieuwe kruiken maakt.

De vraag is dus welke wijn hier wordt geschonken en wie de “liefste” is. De makkelijke lezing is de letterlijke: geniet van het leven zoals het is, want er valt toch niets van te begrijpen en er is niets verkeerd aan een goed glas in dito gezelschap. Tegelijk is er geen enkel bezwaar tegen de religieuze lezing: de liefste is God en Omar Khayyam wil zich met Hem verenigen. Daarvoor pleit in elk geval dat hij in een van zijn filosofische traktaten een aardige opmerking maakt over soefisme en door zijn tijdgenoten werd beschouwd als een vrome moslim. Dezelfde ambiguïteit spreekt uit het volgende kwatrijn, waarvan de laatste regel expliciet levensbeschouwelijk is:

Je weet toch dat het leven niet zo lang zal zijn?
Geniet dus maar rustig van je glaasje wijn.
Het kan geen kwaad en heeft althans één voordeel:
je bent voor even vrij van het bewuste zijn.

Moderne buste van Omar Khayyam
Moderne buste van Omar Khayyam

De meeste critici nemen aan dat Omar Khayyam wilde dat zijn gedichten op beide manieren werden gelezen. De vakterm is īhām, en het aardige is dat de auteur zijn gedicht overdraagt aan de lezer: die mag zelf uitmaken welke uitleg hij eraan wil geven. De dichter heeft het plezier van het schrijven gehad en nu het artistieke proces erop zit, is de poëzie van iedereen die haar nodig heeft.

Er is niets mis met deze interpretatie, maar ik denk zelf dat het nog een stap complexer ligt. Als Omar Khayyam een soefi was die meende niets te weten, waarom troostte hij zich dan immers de moeite om de ingewikkeldste wiskundige bewijzen te leveren en de moeilijkste astronomische berekeningen uit te voeren? Het zijn nogal wereldse activiteiten, die niet passen bij iemand die het hier en nu ondergeschikt maakt aan het goddelijke.

Ik denk daarom dat er wel eens nog een derde betekenis zou kunnen zijn voor Omar Khayyams wijn: het genot van het denken zelf. De vreugde als je iets ontdekt, als je begrijpt hoe iets in elkaar steekt, als je een aha-erlebnis hebt (hier een voorbeeld van Marco de Baar, en hier en daar van mezelf). De wetenschappelijke teksten van Omar Khayyam zijn, bij nader inzien, de sleutel om zijn poëzie te begrijpen: niet om hun inhoud, maar door het enkele feit dat ze er zijn en bewijzen dat de dichter niet zomaar als soefi kan worden gekwalificeerd. Omar Khayyam beleefde vooral plezier aan zijn wetenschappelijke activiteit, zelfs al wist hij dat hij nooit alle vragen zou oplossen.

[toegift]

Deel dit:

Een gedachte over “Omar Khayyam (2)

  1. Geweldig Jona, om veel redenen, ik beprek me tot 2:

    Ten eerste: Het idee dat ik ooit gereincarneerd als wijnkruik terugkomt spreekt me enorm aan! Ik denk dat ik in die vorm meer vreugde zou vespreiden dan in de huidige.

    Ten tweede: wetenschap en kennis als geluksbrengers. Dat is de spijker op de kop!

    Cheers!
    Marco

Reacties zijn gesloten.