De sji’ieten van Irak (2)

De Umayyadenmoskee in Damascus, door de eerste kaliefen gebouwd in een kerk.

[Dit is het tweede stuk over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

In mijn vorige stukje vertelde ik het officiële verhaal over de scheiding van soennieten en sji’ieten. Er was onduidelijkheid over de aard van het leiderschap. Degene die het uitoefende, genoot Gods steun, zoveel is duidelijk, maar wie was de ware heerser der gelovigen? Was het de Umayyadenkalief in Damascus of was het de imam, het familiehoofd van Ali’s afstammelingen?

Zoals de soennieten zijn verdeeld over vier rechtsscholen, zo zijn de sji’ieten verdeeld over wie nu de belangrijkste imams zijn. Niet iedereen wijst dezelfde vijfde en zevende imam aan, terwijl de meeste sji’ieten wachten op een twaalfde imam, Mahdi genaamd, die ooit zal terugkeren en een rol speelt aan het einde der tijden. Shi’iten waren betrokken bij enkele opstanden tegen de Umayyaden. Grosso modo was de tendens echter: depolitisering.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (2)”

Irak kort (5): Bahlul

Het Abbasidische paleis in Bagdad, dat overigens eeuwen na Haroen ar-Rasjid is gebouwd

Soefi’s zijn islamitische mystici. Ik blogde al eens over ze. Misschien is het grote verschil met de westerse mystiek wel dat deze laatste werkelijk naar binnen is gekeerd, zodat het écht gaat om de relatie tussen de gelovige en God, terwijl de soefi’s vaak de noodzaak voelen hun radicale liefde voor God te tonen, en daarbij dus een publiek nodig hebben. Er is een derde partij bij betrokken, wat in mijn ogen – die van een buitenstaander – de claim alléén van God te houden tegenspreekt.

Dat laat onverlet dat ik plezier beleef aan de verhalen over een Rabia, die door Bagdad rende met een kruik en een fakkel, om de hel te blussen en de hemel in brand te steken, zodat ze Gods wil kon doen zonder aan het hiernamaals te denken. De anekdote bevalt me vooral zo omdat ze illustreert dat er tussen humanisme en religie weinig verschil zit. Een gelovige die iets goeds doet om in de hemel te komen, is een boekhouder.

Lees verder “Irak kort (5): Bahlul”

Soefisme

Een soefi in traditionele witte kleding bidt bij het graf van Abu Yazid in Bastam (Iran)
Een soefi in traditionele witte kleding bidt bij het graf van Abu Yazid in Bastam (Iran)

Soefisme is islamitische mystiek en mystici streven ernaar met God één te worden. Dit is een extatische ervaring die, zo zeggen degenen die haar hebben ondergaan, met geen pen valt te beschrijven. Gelukkig beschrijven ze wel de weg naar deze extase: het komt er in eerste instantie op neer dat de rede wordt gebruikt om de lagere driften te neutraliseren, waarna het in tweede instantie zaak is zowel de rede als het ego te overwinnen. Je kunt dit lezen als een proces van groei en ontwikkeling tot men “de volmaakte mens” is, maar je kunt het ook zien als het vernietigen van wie je eigenlijk bent.

Een opmerkelijke trek van het soefisme is dat zijn aanhangers weinig waarde hechten aan deze wereld. De strijd tegen de lagere hartstochten geldt bijvoorbeeld als een belangrijker vorm van jihad, “geloofsinspanning”, dan de meer aardse heilige oorlog. Met allerlei provocaties maken de soefis duidelijk dat ze lak hebben aan de wereldse conventies. Zo geeft men hoog op van de wijnroes, die zou lijken op de goddelijke extase, wat natuurlijk voldoende is om elke rechtgeaarde moslim een acute hartverzakking te bezorgen.

Lees verder “Soefisme”

Abu Yazid van Bastam

Een soefi in traditionele witte kleding bidt bij het graf van Abu Yazid in Bastam (Iran)

Soefisme is de naam van verschillende mystieke stromingen in de islam. In de middeleeuwen leidde men de naam wel af van het Griekse sofia, “wijsheid”, een interpretatie die iets charmants heeft maar niet langer wordt aanvaard. Ook wordt wel beweerd dat de naam komt van het Arabische woord voor wol, soef, waarbij dan wordt aangenomen dat mystici ooit wollen kleding droegen. Kortom, we weten het niet.

We weten meer van de leer. In de islam ging – en gaat – het om het vinden van de juiste vorm om met andere mensen om te gaan. Dat leidt op zijn slechtst tot bekrompen wettisch gedrag en op zijn best tot elegante vormen van humanisme. Voor mystiek was aanvankelijk weinig ruimte, hoewel Mohammed zelf een mystiek man moet zijn geweest en de moslims voorbeelden aantroffen in zowel het christendom als de Indische religies, waarmee ze in de zevende en achtste eeuw kennis maakten.

Lees verder “Abu Yazid van Bastam”

Omar Khayyam (2)

Het (moderne) graf van Omar Khayyam in Nishapur

In mijn vorige blogpost introduceerde ik de Perzische dichter Omar Khayyam (1048-1131), wiens kwatrijnen door J.T.P. de Bruijn zijn vertaald onder de titel De ware zin heeft niemand nog verstaan (2009 Bulaaq). Ik wees op Omar Khayyams vele verwijzingen naar het drinken van wijn. Die kunnen letterlijk worden genomen maar ook figuurlijk, als een mystieke verwijzing naar de gelukzaligheid van een islamitische mysticus die zich in God geborgen weet. Maar was de dichter een mysticus?

Dat valt nog niet zo makkelijk uit te maken. Hij heeft veel geschreven, maar het meeste is wetenschappelijk van aard. Omar Khayyam was namelijk vooral wiskundige en astronoom. In die laatste hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor een kalenderhervorming en het is mogelijk dat hij begreep dat de aarde om zijn as draaide; als wiskundige wist hij oplossingen te vinden voor veel tot dan toe onbegrijpelijke derdegraadsvergelijkingen. Daarover is veel meer te vertellen, en ik zal nog een stukje schrijven over een heel bijzondere toepassing, maar de wetenschappelijke teksten leveren ons, zo lijkt het op het eerste gezicht, weinig op als we ’s mans religieuze opvattingen willen kennen en zijn kwatrijnen begrijpen.

Lees verder “Omar Khayyam (2)”

Omar Khayyam (1)

Moderne buste van Omar Khayyam

Een tijdje geleden kreeg ik van mijn ouders de mooie Nederlandse vertaling die J.T.P. de Bruijn heeft gemaakt van de kwatrijnen van Omar Khayyam, De ware zin heeft niemand nog verstaan (2009 Bulaaq). Een goed gevonden cadeau, want ik houd erg van deze poëzie en heb om die reden tweemaal in het Iraanse Nishapur een bezoek gebracht aan het graf van de dichter, die leefde van 1048 tot 1131.

Misschien houd ik van Omar Khayyam omdat ik te weinig geduld heb om me echt in een gedicht te verdiepen. Ik ben daardoor makkelijk te imponeren en het moet gezegd: het kwatrijn is een dichtvorm waarmee je de meest platvloerse gedachten nog iets kunt laten lijken. In de woorden van Drs.P.:

Lees verder “Omar Khayyam (1)”