
Deze dagen ben ik bezig met de vernieuwing van de website van mijn schooltje, Livius.nl. Het probleem, dat ook speelt op de grote Livius.org-website, is dat ze al oud is en nog is gemaakt in klassieke html. De tekst en de vormgeving zijn daarin allebei opgenomen in hetzelfde bestand. Dat heeft echter nadelen en ik wil al tijden overgaan naar het inmiddels gebruikelijke systeem, waarin de vormgeving vastligt (en apart kan worden aangepast) en alleen de tekst hoeft te worden ingevoerd.
Tot het zover is, ben ik bezig met het herschrijven van de pagina’s en het uitzoeken van illustratiemateriaal. Ik bezit tienduizenden foto’s, keurig geselecteerd, maar het valt nog niet mee om afbeeldingen te vinden die passen in het ontwerp. Dat heeft te maken met het feit dat sommige beeldschermen breder zijn dan andere en je dus een plaatje nodig hebt dat er én op 1920 pixels breedte én op 1024 pixels breedte een beetje leuk uitziet.
Deze leeuw gaat het halen. Het staat op de rand van een verder nauwelijks gedecoreerde schaal die ik fotografeerde in de Antikensammlung in München. Je hoeft geen kunstgeschiedenis gestudeerd te hebben om de specifieke kleur rood meteen te herkennen als Atheens: de klei bevat daar wat meer ijzer dan die in bijvoorbeeld Korinthe, waar het aardewerk een mooie crèmekleur heeft. Op Cyprus schijnt het koper weer voor een wat groenige zweem te zorgen, maar ik beken dat ik dat er zelf nooit zo aan heb afgezien.
De Atheense schilder heette Tleson. Dat is niet zo moeilijk te raden, want hij signeerde zijn werk. Een oudheidkundige – of het nu een archeoloog, classicus of historicus is – leert in zijn eerste jaar de stijlkenmerken herkennen en zal van het leeuwtje hierboven zeggen dat het “zwartfigurig” is, wat wil zeggen dat er zwarte plaatjes staan op een rode achtergrond. Zo maakten de Atheners hun aardewerk vóór pakweg 525 v.Chr. Later krijgt het aardewerk rode figuren op een zwarte achtergrond, wat het voordeel heeft dat mensen in iets natuurlijkere kleuren worden afgebeeld.
De tweedeling zwartfigurig/roodfigurig is verder te verdelen, maar wat ik daarvan tijdens mijn tweede jaar heb geleerd, ben ik vergeten. Het bordje in het museum leert me dat Tleson deze schaal schilderde rond 540 v.Chr.
Op dat moment waren er allang geen leeuwen meer in Europa. Net als degene die de dubbele gaande leeuw in het wapen van Friesland ontwierp, beeldde Tleson iets af wat hij nooit had gezien. We kennen echter zijn bron van inspiratie, want via Zwarte Zee-steden als Trabzon importeerden de Grieken metaalwerk uit oostelijk Turkije, waar Urartu lag, dat u vermoedelijk beter kent als het koninkrijk Ararat in de Bijbel. Deze oosterse invloed is vanaf de zevende eeuw zo herkenbaar in de Griekse kunst, dat men spreekt van een “oriëntaliserende fase”.
Ik vind het een lieve leeuw. In het echt is hij overigens maar drie centimeter hoog.
[Dit was de vierendertigste aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]
ik ook.