
[Dit is het tweede van twaalf stukjes over de antieke charismatische wijze Apollonios van Tyana, die ik presenteer ter gelegenheid van de verschijning van de door mijn vriendin Simone Mooij gemaakte vertaling van Filostratos’ Leven van Apollonios. Het eerste stukje is hier.]
In het Leven van Apollonios vertelt Filostratos over een bezoek dat de titelheld en zijn leerling Damis in de winter van 68/69 brachten aan het eiland Rhodos. In de vertaling van Simone Mooij:
Hij stak over met een gunstige wind en dit is wat hij op Rhodos deed. Toen hij het beeld van de Kolossos naderde, vroeg Damis hem wat hij als groter beschouwde dan dat beeld. Hij zei: “Een man die eerlijk en op de juiste wijze naar wijsheid streeft.” (Leven van Apollonios 5.21)
Dit verhaal kan onmogelijk waar zijn. Het enorme standbeeld van de zonnegod, een van de zeven wereldwonderen, was ingestort in 227/226 v.Chr., een kleine drie eeuwen voordat de twee wijsgeren het eilandje bezochten. De verklaring van deze fout is wellicht dat Filostratos twee Apollonii heeft verwisseld: toen hij het eiland bezocht, hoorde hij een bon mot van een Apollonios en identificeerde de spreker met de wijze van Tyana. De “echte” Apollonios zou wel eens de dichter van De Argonauten kunnen zijn geweest, die op het eiland was toen het standbeeld instortte.
Dit kleine voorbeeld laat ons zien hoe Filostratos omging met de plaatselijke tradities. Hij kende verschillende anekdotes over de charismatische wonderdoener en filosoof, die hij navertelde zonder er echt kritisch over te hebben nagedacht. We mogen aannemen dat hij de verhalen, juist doordat hij er niet lang over nadacht, heeft doorgegeven zonder er veel aan te veranderen, en inderdaad zien we dat Filostratos zich soms ongemakkelijk voelt bij de informatie die hij doorgeeft. Hierdoor kunnen we de voorfilostrateïsche traditie reconstrueren en komen we dichter bij de echte Apollonios.
Het interessantst is de materie uit Efese. De grote stad komt verschillende keren aan bod. Het verhaal dat Apollonios in staat was de taal van de vogels te verstaan (Leven van Apollonios 4.3) kennen we ook uit een boek over vegetarisme van Porfyrios van Tyros, Over de onthouding (3.3.6). Deze auteur kan als kind Filostratos hebben ontmoet, maar het verhaal is voldoende anders om beïnvloeding te kunnen uitsluiten. Een tweede anekdote uit het Leven van Apollonios (8.26) betreft de moord op keizer Domitianus, waarvan Apollonios ooggetuige was in Efese.
Hij hield tegen het middaguur een voordracht onder de bomen bij de zuilengalerij …. Eerst begon hij zachter te spreken, alsof hij bang was, daarna drukte hij zich onsamenhangender uit dan zijn gewoonte was, als iemand die terwijl hij spreekt aan iets anders denkt, en ten slotte zei hij niets meer, als iemand die de draad van zijn betoog kwijt is. Met een dreigende blik naar de grond kwam hij drie of vier stappen naar voren en riep: “Sla de tiran neer, sla hem neer!” … alsof hij het gebeuren met eigen ogen zag en eraan deelnam.
De Efesiërs waren verbijsterd (heel de stad was immers bij zijn voordracht aanwezig), maar nadat hij even had gewacht als iemand die toeziet totdat iets dat twee kanten op kan, is afgelopen, zei hij: “Vat moed, mannen, want vandaag is de tiran afgeslacht. Wat zeg ik? Vandaag? Zo net, ja, bij Athena, op het ogenblik in mijn voordracht toen ik zweeg.”
Ditzelfde verhaal valt te lezen in de Romeinse Geschiedenis (67.18.1) van Cassius Dio, een van de meest serieuze historici uit de oude wereld. Filostratos en Dio kunnen elkaar in Rome hebben ontmoet, maar opnieuw zijn de details in de twee versies voldoende anders om uit te sluiten dat de twee auteurs elkaar beïnvloedden.
In een derde anekdote uit Efese ontmoeten we een Apollonios die de bewoners eerst waarschuwde voor een naderende epidemie en vervolgens de ziektebrengende demon deed verjagen (Leven van Apollonios 4.4 en 4.10). Er wordt verwezen naar een standbeeld dat ter nagedachtenis zou zijn opgericht; het wordt ook genoemd in de Goddelijke onderwijzingen van de christelijke auteur Lactantius (5.3.14).
Deze anekdotes hebben met elkaar gemeen dat ze Apollonios van Tyana presenteren als een ziener, die meer weet dan andere mensen. Hij is bepaald niet de filosoof die Filostratos graag aan ons toont, maar deze informatie is wél ouder dan het Leven van Apollonios.
“We mogen aannemen dat hij de verhalen, juist doordat hij er niet lang over nadacht, heeft doorgegeven zonder er veel aan te veranderen”
Dit vecht ik aan. Ik ken namelijk een verhalenverteller uit de 20e eeuw die er ook nooit lang over nadacht maar werkelijk alles eraan veranderde: de blindschaker George Koltanowski.
http://www.thechessmill.com/history/biographies/george-koltanowski/
“He told wonderful stories about the chess masters he knew; he was Caissa’s Good Will Ambassador to the world, on loan to the US.”
http://www.amazon.com/In-Dark-Revised-Edition-Adventures/dp/0931462460
Alleen had Koltanowski de pech dat iemand de feiten natrok:
http://www.chesshistory.com/winter/extra/koltanowski.html
Dit is leuk: in feite dwing je me om een intuïtief gevoeld “hij heeft er weinig aan veranderd” rationeel te onderbouwen. Het is niet moeilijk, want Filostratos zit uiteindelijk in zijn maag met informatie die hij, bij zorgvuldiger navertellen, had kunnen weglaten, maar het “expliciet maken wat je intuïtief aanvoelt” is de kern van wetenschap, geloof ik.
Ja, maar er is nog iets meer. We mogen niet zonder meer op intuïtie vertrouwen. Het was inderdaad mijn bedoeling om je tot een rationele onderbouwing te dwingen.
“Ditzelfde verhaal valt te lezen ….”
Dat is heel wat sterker. Hier zul je Koltanowski namelijk nooit op kunnen betrappen. Er zijn wel epigonen die Koltanowski klakkeloos overnemen, maar die zijn voor een historicus aantoonbaar even onbetrouwbaar.
Als Apollonios een paar eeuwen later had geleefd was hij vast een Christelijke heilige geworden. 😉
Het scheelt weinig: in de Late Oudheid werd hij door de heidenen als tegenpool van Christus gezien.
Wat de Kolossos betreft, kan het niet zo zijn dat het Filostratos uitsluitend om het retorisch/filosofisch punt gaat dat Apollonios maakt: wijsheid is groter dan reusachtigheid, en dat het hem totaal niet interesseert of dat beeld er toen stond of niet? (inderdaad, typisch iets dat een letterkundige, niet-historicus, zou opperen)
Ja zeker, dat kan. Tegelijkertijd: je verwacht een aanleiding. Het kan best zijn dat die aanleiding niets meer is geweest dan Filostratos’ inderdaad literaire associatie van eiland met het wereldwonder.