
[Dit is het derde van twaalf stukjes over de antieke charismatische wijze Apollonios van Tyana, die ik presenteer ter gelegenheid van de verschijning van de door mijn vriendin Simone Mooij gemaakte vertaling van Filostratos’ Leven van Apollonios. Het eerste stukje is hier.]
In mijn vorige stukje vertelde ik dat achter de tekst van Filostratos’ Leven van Apollonios de plaatselijke tradities uit verschillende steden zijn te ontwaren, en ik beschreef Efese.
Apollonios’ geboortestad Tyana herinnerde zich zijn beroemde zoon natuurlijk ook: er was een door de Romeinse keizer Caracalla herbouwd heiligdom (Cassius Dio, Romeinse geschiedenis 78.18.4). Hier werd Apollonios vereerd als arts, en het is aannemelijk dat veel mensen genezing kwamen zoeken in dit antieke Lourdes. De Griekse auteur Lucianus van Samosata (c.120-c.190) noemt een arts uit Tyana die zich erop beroemde een leerling te zijn van Apollonios (Alexander de leugenprofeet 5). Deze leerling, “een van die charlatans die een handeltje drijven in magie en mysterieuze bezweringen en die je geluk in de liefde beloven of de ondergang van je vijanden, de vondst van een schat of een leuke erfenis”, moet in de eerste helft van de tweede eeuw hebben geleefd.
Filostratos kan de verhalen uit Tyana over miraculeuze genezingen hebben gekend, maar het is moeilijk te achterhalen welke delen van het Leven van Apollonios hierop teruggaan. De enige anekdote waarvan we veilig mogen aannemen dat ze uit Tyana stamt, gaat over de voortekens van Apollonios’ geboorte en een wonderbron, gewijd aan Zeus, de hemelse vader van de wijze (Leven van Apollonios 1.5-6). Wie weet identificeren archeologen deze plaats nog eens en krijgen we bij dit verhaal nog eens wat achtergrond.
In Aigai, niet ver van de Turkse zuidkust, werd Apollonios eveneens herinnerd om zijn wonderlijke genezingen. Verhalen over Apollonios’ jeugd als een vrome tempeldienaar, die samenwerkte met Asklepios, de god van de geneeskunst, werden verzameld door een zekere Maximus. Hij kende ook verhalen over Apollonios’ bezoek aan verschillende platoonse, stoïcijnse, aristoteliaanse en epicurese leraren. We zullen nog op dit boek terugkomen.
De hoofdstad van Syrië, Antiochië, kende ook verhalen over Apollonios, maar hierin is hij geen ziener zoals in Efese of geneesheer zoals in Tyana en Aigai, maar een magiër. De zesde-eeuwse stadshistoricus Johannes Malalas beschrijft hoe Apollonios enkele kwaadafwerende beelden bouwde die, zo weten we uit andere bronnen, in Malalas’ tijd nog zichtbaar waren. Apollonios’ reputatie als magiër was nog intact toen de Arabieren Antiochië in 637 innamen: ze waren zo diep onder de indruk van de daden van “Balinas”, dat deze een legendarische held werd in de islamitische wereld. Je hoeft geen Arabisch te kunnen lezen om sahib at-tilasmat te begrijpen. Het kan niet anders of Filostratos kende verhalen over Apollonios de magiër – uit Antiochië of van elders – maar hij gaf er de voorkeur aan ze te negeren.
Ook andere steden herdachten Apollonios. Filostratos vertelt dat de bewoners van Tarsos hem vertelden dat zijn held er een jongeman had genezen die leed aan hondsdolheid (Leven van Apollonios 6.43). In het Griekse Lebadaia herinnerde men zich dat Apollonios eerst door de priesters was tegengewerkt maar dat hij het orakel van Trofonios toch had bezocht (8.19-20). “Iedereen weet”, schrijft Filostratos, dat Apollonios ooit een vampier overmeesterde, en hij voegt aan dit overbekende verhaal alleen toe dat het gebeurde in Korinthe (4.25). De biograaf kent ook verschillende verhalen over Apollonios’ levenseinde – ze werden verteld in Efese, op Rhodos en op Kreta (8.30).
Hoewel Filostratos vertelt dat Apollonios Italië tweemaal heeft bezocht, citeert hij nergens uit de mondelinge tradities van dat land, hoewel hij er zelf ook is geweest en volop gelegenheid heeft gehad om verhalen te noteren.
Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Eén daarvan is dat Filostratos aan het Leven van Apollonios begon te werken dat hij uit Italië was vertrokken; een andere is dat hij geen Latijn sprak. De meest waarschijnlijke verklaring is echter dat de echte Apollonios Italië nooit heeft bezocht en dat er dus geen tradities over hem bestonden. Hierbij moet overigens worden aangetekend dat een reis van Apollonios naar Italië ook weer niet helemáál valt uit te sluiten: hij zou, volgens Filostratos, bevriend zijn geweest met de keizers Vespasianus, Titus en Domitianus, over wier tijd minder bekend is dan over hun voorgangers. Als we ooit de ontbrekende delen van de Historiën van de Romeinse auteur Tacitus zouden vinden en daarin een vermelding vinden van de hofastroloog Apollonios, zouden we niet heel erg verbaasd zijn.
Kortom, we kunnen alvast een voorlopige conclusie trekken: de plaatselijke tradities tonen ons verschillende Apollonii. In Efese was hij een ziener, in Tyana, Aigai, Tarsos en Korinthe een geneesheer. Dat Apollonios ook als een magiër werd beschouwd, blijkt uit verschillende bronnen – maar niet uit Filostratos’ Leven van Apollonios.
“minder bekend”, OK, maar over de Flaviers weten we toch heel wat. Waar zou Apollonius ze alle drie, en dan met name Domitianus, en geregeld (als “vriend”) ontmoet kunnen hebben buiten Italie?