
Toen de Amerikaanse schrijver Gore Vidal een roman publiceerde over de Julianus die ook de held is van Ken Broeders’ reeks Apostata, constateerde hij dat de Romeinse keizer “in Europa altijd iets van een verborgen held is geweest”. De overwegend christelijke geschiedenis van het oude continent heeft inderdaad weinig ruimte gehad voor deze heerser, die tussen 361 en 363 als laatste heeft geprobeerd de cultus voor de oude goden te herstellen.
Dat wil niet zeggen dat het leven van de keizer slecht is gedocumenteerd. In tegendeel. Hij heeft zelf het een en ander geschreven, er is de fenomenale geschiedenis van de Romeinse officier Ammianus Marcellinus, er zijn toespraken van Julianus’ voor- en tegenstanders. Hij speelt een rol in drie kerkgeschiedenissen. Bovendien is de vierde eeuw, de laatste bloeitijd van het Romeinse Rijk, archeologisch heel redelijk gedocumenteerd. We kennen de landschappen waardoor Julianus reisde, we kennen zijn persoonlijke gedachten, we kennen de impact die hij had op zijn tijdgenoten.
Je denkt dat je hem begrijpt. Zijn voorganger en verwant Constantius was een efficiënte en nietsontziende heerser, die voor de zekerheid zijn halve familie uitmoordde om te verhinderen dat iemand de troon zou opeisen. Julianus overleefde en werd, enigszins contre coeur, aangewezen als opvolger.
Tot zover begrijp je het, maar wanneer je denkt dat de antichristelijke voorkeuren van de nieuwe heerser voortkomen uit zijn afkeer van zijn christelijke voorganger, die de moordenaar was van Julianus’ vader, treft hij je met een lofzang op de Grote Godenmoeder: geen grootste literatuur misschien, maar wel iets dat uit zijn hart lijkt te komen. Geen wrok, oprechte overtuiging. In laatste instantie houdt Julianus zo iets ongrijpbaars. Juist als je denkt dat je snapt wat hem drijft, ontglipt hij je.
Op dat moment moet je je historische wijsneuzerigheid laten varen en je overgeven aan je verbeelding. Ken Broeders’ reeks Apostata toont een Julianus zoals die zou kunnen hebben bestaan. Iemand die, naarmate hij meer bestuurservaring krijgt, harder wordt. Ook echter een man met vrienden, die voor hem door het vuur zullen gaan. Kortom: een mens.
Daarom koester ik de momenten waarop ik Broeders’ verhalen las en herlas. Beestachtig mooi getekend, intelligent van opzet en spannend: ze tonen je dat stuk van de oude wereld dat geen wetenschapper ooit zal kennen.
***
En weet u wat nu helemaal zo tof is? De eerder verschenen delen zijn door Stripwinkel Alex opnieuw uitgebracht, mooi gebundeld: twee delen in één band.
- Bundel één: De purperen vloek + De heks
- Bundel twee: Argentoratum + Paulus Catena
- Bundel drie: Caesar Augustus + Neshrakavan
Kortom – wat doet u daar, achter uw beeldscherm? Foei hoe suffend zit gij daar. Zet die computer uit, doe uw jas aan, spring op uw fiets en rijd naar de dichtstbijzijnde stripboekhandel.
Mijn eerste kennismaking met Julianus was in de roman “Geen wierook voor Caesar”: een stichtelijk werk over Sint Victor dat ik als jonge Romefanaat ben beginnen lezen omdat er een Romeinse soldaat op de kaft stond. Apostata ligt me meer.
“die voor de zekerheid zijn halve familie uitmoordde om te verhinderen dat iemand de troon zou opeisen”
Constantius was zeker nogal paranoïde wat dat aangaat. Maar zijn halve familie? Dat werd gedaan door het leger, in de drie maanden tussen de dood van Constantijn en de troonsbestijging door zijn zoons. Het leger executeerde vooral de nakomelingen van Constantius (Constantijns vader), waaronder de caesars Dalmatius en Hannibalianus. Buiten de zoons van Constantijn overleefden alleen Gallus en Julianus dit bloedbad.