Mont Vireux

Laat-Romeinse of Frankische muur

Toen collega Herman Clerinx, de auteur van een tof boek over de Romeinse aanwezigheid in de Lage Landen, hoorde dat ik voornemens was vorige maand te gaan fietsen in de Franse Maasvallei, attendeerde hij me op het Romeinse fort bij Vireux-Molhain. Dat ligt ruwweg halverwege Givet, het eerste stadje dat je in Frankrijk tegenkomt, en Fumay. Clerinx zei nog dat het lastig bereikbaar was.

Dat heb ik geweten.

De Mont Vireux, net als het dorpje vernoemd naar een Keltische riviergodin Viruwa, is een puist die ruim tachtig meter boven de Maas uitsteekt. Je moet een gigantisch eind omfietsen om de heuvel op te komen. Vertrouw daarbij niet op Google Maps, want daarop staan niet-bestaande paden aangegeven. De enige manier om er te komen is vanaf dit punt, dat voor een fietser bereikbaar is door een enorme slinger te maken die begint bij de Rue du 18 Juin 1940 en dan verder te gaan over de straat met de goede naam Derrière les roches. Vanaf het punt waar ik zojuist naar linkte, kun je alleen nog wandelen.

Lees verder “Mont Vireux”

Asterix en co

Er zijn twee soorten stripverhalen over de oude wereld, namelijk stripverhalen over de oude wereld die gaan over de oude wereld en stripverhalen over de oude wereld die niet gaan over de oude wereld. Het verschil is het gebruik van anachronismen.

Enkele voorbeelden van stripverhalen die echt gaan over de oude wereld – meer precies: de Romeinse keizertijd – zijn Marini’s reeks De adelaars van Rome, Ken Broeders’ reeks Apostata, en Gilles Chaillets reeks De laatste profetie. Je kunt ook denken aan Alex van Jacques Martin. Ik bespreek ze in dit filmpje in de bloedstollende reeks “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast”.

Lees verder “Asterix en co”

Julianus op het schild geheven

In het jaar 361 na Chr. deed de Perzische koning Shapur II een inval in het Romeinse Rijk. De Perzen belegerden Amida, het huidige Diyarbakır, en namen die stad in. Omdat keizer Constantius II troepen nodig had voor de nu onvermijdelijk geworden veldtocht naar het oosten, riep hij onderdelen op uit het verre Gallië. Die hadden in de voorgaande jaren succesvol gestreden tegen de Alamannen, een Germaanse groep in het Zwarte Woud. Ik blogde al eens over de Slag bij Straatsburg. Gallische troepen hadden ook tijdens het beleg van Amida wonderen van moed verricht. Het lag dus voor de hand dat Constantius meer Gallische soldaten opriep.

Julianus op het schild

Het probleem was – althans volgens de historicus Ammianus Marcellinus – dat de opgeroepenen weinig zin hadden in een oorlog aan de Tigris. Om dat te verhinderen, was een keizer nodig die hun een ander bevel kon geven. Dus besloten ze hun generaal Julianus, over wie ik ook al eerder heb geblogd, tot keizer uit te roepen. Als we Ammianus mogen geloven, had die weinig zin in het keizerschap, maar of dat waar is, staat te bezien. Het afwijzen van de hoge eer behoorde namelijk bij het spel. Alleen iemand die bescheiden was, gold als geschikt voor het keizerschap. (Het is een beetje zoals Shakespeares Richard III.) Ammianus schrijft dat de soldaten toen druk op Julianus uitoefenden.

Lees verder “Julianus op het schild geheven”

De Taalgrens

Moelingen / Mouland

De Franken waren een federatie van stammen die woonden in het gebied dat we nu Overijssel en Drenthe noemen, en ook in het Roergebied en Nordrhein-Westfalen. Beide groepen werkten samen met de Romeinen, maar voerden er ook oorlog tegen. Er is weleens op gewezen dat de oostelijke groep wat agressiever lijkt te zijn geweest dan de noordelijke, maar één extra bron kan dat beeld veranderen.

Feit is dat de Franken vanaf de jaren vijftig van de derde eeuw de Rijn weleens overstaken en dat keizer Postumus rond 265 na Chr. een lijn versterkingen aanlegde om de grote weg door Belgica te beveiligen. Die weg begon in Boulogne en leidde via Amiens, Bavay, Tongeren, Heerlen en Jülich naar Keulen en wordt vanouds aangeduid als de Chaussée Brunehaut. (Dat ’ie tegenwoordig Via Belgica moet heten, is een deprimerend ander verhaal.) In elk geval: het was een belangrijke weg die verdedigd moest worden, want ten zuiden van deze straat lagen op de vruchtbare lössgronden de grote landgoederen waar graan werd verbouwd voor steden als Keulen en de forten langs de Rijn.

Lees verder “De Taalgrens”

Straatsburg

Het slagveld bij Straatsburg

Vandaag een nieuwe aflevering in het winterfeuilleton “op reis in Gallia Belgica”. Zoals de trouwe lezers van deze blog weten, bezochten mijn zakenpartner en ik onlangs Bastogne, de Titelberg, Trier en Hermeskeil. Onze volgende bestemming was Straatsburg, waar we een beetje met een omweg naartoe reden omdat we eerst het slagveld wilden zien waar de Romeinse generaal Julianus in 357 na Chr. de Alamannen versloeg.

Die waren Gallië binnengevallen terwijl het Romeinse Rijk in een crisis verkeerde: in 350 was keizer Constans vermoord en opgevolgd door Magnentius, die meteen verstrikt zat in een burgeroorlog tegen Constans’ broer Constantius. Er waren allerlei troepenbewegingen, de Rijngrens lag onbewaakt en de Alamannen plunderden de Elzas. Ook nadat Constantius in 353 zijn rivaal had verslagen, duurde het even voordat de Romeinen hun gezag konden herstellen.

Lees verder “Straatsburg”

Nebisgast

Romeins masker van een Germaan: let op de knoop in het lang gedragen haar (British Museum)

Eunapios van Sardes is een laat-Romeinse historicus, die leefde rond het jaar 400 na Chr. Hij was geen christen en zoals wel meer mensen in zijn tijd had hij grote bewondering voor keizer Julianus de Afvallige, die werd beschouwd als laatste kampioen van het heidendom. Nu was Julianus’ regering spectaculair onsuccesvol geweest, en daarom legden zijn bewonderaars vaak de nadruk op de militaire successen die hij, vóór hij keizer was geworden, had behaald in West-Europa.

Eén campagne voerde hem naar de Lage Landen, waar de Franken en Chamaven een inval hadden gedaan. Julianus stond de Franken toe zich als boeren te vestigen in de Kempen: zandgrond die de Romeinen konden missen. (De lössgronden hielden ze voor zichzelf en zo komt het dat de Taalgrens ruwweg samenvalt met de grens tussen löss en zand.) De Chamaven kregen opdracht terug te keren naar de Liemers, d.w.z. het gebied tussen Rijn en Oude IJssel. Ergens aan de Rijn kwam het tot een ontmoeting tussen generaal Julianus en de Chamaafse leider Nebisgast. Eunapios’ verslag, het twaalfde fragment uit zijn geschiedwerk, is gekleurd maar interessant. Het was nog nooit eerder in het Nederlands was vertaald, tot Hein van Dolen dit varkentje waste. Dank je wel Hein!

Lees verder “Nebisgast”

Shapur II

Shapur II (Metropolitan Museum of Art, New York)
Shapur II (Metropolitan Museum of Art, New York)

Dit portret is dus gewoon mooi. Dat is iets waar ik meestal niet zo op let. Of misschien moet ik zeggen: heb gelet. Maar daarover zo direct meer. In principe maakt schoonheid echter niet zoveel uit: ik vind de Oudheid interessant en de esthetische dimensie is bijzaak. Als historicus wil ik alleen weten hoe de dingen zijn geweest – niet meer, niet minder – en of zo mooi of lelijk zijn, dat is niet zo heel erg belangrijk.

Zoals ik zei: “zo direct meer”. De esthetische kant van de zaak mag dan bijzaak zijn, ze is er wel degelijk. Net zoals een wiskundige op zich blij is met een bewijs, maar dubbel blij is als het bewijs ook elegant is. Of een andere vergelijking: een planeetwetenschapper wil weten hoe Pluto eruit ziet, maar is extra opgewonden als er een mooi plaatje is.

Lees verder “Shapur II”

Apostata, gebundeld

Dit boek moet u dus lezen. Of beter: u moet ze alle drie de bundels lezen. Het stripalbum dat er onder ligt is trouwens ook alleszins de moeite waard.

Toen de Amerikaanse schrijver Gore Vidal een roman publiceerde over de Julianus die ook de held is van Ken Broeders’ reeks Apostata, constateerde hij dat de Romeinse keizer “in Europa altijd iets van een verborgen held is geweest”. De overwegend christelijke geschiedenis van het oude continent heeft inderdaad weinig ruimte gehad voor deze heerser, die tussen 361 en 363 als laatste heeft geprobeerd de cultus voor de oude goden te herstellen.

Dat wil niet zeggen dat het leven van de keizer slecht is gedocumenteerd. In tegendeel. Hij heeft zelf het een en ander geschreven, er is de fenomenale geschiedenis van de Romeinse officier Ammianus Marcellinus, er zijn toespraken van Julianus’ voor- en tegenstanders. Hij speelt een rol in drie kerkgeschiedenissen. Bovendien is de vierde eeuw, de laatste bloeitijd van het Romeinse Rijk, archeologisch heel redelijk gedocumenteerd. We kennen de landschappen waardoor Julianus reisde, we kennen zijn persoonlijke gedachten, we kennen de impact die hij had op zijn tijdgenoten.

Lees verder “Apostata, gebundeld”

Interview met Ken Broeders

Omslag
Omslag

Het vijfde deel van Ken Broeders’ reeks over de Romeinse keizer Julianus Apostata (meer) is verschenen. Bij een nieuwe uitgeverij en op groter formaat, maar met dezelfde, fascinerende held: de laatste heidense keizer van Rome. Voor een interview (dat in december is gepubliceerd in Stripschrift) zocht ik de tekenaar op in Antwerpen.

De obligate vraag maar eerst: waarom de Late Oudheid? Waarom Julianus?

Mijn fantasyreeks Voorbij de Steen had een min of meer Laat-Romeinse setting. Dat deed ik voornamelijk om het visuele aspect, maar ook omdat ik geboeid ben door die periode. Naarmate ik me meer documenteerde, raakte ik ook meer gefascineerd.

Lees verder “Interview met Ken Broeders”

Wie was Julianus?

Julianus de Afvallige (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

Keizer Constantius (r.337-361) was de laatste effectieve heerser van het Romeinse Rijk. Zijn laatste regeringsjaren stonden in het teken van Germaanse invallen in Gallië, Perzische aanvallen in het oosten en de afwezigheid van een geschikte troonopvolger. Uiteindelijk wees hij zijn jongere neef Julianus aan als kroonprins.

De jongeman wist de Germanen te verdrijven maar kwam vervolgens in opstand, verwierf in 361 de alleenheerschappij en besloot het heidendom te herstellen. De christenen beschouwden hem daarom als afvallige, apostata. Hoewel hij het christendom niet actief vervolgde, waren ook zijn aanhangers van mening dat Julianus soms te ver ging en neigde tot obscurantisme. Na een verblijf in Constantinopel en Antiochië viel hij in 363 de Perzen aan, maar hij sneuvelde in Mesopotamië.

Een belangrijke antieke tekst over Julianus’ regering is het geschiedwerk van Ammianus Marcellinus, waarvan eerder dit jaar een Nederlandse vertaling is verschenen met de titel Julianus, de laatste heidense keizer.

[Morgen zal u duidelijk worden waarom dit vandaag online ging.]