Velleius Paterculus (1)

velleius

[Zo op het oog ben ik beland in de voor mij drukste week van het jaar. Geen tijd om te schrijven. Ik recycle daarom in acht dagen de inleiding die ik in 2012 schreef voor Vincent Huninks vertaling van de Geschiedenis van Rome van de Romeinse auteur Velleius Paterculus. De Nederlandse titel is Van Troje tot Tiberius en het e-boek is nog leverbaar. En nee, ik krijg daarop geen commissie, dus u mag met gerust hart van mij aannemen dat het écht een interessante tekst is.]

Wat verwachten moderne lezers van een historicus? Dat hij de feiten kent, om te beginnen, wat veelal wil zeggen dat hij zijn verhaal baseert op archiefstukken. Waar mogelijk bestudeert hij ook geluids- en beeldmateriaal, en als dat niet voorhanden is, heeft hij op zijn minst grondige kennis van de archeologische resten. Het spreekt vanzelf dat hij de plaatsen die hij beschrijft ook heeft bezocht. We verwachten verder dat een historicus, als hij heeft vastgesteld wat er is gebeurd, verbanden gaat leggen tussen de feiten. Daarvoor heeft hij de beschikking over enkele verklaringsmodellen, en om te kijken of mogelijke verbanden ook plausibel zijn, is de historicus vertrouwd met de sociale wetenschappen.

Heeft hij op deze wijze het verleden gereconstrueerd, dan rest nog de verslaglegging, liefst in elegant proza en in elk geval controleerbaar met een notenapparaat. Concreet profijt trekt de samenleving ondertussen niet van de exercitie, en moderne denkers maken daarom wel eens onderscheid tussen nuttige en zinvolle disciplines: door nuttige wetenschappen worden mensen in redelijke gezondheid en redelijke welvaart redelijk oud, de zinvolle vakken geven dat redelijke bestaan betekenis.

Gemeten aan deze taakomschrijving is de Romeinse senator Velleius Paterculus een slecht historicus. Een archiefrat kon hij sowieso niet zijn – er waren destijds nauwelijks archieven – maar ook van andere bronnen van informatie, zoals reliëfs en de alom aanwezige inscripties, maakt hij geen gebruik, in één geval zelfs moedwillig. Nergens zoekt hij naar een diepere verklaring voor de gebeurtenissen. Zijn collega’s wilden de lezer nog wel eens tonen waarom de dingen gebeurden zoals ze gebeurden door hun personages in verzonnen toespraken hun motieven te laten uitleggen, maar Velleius Paterculus negeert dat middel en beperkt zich tot een enkele obligate opmerking dat Fortuna dit deed of dat naliet.

Hij is evident niet geïnteresseerd in het verklaren van het verleden. Voor hem is een geschiedwerk een soort kroniek: de feiten moeten in de juiste volgorde staan – hij is gefascineerd door chronologische problemen – en dat is voldoende. Zo’n opsomming is nuttig, vindt hij, omdat het de historicus in staat stelt sommige mensen te prijzen en anderen verwijten te maken, zodat hij het moreel besef van de lezers kan aanscherpen.

Op ons komt dat wat naïef over en daarom hebben moderne oudhistorici vrij negatief over Velleius Paterculus geoordeeld. Verder gold zijn lof voor keizer Tiberius, een heerser die door andere antieke schrijvers wordt getypeerd als despoot, als bewijs van Velleius Paterculus’ gebrekkige oordeel.

Inmiddels kijken we er anders tegenaan. Niet alleen is hij ooggetuige geweest van belangrijke gebeurtenissen, we zullen zien dat hij zo’n heel slecht historicus niet is en dat een deel van de hem gemaakte verwijten te stellig geformuleerd is geweest. We zullen daarvoor eerst moeten kijken naar de gebeurtenissen waarover hij vertelt, vervolgens naar de opzet van De geschiedenis van Rome en enkele technische aspecten waaruit blijkt dat hij serieus wilde schrijven, om tot slot te kijken naar zijn (gebrek aan) objectiviteit en zijn portret van Tiberius.

[Wordt deze week dus vervolgd]

Deel dit:

5 gedachtes over “Velleius Paterculus (1)

  1. zoi1

    Al zou je wel commissie krijgen, dan nog zou ik beslist niet denken dat jij dit eigenlijk geen interessante tekst vindt. Daarvoor heb ik veel te veel vertrouwen in jouw integriteit en kennis.

  2. mnb0

    Juist omdat iedereen Tiberius zo negatief beoordeelde moeten we serieus aandacht besteden aan iemand die positief over hem was. VP presenteert wellicht info die bij alle anderen ontbreekt.

  3. Gherardus Havingha

    Dit is toch toch ook de enige (bekende) antieke tekst waar het woord “Limes” in voorkomt?

    1. Martijn Nicasie

      Wellicht afhankelijk van de definitie van “antiek” en “tekst”, maar dat lijkt me kort door de bocht; ik heb er geen uitgebreide studie van gemaakt, doch een snelle greep in de boekenkast levert in ieder geval Festus Breviarium XXVII, Scriptores Historiae Agustae Tyr. Trig. III.9, en uiteraard de Notitia Dignitatum (passim)?

Reacties zijn gesloten.