Klassieke literatuur (1a): epiek

Homeros (Glyptothek, München)
Homeros (Glyptothek, München)

Bij de mail zat onlangs een leuke vraag: “als ik wat meer klassieken wil lezen, wat raad jij dan aan?” Een tweede vraag: welke vertalingen zijn er?

Ik zal de komende weken wat antwoorden proberen te geven, al kunnen die niet anders dan hoogstpersoonlijk zijn. Ik zal het genre typeren, aangeven hoe je plezier kunt beleven aan literatuur van twee, drie millennia oud, enkele vertalingen noemen en iets vertellen over de manier waarmee latere generaties ermee om gingen. Niet meer, niet minder.

Nog één opmerking vooraf: je moet teksten eigenlijk lezen in de grondtaal. Zoals je Shakespeare niet echt hebt ervaren als je hem niet hebt gelezen in het originele Klingon, zo is het ook met de antieke auteurs. In de praktijk zal dat voor veel mensen, mezelf inbegrepen, niet zo gemakkelijk gaan. Ik geef hun één advies: zorg in elk geval dat je een recente vertaling hebt.

Lange tijd zijn vertalingen bedoeld geweest als hulp voor gymnasiasten die zelf Grieks en Latijn lazen en daarom waren de vertalers trouwer aan de bron- dan aan de doeltaal. In de jaren zeventig verschenen vertalingen die ons natuurlijker in de oren klinken, en vervolgens leerden vertalers van verworvenheden uit de hedendaagse taalkunde. Dat zijn geen andere inzichten maar betere inzichten, en dat betekent dat als de vertaler zijn vakliteratuur een beetje heeft bijgehouden, een hedendaagse vertaling accurater weergeeft wat de antieke auteurs hebben bedoeld. Online-vertalingen zijn doorgaans vaak verouderd én inadequaat.

Ter zake nu.

Het genre: epiek

Om te beginnen waren er twee teksten die elke geletterde Griek had gelezen, die elke ongeletterde Griek kende uit de duizenden afbeeldingen en die elke ontwikkelde Romein had geprobeerd te lezen, namelijk de Ilias en de Odyssee van de legendarische dichter Homeros. Het eerste epos behandelt een episode uit de Trojaanse Oorlog: de Griekse held Achilleus – of Achilles – voelt zich beledigd en vecht niet meer mee, waarop de Trojanen ineens heel succesvol zijn. Als de beste vriend van Achilleus sneuvelt, doodt hij de Trojaanse krijger die daarvoor verantwoordelijk was en geeft, hoewel hij daar aanvankelijk weinig voor voelt, het stoffelijk overschot aan de nabestaanden.

De Odyssee is heel anders. Dit gedicht is de moeder van alle westerns. Een geheimzinnige wreker arriveert bij de onbestorven weduwe Penelope, koningin van Ithaka, die wordt belaagd door mannen die op haar bezittingen uit zijn. Er is een flashback waarin de voorgeschiedenis van de wreker wordt verteld: hij is Odysseus, Penelope’s echtgenoot, en heeft jarenlang moeten zwerven. Een shoot-out vormt het einde van het verhaal.

Hoe dit te lezen?

Er zijn zoveel manieren om een antieke tekst te lezen als er lezers zijn, maar je zou bij de Ilias en de Odyssee kunnen letten op de aard van het heldendom. In het eerste epos is de held een ietwat eendimensionele krijger die enerzijds recht heeft op een zeker respect maar anderzijds verplichtingen heeft. Dat kan botsen, bijvoorbeeld als Achilleus tekort is gedaan en zich terugtrekt, maar zo zijn plicht niet vervult tegenover zijn medesoldaten. De Odyssee is daarentegen meer een avonturenverhaal en schetst een held van het type “wie niet sterk is moet slim zijn”.

Men heeft het weleens over de “universele thematiek” die Homeros in met name de Ilias zou hebben aangesneden of zelfs zou hebben geschapen. Inderdaad is het vrij eenvoudig parallellen te ontwaren voor het homerische heldenethos: die parallellen zijn er in de literatuur van Don Quichot (“het voorrecht van de ware aristocraat is plicht”) tot Spiderman (“With great power also comes great responsibility”) én die parallellen zijn er in het ware leven, zoals bij de aristocraten die in 1944 probeerden Hitler uit de weg te ruimen (“Führende die durch großen Sinn, Zucht und Opfer den anderen vorangehen”). Noblesse oblige. Universele thematiek dus, zeker, maar duidt dat op de invloed van Homeros en een overdonderende culturele continuïteit vanuit Griekenland tot onze tijd, of is het simpelweg iets oermenselijks dat ook zonder de Griekse zanger overal zou hebben bestaan?

Zoals wel vaker in de oude wereld zijn de belangrijkste vragen in feite niet te beantwoorden. Het gaat er hier om wat invloed eigenlijk is – het is immers een sociaalwetenschappelijk denkbeeld, net zoals culturele continuïteit. Die vraag is niet specifiek voor de klassieke letteren: ik heb weleens geblogd over het problematische van een opmerking als zou het Roelandslied “a superordinate factor in the European sense of self and of otherness” zijn. Het onderzoek naar de aard van invloed en culturele continuïteit stond nog op de oude Wetenschapsagenda (die uit 2011) maar het zou me verbazen als er nog veel mee zal gebeuren.

Daarover wellicht een andere keer. Ook een andere keer: het vervolg op dit stukje. Ik ben van plan de komende tijd een ruim dozijn genres te behandelen en dan steeds vier onderwerpen aan te snijden: het genre, een mogelijke manier om er plezier aan te beleven, enkele vertalingen en de wijze waarop latere generaties naar het genre hebben gekeken. U houdt dus nog wat tegoed.

Deel dit:

6 gedachtes over “Klassieke literatuur (1a): epiek

  1. sara

    Ik kijk uit naar de volgende afleveringen. Ben namelijk zelf op mijn oude dag de eerste schreden aan het zetten wat betreft het lezen van o.a. de Ilias in het Klingon.
    Zeer welkom dus.

Reacties zijn gesloten.