Losgeld

De losprijs voor Hektor (Nationaal Museum, Beiroet)

De Ilias van Homeros speelde in de Oudheid – en trouwens ook tegenwoordig – en belangrijke rol in het onderwijs. Wie ook maar een beetje méér scholing had gehad dan basisgeletterdheid, kende het gedicht. Het eindigt met het dramatische verhaal dat de stokoude koning van Troje, Priamos, midden in de nacht naar het vijandelijke kamp gaat om daar aan Achilleus het stoffelijk overschot van zijn zoon Hektor terug te vragen. Hij betaalt dus een losprijs, in het Grieks λύτρον, lytron, “losmaking”: feitelijk een betaling aan iemand die iets bezit waarop jij een erkende aanspraak hebt.

Zo’n transactie hoefde niet in muntgeld te zijn; Priamos komt met een kar vol kostbaarheden. We lezen ook weleens over betaling in de vorm van dienstverlening, zodat je dus betaalt met een paar jaar van je leven. Na de transactie zijn de partijen verzoend en je kunt lytron niet alleen vertalen als “losprijs”, maar ook als “zoengeld”.

Lees verder “Losgeld”

Aischylos

Aischylos (Neues Museum, Berlijn)

Een man die gemarteld wordt. Niet even, maar zijn leven lang. Laat het gewoon even op je inwerken wat dat betekent. Je kunt je er geen voorstelling van maken. Maar dit is wel de stof van de Griekse mythologie: Prometheus, geketend aan een rots, die elke dag wordt aangevallen door een adelaar die zijn lever eruit rukt. En morgen gebeurt dat opnieuw. En overmorgen.

Over de helse straffen van Ixion en Tantalos zullen we het niet hebben. Maar dit is de stof van de Griekse mythologie. Die wel meer fraais heeft, zoals verkrachtingen door zwanen en stieren. Of door kentauren op je bruiloft. Myrrha die haar vader dronken voert om er seks mee te hebben. Oidipous die zichzelf de ogen uitsteekt. Niobe die al haar kinderen voor haar ogen vermoord ziet worden. Medeia die haar kinderen doodt. Erysichthon die zijn eigen kannibaal is. Herbergier Prokroustes die al zijn gasten doodt. Kronos die zijn kinderen opeet. Er zijn trigger warnings gegeven bij minder.

Lees verder “Aischylos”

Hefaistos

Hefaistos en Thetis op een wandschildering uit Pompeii (Museo archeologico nazionale, Napels)

Aan het einde van het eerste boek van de Ilias presenteert Homeros een goddelijk gezelschap dat gezellig achteroverleunend bekers met nectar nuttigt. Ze krijgen bijgeschonken door een god wiens gehink “homerisch gelach” ontketent. De schlemiel was Hefaistos, god van de smeedkunst. Niet alleen liep hij mank, hij was ook nog eens lelijk en werd bovendien bedrogen door zijn echtgenote. Hij was echter ook listig en zijn twee rechterhanden waren onmisbaar, zowel voor de goden als Griekse helden en stervelingen.

Volgens de oude Grieken bestierden twaalf belangrijke goden de wereld vanaf hun zetel op de Olympos. De Olympische goden waren sterk, mooi, wijs en krachtig om maar een paar positieve eigenschappen te noemen. Ze konden echter ook wraakzuchtig, listig, vertoornd en jaloers zijn en draaiden hun hand er niet voor om een mensenleven overhoop te halen. Kortom: het waren net mensen. Tot dit wispelturige dozijn behoorde ook de smid Hefaistos, bij de Romeinen bekend als Vulcanus.

Lees verder “Hefaistos”

De Epische Cyclus

Scène uit de Odyssee (Villa Giulia, Rome)

Oké, het zou wat overdreven zijn te zeggen dat iederéén de Ilias en de Odyssee kent. Maar toch. Een Trojaans Paard, een odyssee, de twistappel: het zijn maar wat voorbeelden die het dagelijkse taalgebruik hebben bereikt. En weet je, de Ilias en de Odyssee zijn maar twee van de twaalf gedichten van de zogeheten Epische Cyclus. De tien andere zijn verloren en wie de twee bewaarde teksten kent, kan een vermoeden hebben van de aard van het verlies. Immens.

De epische cyclus vertelt het Griekse verhaal van de wereld vanaf de schepping tot de terugkeer van de helden van de Trojaanse Oorlog. Hoe de gedichten tot stand zijn gekomen, is – oudheidkunde zijnde oudheidkunde zijnde de wetenschap van de dataschaarste – onbekend. Het lijkt er echter wel op dat de Ilias en de Odyssee, die altijd aan Homeros zijn toegeschreven, de oudste gedichten zijn.

Lees verder “De Epische Cyclus”

Aeneas, Augustinus en Augustus

De vlucht van Aeneas (Nationaal Museum, Boedapest)

In zijn blog van 28 augustus over Augustinus schiet deze christelijke auteur volgens Jona Lendering “een stroman omver” omdat Augustinus in De Civitate Dei 3.2 (“Over de Stad van God”) gebruik zou maken van een retorische truc: “zoek een extreem standpunt, maak het belachelijk, en verdoezel dat het niet representatief is”. In 3.2 zou Augustinus de heidense goden via deze truc belachelijk willen maken.

Zo laat Homerus volgens Augustinus de god Neptunus “voor het nageslacht van Aeneas – en Rome is door diens nazaten gesticht – een grote toekomst profeteren.” Jona zegt hierover: “Dat Romulus en Remus afstamden van Aeneas, is natuurlijk nergens bij Homerus te lezen. Het was echter een bekende mythe, die Augustinus bekend kan veronderstellen.”

Lees verder “Aeneas, Augustinus en Augustus”

Troje is nooit veroverd!

Portret van een sofist, tijdgenoot van Dio van Prusa (Louvre, Parijs)

Het moet geweldig zijn geweest om mee te maken, zo’n avond in een Romeins odeon, als daar het optreden was van een sofist. Je kunt dat laatste woord vertalen als “concertredenaar”: een spreker die zijn publiek vermaakte met een mooie redevoering. Die kon gaan over een historisch onderwerp (“Leonidas spoort zijn manschappen aan te strijden tot de dood”) maar ook over een onzinonderwerp. Een voorbeeld daarvan is Synesios’ “Lof van de kaalheid”, waarvan ik de vertaling ooit online heb geplaatst. Een sofist kon dus de rol spelen van Spartaanse koning of van buutereedner, en alles wat daartussen zat, zoals politiek activist of filosoof.

De Trojaanse Redevoering van Dio van Prusa (Dion Chrysostomos, Dio Cocceianus, Guldenmond… kies maar een weergave) is het werk van een sofist die de rol aanneemt van een buutereedner die speelt dat hij een activist is die doet alsof hij geschiedkundige is. Dat klinkt complexer dan het is. Dio betoogt dat de Grieken er nooit in zijn geslaagd Troje in te nemen: een historisch ogende redenering die moet doorgaan voor lokaal politiek activisme maar feitelijk is bedoeld als vermaak.

Lees verder “Troje is nooit veroverd!”

Het schild van Achilleus (2)

[Tweede deel van een stuk over pseudowetenschap, wetenschap en wetenschapscommunicatie. Het eerste was hier.]

Speculaties

Oudheidkunde kenmerkt zich door dataschaarste en dus speculatie. De waarde van het vak is dat je leert nadenken over die onzekerheid en dan kom je al snel bij het onderscheid tussen speculaties over gedocumenteerde en ongedocumenteerde verschijnselen. Ik zal het uitleggen aan de hand van een voorbeeld.

Een classicus kan, als hij op een onbekend woord stuit, speculeren dat het gaat om een bekend maar ongebruikelijk gespeld woord. Hij of zij weet namelijk dat spelfouten bestaan. De diverse typen in kaart zijn gebracht. (Ik zal nog bloggen over zaken als permutatie, dittografie, haplografie.) De classicus kan dus speculeren over het rare woord door te verwijzen naar een verschijnsel dat goed is gedocumenteerd.

Lees verder “Het schild van Achilleus (2)”

Het schild van Achilleus (1)

Hefaistos en Thetis met de nieuwe wapenrusting van Achilleus (Musée royal de Mariemont, Morlanwelz )

Er valt iets te zeggen vóór pseudowetenschap. De theorieën zijn vaak origineel en tonen de menselijke fantasie op haar mooist. Bovendien vinden pseudowetenschappers, steeds op zoek naar argumenten, hun aanwijzingen overal. Ze denken interdisciplinair en dat is goed. Pseudowetenschap daagt je daardoor uit na te denken over wat echte wetenschap is. Als je die uitdaging echter aangaat, lopen de rillingen je over het lijf.

Alle redenatiefouten die je aanwijst in een pseudowetenschappelijke theorie, zie je namelijk ook in de officiële wetenschap (wat dat ook moge zijn). Je zou willen zeggen dat de peer-review weliswaar niet onfeilbaar is maar excessen toch verhindert, maar je kent legio voorbeelden van het tegendeel. Je zou willen zeggen dat het zelfreinigend vermogen van de academische wetenschap blunders uiteindelijk corrigeert. Alleen weet je dat dit verrotte langzaam gaat of onvolledig is. Je zou willen zeggen dat de toetsing aan de empirie uiteindelijk allesbeslissend is. Maar je weet dat dat in de oudheidkunde niet gaat. Er is immers dataschaarste en dus onvoldoende empirie.

Lees verder “Het schild van Achilleus (1)”

Epische schilden

Urartees schild met concentrisch opgebouwde voorstelling

Ergens tussen 750 en 650 v.Chr., de tijd die we in de Griekse kunstgeschiedenis aanduiden als “oriëntaliserend”, begonnen de soldaten zichzelf te voorzien van ronde, bronzen schilden. De wapensmeden leefden zich erop uit en hamerden er de mooiste decoraties op, vrijwel altijd in de vorm van verschillende concentrische cirkels. Ze lijken oosterse voorbeelden te hebben gehad. Het schild hierboven, momenteel te zien op de Armenië-expositie in het Drents Museum in Assen, komt uit Urartu. Het is door koning Rusa I rond 730 v.Chr. achtergelaten in een tempel in Karmir Blur.

Het schild van Agamemnon

De helden van de Ilias, waarvan we gemakshalve zullen zeggen dat die aan het begin van deze tijd is samengesteld, droegen ook zulke schilden. Over Agamemnons schild lezen we in Ilias 11.32-40 dat het prachtig was bewerkt, met tien cirkels rond een knop van donkerblauw email. Daar stond een Gorgo, geflankeerd door personificaties van Angst en Vlucht. Misschien moeten we denken aan het onderstaande schild uit Luristan, dat ook een opvallende schildknop heeft en is voorzien van vreesaanjagende wezens.

Lees verder “Epische schilden”

Herodotos over oorzaken

Een Romeins beeld van Nemesis uit Sagalassos (Museum van Burdur)

[Vierde van zeven stukken over de Griekse onderzoeker Herodotos van Halikarnassos. Het eerste deel was hier.]

Net als historici in onze tijd zoekt ook Herodotos naar de oorzaken van de door hem beschreven gebeurtenissen. Die interesse deelt hij tot op zekere hoogte met Homeros. Ik citeer nog even de proloog van de Ilias:

Muze, bezing ons de wrok van de zoon van Peleus, Achilles,
die ongenadige wrok die de Achaeërs grenzeloos leed bracht,
tal van krachtige zielen van helden prijsgaf aan Hades
en die hun lichaam ten prooi aan honden en allerlei soorten
vogels deed vallen. Zo ging de wil van Zeus in vervulling.
Zing vanaf het begin, toen twist tot vijanden maakte
Atreus’ zoon, de koning van ’t volk, en de grote Achilles.
Wie van de goden had beiden in zulk een twistzaak verwikkeld?

(vert. H.J. De Roy van Zuidewijn)

Lees verder “Herodotos over oorzaken”