De desintegratie van het West-Romeinse Rijk

Keizer Marcianus (Bode-Museum, Berlijn)

De datum van 15 maart markeert twee beroemde politieke moorden: in 44 v.Chr. doorstaken Romeinse senatoren Julius Caesar en in 493 na Chr. wist Theodorik zijn rivaal Odoaker doormidden te hakken. De eerste gebeurtenis is bekender dan de tweede, en dat is welbeschouwd curieus. De uitschakeling van Caesar verlegde de loop van de geschiedenis niet. De in Spanje en Syrië voortslepende Tweede Burgeroorlog ging naadloos over in de volgende reeks conflicten. Het einde van Odoaker nam daarentegen een bron van onenigheid weg, waarna niets een periode van betrekkelijke voorspoed in de weg stond. Misschien was het niet meer dan een Sint-Michielszomer van de Romeinse cultuur, maar toch.

De verwaarloosde Late Oudheid

Aan de voorafgaande periode van onrust, zeg maar de vijfde eeuw, wijdt Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek precies vier bladzijden. Aan de even onrustige eeuw tussen de Gracchen en de zeeslag bij Aktion besteden ze vierentwintig bladzijden. Het illustreert de nadruk die de handboekauteurs leggen op de eerste eeuw v.Chr., een periode die beter is gedocumenteerd dan de vijfde eeuw na Chr. Met die nadruk gaan ze niet wezenlijk anders te werk dan bij hun behandeling van het klassieke Griekenland: veel aandacht voor conflicten waarover bronnen zijn, verwaarlozing van belangrijke oorlogen.

Ik vermoed dat De Blois en Van der Spek dit in een volgende herdruk zullen aanpassen. De belangstelling voor de Late Oudheid groeit immers, zoals wel blijkt uit nieuwe wetenschappelijke tijdschriften als Antiquité Tardive, het Journal of Late Antiquity en Studies in Late Antiquity. Nu zijn er, gegeven de explosie van wetenschappelijke output, voor elk deelgebied nieuwe tijdschriften, maar misschien kunnen we de populariteit van de Late Oudheid onderbouwen met cijfers, al erken ik dat die boterzacht zijn. Toen Karwansaray Publishers het tijdschrift Ancient Warfare oprichtte, en toen het later Ancient History oprichtte, organiseerde de uitgeverij namelijk enquêtes, die de verschuivende belangstelling documenteerden. Mijn poll van afgelopen dinsdag toont de verdere trend. Maar nogmaals: deze cijfers zijn boterzacht.

De desintegratie van het West-Romeinse Rijk

Ik zou meer aandacht voor de vijfde eeuw wel zo prettig vinden, aangezien ik niet werkelijk begrijp hoe het West-Romeinse Rijk, dat rond 400 nog redelijk functioneerde, een eeuw later was verdwenen. Ik kan wel wat factoren opsommen:

  • De oostelijke rijkshelft maakte zich los van de westelijke. Voorbeelden: de oostelijke keizer Arcadius die het leger van Alarik naar het westen stuurde; de oostelijke keizer Marcianus die de macht nam zonder consultatie met het westen; dezelfde keizer bracht Attila de Hun ertoe naar het westen te trekken.noot Priscus, fragment 20 (ed. Blockley).
  • De gescheiden economische ontwikkeling van oost en west. Ik noemde in een eerder blogje dat, terwijl het verstedelijkte oosten een nieuwe goudmijn kreeg, het minder geld afdroeg aan het westen, dat in een neerwaartse financiële spiraal belandde.
  • Krijgsheren (“war lords”) die hun eigen gang gingen – of moesten gaan, omdat ze hun legers moesten onderhouden.
  • Plunderingen door diverse legers, waar vooral de provinciale elites van te lijden hadden, zodat de economische en financiële problemen verergerden.
  • Verkleining van het gebied waar de Romeinse belastingdienst geld kon innen, bijvoorbeeld na het ontstaan van het rijk van de Vandalen in het huidige Tunesië en Algerije.
  • Een terugtredende overheid. Jonge keizers waren de speelbal van krijgsheren en hoffacties.
  • Opstanden van boeren die eerlijker bestuur wilden. Onwil – om niet te zeggen: opstand – van een puissant rijke elite die niet wilde betalen voor eerlijk bestuur.
Munt van Theodorik voor keizer Anastasius (Neues Museum, Berlijn)

Eenheid?

Andere factoren lijken in de vijfde eeuw minder betekenis te hebben gehad. Vergeleken met de Crisis van de Derde Eeuw was de inflatie gering en was de oostgrens rustig. Ik ben niet op de hoogte van serieuze claims over klimaatverandering in de vijfde eeuw. Er zijn bovendien tekenen dat ook voor de leiders van zelfstandig geworden gebieden het keizerschap nog een vanzelfsprekendheid was. De potentaten in Gallië, Iberië en de Maghreb sloegen munten met de keizerlijke beeltenis en het is significant dat de Vandalen de keizercultus voortzetten.

Al deze factoren hebben op een of andere manier met elkaar samengehangen en versnelden of remden de desintegratie van het West-Romeinse Rijk. Rond 500 heerste Theodorik de Grote over Italië, verenigde Clovis Gallië, regeerde Thrasamund over de Maghreb en legde Alarik II in Iberië de grondslagen voor het Rijk van Toledo. De uitkomst van het proces is duidelijk. Maar waarom een half keizerrijk plaatsmaakte voor vier koninkrijken en een reeks koninkrijkjes: eigenlijk begrijp ik het niet. Er is echter erg veel nieuw onderzoek naar de transitie van Oudheid naar Middeleeuwen, ook in Nederland en België, en we mogen van de auteurs van het handboek verwachten dat ze dat in een herdruk samenvatten.

[Er is een overzichtspagina van de blogjes over het handboek.]

Deel dit:

17 gedachtes over “De desintegratie van het West-Romeinse Rijk

  1. FrankB

    “Maar waarom een half keizerrijk plaatsmaakte voor vier koninkrijken en een reeks koninkrijkjes”
    Hopelijk verveel ik niemand, want ik heb het al een paar keer eerder geschreven: ik houd het op versplintering a la Kershaw. Hij citeert een dagboeknotitie van J.Goebbels: “We vaardigen in Berlijn orders uit die zo goed als nooit aankomen, laat staan uitgevoerd kunnen worden. Daarin zie ik het gevaar van een buitengewone verminderde autoriteit.”
    Interessant is de vraag wanneer dit proces onomkeerbaar werd. Ik houd het op ergens tussen 420 en 430, als de Vandalen de Straat van Gibraltar oversteken. Mocht ik gelijk hebben, dan moet het antwoord in de periode ervoor gevonden worden. En dan citeer ik jou: “De Romeinen deden het vooral zelf” – nl. door interne conflicten zoveel prioriteit te geven dat het centrale gezag wegviel. En lokale machthebbers waren nooit in staat alle anderen te onderwerpen.

    1. Het is lastig te zeggen wanneer het proces onomkeerbaar werd. Sommigen leggen het bij het later opereren van barbaren onder eigen leiding (late 4de eeuw), anderen bij het uithollen van de keizerlijke macht (begin 5de eeuw), het moeten betalen van barbaren en het afgeven van grote delen van de diocees aan barbaren (eerste helft 5de eeuw) of het mislukken van het laatste offensief tegen Africa (Maiorianus). De Romeinse staat had eerder diepe crises overleefd en vanuit hun optiek zagen ze die ‘onomkeerbaarheid’ niet. Ook de nieuwe machthebbers waren politiek noch cultureel anti-Romeins (integendeel zelfs). Was Justinianus om een reden meer succesvol geweest in Italië, wie zal het zeggen of een Middeleeuws-Romeinse staat in de zesde eeuw niet opnieuw levensvatbaar was geworden?

  2. “Maar waarom een half keizerrijk plaatsmaakte voor vier koninkrijken en een reeks koninkrijkjes: eigenlijk begrijp ik het niet. ”

    Een bijzonder goed boek over exact dit onderwerp vind ik nog steeds:
    J. F. Drinkwater, Hugh Elton, Fifth-century Gaul : a crisis of identity?. New York: Cambridge University Press, 1992. xxi, 376 pages : illustrations, maps ; 24 cm. ISBN 9780521414852

    In deze anthologie beschrijven vele auteurs hoe dit proces zich voltrok. Om allerlei redenen raakte de verbondenheid van de provinciale bevolking ‘los’ van Rome, en waar samenwerking met Goten in het begin van de eeuw als verraad werd beschouwd, was dit een halve eeuw later de normaalste zaak van de wereld. Identificatie als Romein werd identificatie met familie/stad/streek 9in die volgorde).

    1. Ik plug met plezier ook het uitstekende werk over dit onderwerp van Jeroen Wijnendaele:

      Romeinen en barbaren. De ondergang van het Romeinse Rijk in het Westen, Jeroen Wijnendaele, Davidsfonds Uitgeverij, Leuven 2013, ISBN: 978 90 5826 915 7
      http://actahistorica.nl/…/romeinen-en-barbaren-de…/

  3. “De belangstelling voor de Late Oudheid groeit immers”

    Dat is zeker zo, maar het gaat erg langzaam. Een megatentoonstelling in Trier over deze periode (foutief ‘val van het Romeinse Rijk’ genoemd) vond plaats over de Late Oudheid, tussen ruïnes uit de late Oudheid, met prachtige museumstukken uit de Late Oudheid.

    Maar als reenactors had men ‘vanwege het publiek’ legionairs uit de eerste eeuw ingehuurd. Terwijl er prima voorzien kan worden in groepen die wel de correcte periode uitbeelden. Want Augustus-Hadrianus is en blijft de ‘populaire blikvanger’ van de Romeinse tijd.

    1. Karel van Nimwegen

      Ja, dat is triest, dat van die re-enactors. Gelukkig is er het laat-Romeinse event in Orientalis.

  4. Ik zou de vraag liever omkeren: waarom duurde het zo lang voordat het Romeinse Rijk eindelijk uit elkaar viel. Ik zou verwachten dat zo’n groot en heterogeen rijk na 300 verder zou desintegreren, (zoals b.v. India) maar dat gebeurde niet. De vierde eeuw is eigenlijk veel raarder dan de vijfde. En dat Byzantium het daarna nog 1000 jaar volhield is natuurlijk een gotspe. Nog 200 jaar is een beter getal, want na het verlies van vrijwel het hele midden Oosten, alles in Afrika, grote delen van de Balkan en het meeste van Italie kun je toch niet meer van een Oost-Romeins rijk spreken.

    1. Karel van Nimwegen

      Die omgekeerde vraag is vaker gesteld. Ik meen door Gibbon. En ik denk dat Jona het antwoord al begon te geven: er waren nog eenheidsbevorderende factoren.

    2. Wat betreft het Oost-Romeinse rijk: voor het Byzantijnse rijk (ja, de verkeerde naam, ik weet het) geldt in het algemeen als hoogtepunt de jaren 800 tot 1000. Dus is denk het niet beter om te zeggen dat het na het jaar 300 nog maar 200 jaar doorging. OK, er zat een inzinking tussendoor, maar tussen 800 en 1000 was het groot en belangrijk.

  5. Johan Thibaut

    Het West-Romeinse Rijk was niet het eerste en het laatste dat verdween.
    Kan er niet gezien worden naar de oorzaken van de instorting van de andere rijken, en zien wat hier van toepassing kan zijn.

    Vroeger hoorde je wel eens “imperial overstretch”.

    Een aantal zaken die opgesomd worden, lijken me eerder gevolgen/symptomen zijn van het instorten van het centraal gezag dan oorzaken. Bij een sterk centraal gezag, zouden er geen “war lords” en plunderende soldaten zijn.” Een verkleining van het gebied voor belastingen, betekent ook dat er minder gebeid moet bestuurd worden, en er dus minder kosten zijn. Een terugtredende overheid” is m.i. niet enkel een oorzaak, maar ook een gevolg – de grote vraag lijkt me juist waarom de overheid terugtrad. Is de laatste regel niet de grote oorzaak:
    “Onwil – om niet te zeggen: opstand – van een puissant rijke elite die niet wilde betalen voor eerlijk bestuur.”
    Als de elite niet meer geïnteresseerd is in het instandhouden van het rijk, why bother? Er is een spreekwoord, de vis rot vanaf de kop…

    Het zijn maar losse gedachten.

    1. “Het West-Romeinse Rijk was niet het eerste en het laatste dat verdween”.
      Het is bijzonder als een rijk het langer dan een paar eeuwen volhoudt. Egypte heeft het langer dan iedereen volgehouden, maar dat is nauwelijks een rijk te noemen. China is het enige voorbeeld dat mij te binnen schiet, en ook daar heb je hele perioden gehad dat er geen centraal gezag was, of dat er verschillende machtscentra waren. Maar het Romeinse rijk is met zijn 500 a 600 jaar toch een goede tweede, en dat het het ondanks allerlei centrifugale krachten zolang heeft volgehouden is opmerkelijk. Het toeval zal wel weer een grote rol hebben gespeeld

  6. Debby Teusink

    Wellicht dat het ontbreken van een centrum het Westen parten heeft gespeeld. Was in het Oosten, Constantinopel de onomstreden residentie van keizer en bestuur, in het Westen werd Rome verlaten had Ravenna de eer. Wellicht heeft Gibbon hier wel een punt dat de christelijke elite niet gehinderd wilde worden door een heidense omgeving waar velen nog steeds de oude godsdienst aanhingen. De grandeur van het heidense Rome was natuurlijk iets wat door de christenen niet meer geëvenaard werd tot aan de bouw van de Hagia Sophia, maar ja, die lag niet in het Westen.

  7. Ik heb uit “De Ontdekking van Frankrijk” de belangrijke idee overgehouden dat ik (men) niet naar “een rijk” mag kijken als een omsloten territorium maar wel als een verzameling van knooppunten in een eventueel verbonden netwerk. De heerwegen en administratieve centra van de Romeinen waren een cruciaal element in het langdurig beheer van de overwonnen gebieden. Als Lutetia of Lugdunum onder Romeins gezag vielen, zal men dat daar dagelijks gemerkt hebben, terwijl een herder in een dorpje in de Drôme misschien amper besefte of ondervond dat er niet langer een Gallisch stamhoofd de plak zwaaide. Ik weet dat niet, dus ik zal het als een vraag of vermoeden formuleren.

    Toen dus “de dijken braken” of eerder het West-Romeinse rijk versnipperde onder invloed van Germaanse in- en vermenging, zal de achterkleinzoon van die herder daar evenmin van geweten hebben, vermoed ik. Hij zal misschien wel gemerkt hebben dat de inning van belastingen al een tijdje was uitgebleven, of het naburige dorp corrupter dan vroeger, of dat er steeds vaker iemand opdook die raar sprak.

    Mijn jeugdig historisch beeld, gevormd door 19de-eeuwse geschiedschrijving vanuit het perspectief van natiestaten, moet op 50+ nog permanent hervormd worden. De leuke historische kaartjes, met ingekleurde gebieden en pijlen, hebben geholpen een rudimentair beeld te krijgen van wat er toen geschiedde, maar verhinderen nog altijd te begrijpen wat er écht aan de hand was.

      1. Ben Spaans

        Het beeld van een plattelandsbevolking die amper besefte wat er gebeurde is misschien ook weer misleidend. (21-eeuwste misvatting?)

  8. Robbert

    Viel mij op: Opstanden van boeren! Heeft mijn belangstelling, Wikipedia meldt de naam Bagaudae, geplakt op schermutselingen 3e en 5e eeuw. Wellicht onbelangrijk in het grotere geheel en ook hier geldt natuurlijk kip of ei.

Reacties zijn gesloten.