Caesar op geldjacht

Munt van Caesar (Neues Museum, Berlijn)

Als ik schrijf dat het de idus van juni was in het jaar waarin Caesar en Lepidus het consulaat bekleedden, en als ik dat omreken naar 15 april 46 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u dit weer een blogje zal zijn in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij verliet Afrika. Het was lente en de zee was weer bevaarbaar. In Utica scheepte hij in. De hele Afrikaanse expeditie had een half jaar geduurd en hoewel hij belangrijke vijanden had verslagen én een flink stuk Numidië had geannexeerd, had hij redenen om ontevreden te zijn. Enkele vijanden waren ontsnapt: zijn medestrijder uit de Gallische Oorlog Titus Labienus, de oud-gouverneur van Afrika Publius Attius Varus en Pompeius’ zonen Gnaeus en Sextus. Ze waren gevlucht naar Andalusië, waar het al een tijdje onrustig was. Er zou nóg een ronde gevechten zijn in de Tweede Burgeroorlog. En dat was niet wat Caesar wilde. Wie een staatsgreep succesvol afrondt, wil kunnen regeren en de eindeloos voortslepende oorlog verhinderde dat.

Lees verder “Caesar op geldjacht”

Een interactief grafschrift in Pisa

Het grafschrift van Parthenis (© CIL)

Op een steenworp afstand van de Toren van Pisa wordt een opmerkelijke, roerende Latijnse inscriptie bewaard. De grote marmeren plaat van ruim twee meter breed en een meter hoog moet eens een flink grafmonument hebben getooid aan een doorgaande weg ergens in Toscane, voordat het via allerlei wisselingen van eigenaar terecht kwam op zijn huidige plek in de Campo Santo.

Dodensteden

Het opschrift komt hoe dan ook niet uit Pisa zelf. Volgens een oude Romeinse wet mochten de stoffelijke resten van overledenen niet worden begraven in wat we nu de bebouwde kom zouden noemen. Als gevolg daarvan ontstonden er aan stedelijke uitvalswegen kilometerslange rijen grafmonumenten in allerlei soorten en maten. Wie tussen de steden der levenden reisde, kwam onvermijdelijk door deze lintvormige ‘dodensteden’ heen. Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat de weggebruiker (viator) in de opschriften niet zelden wordt aangesproken. Een sprekend voorbeeld is een grafschrift uit Umbrië waarin de reiziger een genadeloze spiegel krijgt voorgehouden (CIL 11.6243):

Lees verder “Een interactief grafschrift in Pisa”

Archeologie als flauwekul

Reliëf van elf goden, een heros en keizer Theodosius uit Efese (Archeologisch Museum, Selçuk)

Eigenlijk wilde ik, nu mijn blog gaat jubileren, niet mopperen. Maar toch. Twee publicitaire missers in vierentwintig uur. We staan er weer gekleurd op.

Misser één. De Amerikaanse onderzoeker Douglas Boin kondigde onlangs een ontdekking aan in een antieke tempel in Italië. Die oudheidkundige, die kende ik. Ik las ooit Boins boek over Alarik, waarin de war lord werd gepresenteerd als slachtoffer van een hard Romeins grensbeleid dat talentvolle mensen schoffeerde. Boins schets van de Goten leek me geïdealiseerd, maar vooral: het boek leek meer op een bijdrage aan de politieke discussie over de grens tussen Texas en Mexico dan op geschiedschrijving. Ik heb het hier maar niet besproken.

En nu dus “a major announcement”. Er is geen wetenschappelijke publicatie, want archeologen zoeken de publiciteit het liefst vóór de claim controleerbaar wordt. Het komt er echter op neer dat de bewoners van Spello in Italië een (al bekende) tempel hebben gebouwd voor de familie van keizer Constantijn de Grote, en dat er nu drie muren zijn gevonden die bij die tempel zouden kunnen horen. Die muren, zo claimen de opgravers, bieden “zeer intrigerend potentieel voor een belangrijke ontdekking voor de keizercultus tijdens een christelijke heerser”.

Lees verder “Archeologie als flauwekul”

Paestum

De tempel van Athena in Paestum

Ten zuiden van Napels ligt de grote baai van Napels, met in het westen de Tyrrheense Zee, in oosten de Vesuvius, en in het zuiden het schiereiland van Sorrentino en het eiland Capri. Wie nog iets zuidelijker gaat, komt in Salerno en, nog even verder, in Paestum. In het Grieks heette het Poseidonia, “stad van Poseidon”: geen onlogische naam voor een havenstad. De stad lijkt rond 600 v.Chr. te zijn gesticht door Griekse kolonisten uit de omgeving van de Ionische Zee. Ze waren niet de eerste mensen, want de verering voor diverse godinnen gaat terug op inheemse culten.

Poseidonia

Het lijkt erop dat het plattegrond met langwerpige woonblokken dateert van vrij kort na de stadstichting. Zeg maar de zesde eeuw v.Chr.. Het plattegrond kent een opvallende scheiding van religieuze, bestuurlijke en residentiële delen.

Lees verder “Paestum”

De Bronzi Dorati van Pergola

De Bronzi Dorati van Pergola (©Wikimedia Commons | gebruiker Accurimbono)

Op een uurtje rijden ten zuidoosten van het prachtige Urbino (bezoek er vooral het Palazzo Ducale en het Oratorium van San Giovanni, dat laatste vanwege de schitterende fresco’s van de gebroeders Lorenzo en Jacopo Salimbeni) ligt het onooglijke plaatsje Pergola. Je rijdt er zo maar aan voorbij, maar Pergola herbergt een bijzonder museum, dat zeker een bezoek waard is.

De verguld bronzen beelden van Pergola

Net als kanunnik Joseph Sautel in het Zuid-Franse Vaison belangrijke vondsten deed, zo kwam diens ambtgenoot Giovanni Vernarecci in de tweede helft van de jaren veertig van de vorige eeuw op het spoor van een zeer belangrijke vondst uit de Romeinse periode. Vernarecci hoorde het verhaal over twee boeren, die in de aarde van het dorpje Cartoceto fragmenten verguld brons hadden gevonden. Hij ging erop af, samen met enkele politieagenten, maar de vondsten waren zo maar “verdwenen”.

Lees verder “De Bronzi Dorati van Pergola”

Nero’s Gouden Huis (2)

Mozaïek uit het Gouden Huis (Antiquarium del Palatino, Rome)

Ik beschreef in mijn vorige stukje de bouw van het Gouden Huis van keizer Nero. Hier is het landkaartje nog even. De hoofdingang lag op de Velia: de helling ten oosten van het Forum Romanum, waar later de beroemde ereboog van Titus is opgericht. Nero liet ook het Klooster van de Vestaalse Maagden herbouwen en een straat naar zijn paleis aanleggen, aan weerszijden voorzien van galerijen. Wie de straat uit liep, bereikte op de heuveltop een rechthoekig plein, het vestibulum, met daarop de Colossus. Die moet dus hebben gestaan in de buurt van de Titusboog, vrijwel zeker op plek van de huidige kerk van Santa Francesca Romana. De kerktoren geeft een idee van de hoogte van het enorme standbeeld.

Op de top van de Velia begon een zijstraat naar de verblijven op de Palatijn, maar wie rechtdoor liep, bereikte het dal tussen Velia, Caelius en Oppius. Hier lag de vierkante, door colonnades omgeven vijver en begon het parkachtige deel van het Gouden Huis. Ten zuidoosten van de vijver stond het podium waarop de tempel van de vergoddelijkte Claudius moest verrijzen. (De aanleg werd na de brand onderbroken om de bouwvakkers in te zetten bij de wederopbouw van de stad.) Daar liet Nero een waterpartij aanleggen, waarvan de resten nog te zien zijn aan de Via Claudia.

Lees verder “Nero’s Gouden Huis (2)”

Nero’s Gouden Huis (1)

Interieur van de vleugel van het Gouden Huis op de Oppius

In juli 64 na Chr. werd Rome getroffen door een catastrofe. Ik heb op deze blog de beroemde beschrijving door Tacitus weleens geciteerd. Grote branden waren niet ongewoon – elke voorindustriële stad werd er van tijd tot tijd door getroffen – en er waren voorzorgsmaatregelen genomen. Zo stonden her en der brandmuren, waarvan die achter het Forum van Augustus tegenwoordig nog het meest herkenbaar is.

Maar tegen een brand zo groot als die van 64 waren alle menselijke maatregelen vergeefs. De brand woedde dagenlang en legde hele wijken in de as. Keizer Nero nam meteen maatregelen voor de getroffen bevolking. Hij liet barakken bouwen in zijn tuinen aan de andere zijde van de Tiber, voerde levensmiddelen aan, liet toezien op woekerprijzen. Allemaal voorbeeldig, maar het gerucht dat hij de lier ter hand had genomen om de brand van Troje te bezingen, liet zich niet onderdrukken. De oplossing was, zoals bekend, dat hij de stedelijke Joden, die woonden tegenover de plek waar de brand was begonnen, de schuld gaf. Omdat dat er nogal veel waren, selecteerde hij een kleine, toch al omstreden groep: de messiasbelijdende joden die in het Grieks christenen heetten, vereerders van een gekruisigde rebel.

Lees verder “Nero’s Gouden Huis (1)”

De krijgers van Riace: verdronken schoonheid

De krijgers van Riace (©Wikimedia Commons | Gebruiker Sailko)

Wie de film Call me by your name (2017) gezien heeft zal het herkennen: soms komt er ineens iets letterlijk boven water waarvan de schoonheid zo intens is dat je haast niet durft te geloven dat het eeuwenlang letterlijk en figuurlijk verdronken was.

Opgedoken schoonheid

De duiker, die in augustus 1972 in de buurt van het Zuid-Italiaanse Riace ineens op nauwelijks tien meter diepte een onderarm uit het zeezand zag steken zal zich een ongeluk geschrokken zijn: een drenkeling! Maar het lichaamsdeel bleek erg gaaf, en hij kreeg al gauw in de gaten dat het hier niet om een lijk ging. Enkele dagen later werden de twee beelden met behulp van een luchtballon naar het zeeoppervlak gebracht: de aldus opgedoken bronzen beelden kregen al snel de naam bronzi van Riace.

Lees verder “De krijgers van Riace: verdronken schoonheid”

Theodorik

Het graf van Theodorik in Ravenna.

Twitter, dat was ooit leuk, tot schreeuwlelijkerds er de toon gingen zetten en Elon Musk er de macht overnam. Evengoed stonden er best leuke dingen, zoals de vier draadjes die de Gentse oudhistoricus Jeroen Wijnendaele in 2021 en 2022 postte over de Late Oudheid. Hier is de laatste, over Theodorik, voor u vertaald in het Nederlands. Het origineel is hier.

***

1. Op deze dag in 526 na Chr., stierf Theodorik. Niet alleen had hij verschillende niet-Romeinse gemeenschappen en krijgsbenden omgesmeed tot één volk, de Ostrogoten, hij had ook Laat-Romeins Italië omgevormd tot het meest formidabele westerse koninkrijk van de vroege zesde eeuw.

Jeugd

2. Theodorik is rond 454 ergens in Midden-Europa (in Pannonië?) geboren, op een moment waarop deze regio verkeerde in een machtsvacuüm. Attila was in 453 gestorven en zijn zonen waren niet in staat het Hunnenrijk bij elkaar te houden. Dat resulteerde in de opstand van verschillende gemeenschappen tegen de Hunse overheersers.

Lees verder “Theodorik”

Caesar en Cicero

Cicero (Capitolijnse Musea, Rome)

Wellicht stoort u zich aan de gimmick waarmee ik de stukjes over Caesars burgeroorlogen steeds begin: het omrekenen van de datum. Maar het doet er echt toe of het 26 september was (op de Romeinse kalender) of 11 juli (op onze kalender). In juli was het mogelijk om per schip over te steken van Korfu naar Tarente; eind september was dat riskant. Een Romein zou dan de voorkeur hebben gegeven aan de kortere oversteek van Orikon (in het huidige Albanië) naar Brindisi.

Kortom, het was 11 juli 47 v.Chr. en niet 26 september toen Caesar aankwam in Tarente. Vandaag 2069 jaar geleden. Sinds de slag bij Zela waren slechts zeven weken verstreken, wat bewijst dat de dictator haast had. Wij weten al dat Caesar uiteindelijk de alleenheerschappij zou vestigen en zelfs een gespannen rust zou garanderen, maar in 47 verkeerde de Romeinse Republiek nog in chaos.

Lees verder “Caesar en Cicero”