Neem de Quichot. Waar gaat die tekst over? Menigeen zal het erop houden dat het een opstapeling van dwaasheden is. Ik voor mij stel dan graag de vraag “Wie is er eigenlijk de edelman?” omdat ik vermoed dat Don Quichot in al zijn dwaasheid zijn morele kompas beter op orde heeft dan veel van de zogenaamd verstandige mensen. Weer anderen zeggen dat de ridder met het droeve gelaat een tragische figuur is. Je kunt er ook op wijzen dat het in de zeventiende eeuw helemaal niet vreemd werd gevonden zwakbegaafden, dwergen, gehandicapten en geesteszieken uit te lachen.
Dat deze interpretaties niet dezelfde zijn, komt in elk geval niet door de tekst, want die is voor alle lezers dezelfde. Het komt doordat de lezer kijkt vanuit een ander perspectief. Onze interpretatie bevat een stevige subjectieve component. Hermeneuse of hermeneutiek is een poging deze subjectiviteit te overwinnen. Het principe is vrij simpel: je probeert je een beeld te vormen van de auteur en zijn lezers en zo te bedenken wat de meest plausibele uitleg is. (Ik ga er hierbij van uit dat het de opzet is te achterhalen wat de auteur heeft wil zeggen.)
Wie aan een tekst begint, heeft al een vermoeden van wat hem of haar te wachten staat (Vorverständnis). Zo verwacht degene die begint te lezen in een bundel epigrammen van de Latijnse dichter Martialis, dat de gedichtjes zullen gaan over seks, want geen uitgever zal dát verkoopargument op de achterflap onvermeld laten. Al heel snel krijgt de lezer echter in de gaten dat zich tussen de erotische poëzie ook allesbehalve erotische teksten bevinden, zoals het ontroerende grafschrift van Erotion. Met een beeld van Martialis’ dichtkunst dat is verbeterd door te kijken naar de individuele gedichten, sluit de lezer het boek. Zijn Vorverständnis is verfijnd. Wanneer de lezer besluit het boek te herlezen, heeft hij dus al een beter beeld van wat hij mag verwachten en stuit hij op nieuwe details die het al verfijnde beeld verder verfijnen. Dit proces van steeds verdere aanpassing van een algemeen beeld door kennismaking met de details, wordt aangeduid als de hermeneutische cyclus.
Het moge duidelijk zijn dat deze theorie wat problematisch is. Je Vorverständnis is immers gebaseerd op wat in jouw wereld normaal is. Jouw horizon is per definitie beperkt en dat bemoeilijkt de interpretatie. De verfijningen die we binnen ons beperkte blikveld weten te zien, zijn precies dat: verfijningen binnen een beperkt blikveld. Rond 1900 kon de beroemde classicus Ulrich von Wilamowitz aannemen dat de Griekse dichteres Sapfo zich nooit aan zoiets platvloers als de damesliefde zou hebben overgegeven en vervolgens allerlei belangrijke aspecten van haar poëzie benoemen, maar honderd jaar later geldt zijn uitgangspunt als achterhaald. Honderd jaar vanaf nu in de toekomst zal men zich weer afvragen waarom de generatie na de seksuele revolutie zo geobsedeerd is geweest door Sapfo’s seksuele oriëntatie en zal men weer andere perspectieven kiezen.
Ook al kun je je beeld verfijnen, het is hooguit een verfijning van een beeld dat beperkt wordt door je eigen positie in de ruimte en de tijd. Het is daarom belangrijk dat we middelen vinden om onze interpretaties te toetsen. De verzameling criteria die bij het Jezusonderzoek zo opzichtig wordt benut, is één van de middelen om je subjectiviteit in te perken. Net zo belangrijk zijn de sociale wetenschappen. De theorie dat de Romeinse elite zich eind vierde eeuw zou hebben beziggehouden met het redden van de heidense letteren, is bijvoorbeeld onwaarschijnlijk omdat we geen enkele parallel daarvoor vinden in een ons bekende samenleving.
Eén van de oudheidkundigen die zich het meest serieus met de sociale wetenschappen heeft ingelaten, is Bruce Malina, die eerder deze maand is overleden. Zijn Social Science Commentary on the Gospel (1992) is een klassieker. Niet dat er niets op aan te merken valt. Ik denk dat de aanname dat het huidige Mediterrane platteland – hij deed onderzoek in Palestina, Italië en Spanje – kan worden benut om een antiek wereldbeeld te reconstrueren, wat al te gemakkelijk is. Eigenlijk sla je de Mediterrane boeren wel wat laag aan als je denkt dat ze de afgelopen twee millennia niet echt zijn veranderd.
Desondanks valt er veel uit Malina’s boeken te leren. Ik heb weleens geblogd over de Parabel van de Talenten. Ik weet niet zeker of Malina’s uitleg daarvan correct is, maar het was minimaal een goed-onderbouwde breuk met de traditionele uitleg en in die zin een verbreding van de horizon waarbinnen wetenschappers antieke teksten interpreteren. Alleen al om die reden zijn Malina’s boeken de moeite waard, al is het dan misschien minder als historisch dan als antropologisch inzicht.
[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]
Borges heeft een verhaal geschreven over een schrijver die zich ten doel had gesteld de tekst van Don Quijote opnieuw te schrijven, met exact dezelfde woorden en leestekens. Na heel veel studie slaagt deze schrijver daarin. En aan het eind laat Borges aan de hand van één passage zien dat de begin 20e eeuwse tekst, hoewel tot op de komma gelijk aan die van 300 jaar eerder, daar toch radicaal van verschilt. Inderdaad, door het verschil in contekst.
jacob krekel