Monnica

Grafschrift van Monnica (Sant’ Aurea, Ostia)

In de tijd waarin ik werkte aan Stad in marmer ging ik tweemaal per jaar naar Rome. Daar kon ik woonruimte huren in Ostia, een ietwat slaperig dorpje bij de kust waar het goed toeven was. Er was een coöperatie voor de boodschappen, er was een barretje voor espresso, er was een opticien die ook diarolletjes ontwikkelde en er was een stationnetje om de sneltram te nemen naar hetzij het strand hetzij het historische centrum. En er was de opgraving van de oud-Romeinse stad aan de monding van de Tiber. Ik heb er fijne tijden doorgebracht.

In de jaren tachtig van de vierde eeuw na Chr. woonde Augustinus hier, samen met zijn moeder Monnica. Als we Augustinus’ woorden mogen geloven, had Monnica het maar niets gevonden dat hij een tijd lang een manicheeër was geweest, een aanhanger van een dualistisch godsdienst die we dankzij enkele vrij recente tekstuitgaven pas de laatste tijd beginnen te doorgronden. Ondanks haar bedenkingen – of misschien wel juist daarom – volgde Monnica haar zoon vanuit hun geboorteland Algerije naar Italië, waar zoonlief carrière maakte als redenaar.

In Milaan, de residentie van het keizerlijk hof, bekeerde Augustinus zich tot het christendom van zijn moeder – en verbrak zijn verloving met een jonge vrouw uit een van de “grote families” die het voor het zeggen hadden in het wereldrijk. Zo’n affront was onvergeeflijk en Augustinus moet hebben geweten dat dit het einde van zijn loopbaan betekende. Een stadhouderschap, heel misschien een consulaat: ze waren tot dan toe mogelijk geweest maar voortaan was elke kans daarop verkeken.

Augustinus zou uiteindelijk bisschop worden in een havenstad in Algerije, maar zover was het nog niet toen hij met zijn moeder neerstreek in Ostia. Hij had zijn toekomst vergooid en een christendom gewonnen dat nog niet was uitgekristalliseerd. In deze onzekere tijd beleefde hij de mystieke eenwording met God, tegelijk met Monnica.

Monnica overleed kort daarna, in 387, en werd bijgezet in de buurt van het graf van Aurea, een martelares uit de derde eeuw die was begraven langs de weg naar Rome. Een voorname aristocraat, Anicius Bassus (consul in 408), schreef het grafschrift, dat is overgeleverd in een handschrift dat bekendstaat als de Parisinus 8093. De interpretatie van de twee laatste regels is nogal onzeker maar het is goed mogelijk dat “moeder der deugden” een omschrijving is van de goddelijke liefde.

Hic posuit cineres genetrix castissima prolis,
Augustine, tuis altera lux meritis,
Qui seruans pacis caelestia iura sacerdos
Commissos populos moribus instituis.
Gloria uos maior gestorum laude coronat
Virtutum mater felicior subole.

Hier ligt de as van een ingetogen moeder van een zoon.
Zij was, Augustinus, het tweede licht voor uw verdiensten!
Uzelf bewaart als priester de hemelse regels van vrede
en leert de aan u toevertrouwde mensen morele lessen.
Een roem die groter is dan uw verdienstelijke daden kroont u beiden:
de moeder der deugden, gelukkiger door haar kroost.

(Vertaling Vincent Hunink)

Het zegt heel veel over Augustinus dat het gedichtje meer over hem gaat dan over zijn moeder. Blijkbaar had hij een zó goede reputatie dat iemand van consulaire rang er eer mee kon inleggen een grafschrift te schrijven voor zijn moeder. Anders gezegd: hij gold al als heilige. Tijdens zijn leven. Althans in Ostia.

In 1945 werd de oorspronkelijke inscriptie teruggevonden op – of all places – het voetbalveld van Ostia. De steen bevindt zich sindsdien in de kerk van de heilige Aurea, ingemetseld in de rechtermuur als je het kerkje komt binnenlopen. Het gebeente van Monnica is al in de vijftiende eeuw overgebracht naar Rome, naar de kerk die is gewijd aan haar zoon Augustinus. Anders dan in Ostia staat in haar tweede grafschrift haar naam wél genoemd.

[Dit was de 230e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

4 gedachtes over “Monnica

  1. Willem van Bentum

    Er is een variant ‘subolis’, een genitief, te verbinden met virtutum (felix + genitief bij dichters): moeder, des te vruchtbaarder in de deugden van de zoon. Door de plaatsing van de Latijnse woorden wordt in de laatste regel de moeder als het ware door de zoon omarmt. ( zie Meerwaldt, Hermeneus 1964 212)

    1. Ja, er is een hoop om die twee laatste regels te doen. Daar zit eigenlijk ook weer een compleet blogstukje in. Ik wilde in de 700 woorden die ik er meestal voor neem liever de persoon van Monnica introduceren én de nadruk leggen op het leuke toeval dat we de grafsteen van iemand ook werkelijk over hebben.

      En je vraagt je af: als we niet zouden hebben geweten wie Augustinus was, wat zouden we dan hebben gemaakt van deze tekst, waarin hij belangrijker lijkt dan de overledene?

Reacties zijn gesloten.