Lineair-B (2)

lineair-b_mus_heraklion_as
Lineair-B-tablet met vermelding van een olijfolie-offer aan Zeus Diktaios en “alle andere goden” in Amnisos, in het Daidaleion-heiligdom en aan de “winden-priesteres”. (Museum van Heraklion)

De in het voorgaande stukje beschreven ontdekkingen stelden Michael Ventris, architect en amateur-mykenoloog, in staat als eerste in drieduizend jaar het Lineair-B te lezen. Al voor de Tweede Wereldoorlog had hij over het onderwerp gepubliceerd en voorgesteld dat de taal die in het Lineair-B geschreven was geweest weleens verwant kon zijn aan het Etruskisch. Die mening koesterde hij nog in 1950, toen hij een overzichtsartikel publiceerde met een schets van de stand van zaken bij de ontraadseling van het oude schrift.

Gedurende de volgende twee jaar benaderde Ventris het probleem op een nieuwe manier, namelijk door tabellen op te stellen waarin de frequentie en de plaats werden vastgesteld waarmee bepaalde karakters voorkwamen, een techniek die cryptografen hadden gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zo stelde hij vast dat sommige karakters vrijwel uitsluitend aan het begin van een woord voorkwamen. Omdat het om een lettergrepenschrift ging, was het aannemelijk dat het ging om zelfstandige klinkers aan het begin van een woord (bijv. de a in A-ta-na en de e in E-te-wo-ke-re-we-i-jo).

Veel belangrijker was echter dat hetzelfde woord op verschillende manieren geschreven kon worden: er bestond geen voorkeurspelling in het Lineair-B, en dus kon ku-mi-na ook worden geschreven als ku-mi-no. Ventris was uiteraard nog niet op de hoogte van de betekenis van de verschillende tekens: voor hem waren dit twee groepjes van drie tekens, die in hun laatste karakter verschilden. Hij concludeerde echter dat het verschilpunt voor de hand moest liggen. De uitspraak moest ongeveer hetzelfde zijn.

Aannemend dat elke lettergreep met een combinatie van een medeklinker en een klinker zou moeten worden weergegeven, moesten uitwisselbare karakters óf een klinker óf een medeklinker delen. Ventris maakte nu een tabel met horizontaal de klinkers en verticaal de medeklinkers, en ging ervan uit dat alternatieve spellingen (in het beschreven geval na-no) op óf dezelfde horizontale óf dezelfde verticale rij moesten liggen. (Eén groep “dubbelspellingen” hield Ventris buiten beschouwing: als het ging om laatste lettergrepen, negeerde hij ze, omdat Kober aannemelijk had gemaakt dat dit verbuigingen en uitgangen waren.)

Het probleem was nu vast te stellen welke medeklinkers bij welke horizontale rij en welke klinkers bij welke kolom hoorden, maar een uitspraak hierover werd mogelijk doordat bij voorbeeld de letters f, v, b en w makkelijker overgaan in elkaar dan in de letters uit de groep d, t en th. Op deze manier werd enige voortgang geboekt, maar het bleef moeizaam.

De feitelijke doorbraak vond plaats toen Ventris zich realiseerde dat sommige frequent voorkomende woorden uitsluitend voorkwamen op de tabletten die op Kreta gevonden waren. Zou het gaan om plaatsnamen op dat eiland? Daarvoor pleitte dat in oud-Oosterse administratieve teksten veel plaatsnamen voorkwamen. Nu wilde het geval dat de voor-Griekse plaatsnamen van Kreta ook nog in de klassieke Oudheid werden gebruikt en dus bekend waren. Daarom probeerde Ventris vast te stellen of er woordgroepen waren die konden corresponderen met de bekende topografische aanduidingen.

De truc bleek te werken. Ventris stelde vast dat er inderdaad woordgroepen waren die konden worden gelezen als A-mi-ni-so (Amnissos), Ko-no-so (Knossos) en Tu-li-so (Tulissos). Zo werd duidelijk welke klinkers en medeklinkers bij de tekens hoorden: een doorbraak zonder weerga.

Werkende weg slaagde Ventris er zo in een hypothese op te stellen voor een groot aantal tekens en op zondag 1 juni 1952 besloot hij de wereld te laten weten dat het weleens om Grieks kon gaan, want hij was er inmiddels in geslaagd de Griekse woorden ko-ri-ja-do-no (koriander) en a-ra-ro-mo-ta (armata, strijdwagens) te identificeren. Deze resultaten stuurde Ventris toe aan bevriende geleerden als Bennett, en nog voor hij hun antwoord had vernomen kondigde hij zijn ontdekking op dinsdag 10 juni aan op de radio: in de tussenliggende dagen had hij de woorden kerameus (pottenbakker), poimen (herder), chalkeus (bronssmid) en chrysoworgos (goudsmid) herkend.

De conclusie was onvermijdelijk dat het Lineair-B een oude vorm van het Grieks weergaf. Dat kwam voor Ventris, die meende dat de taal van het Lineair-B leek op het Etruskisch, totaal onverwacht. Met name chrysoworgos was interessant, omdat de w in het klassieke Grieks niet voorkomt maar men al eerder had ontdekt dat die letter in het archaïsche Grieks moest hebben bestaan.

Een jaar later, in mei 1953, raakten ook de sceptici overtuigd van Ventris’ gelijk. Blegen, die opnieuw in Pylos aan het graven was, had nieuwe tabletten gevonden, waarop afbeeldingen stonden van aardewerk en met behulp van Ventris’ systeem konden woorden worden gelezen, en doken de namen op die in het klassieke Grieks werden gebruikt om aardewerk aan te duiden, zoals dipa (depas, beker). Dit was het onafhankelijke bewijs waarop men had gewacht, en nog datzelfde jaar kondigden Ventris en de linguïst John Chadwick in het Journal of Hellenic Studies de ontdekking definitief aan.

***

Zoals gezegd schreef ik dit omdat Gareth Owens claimt een ander Kretenzisch schrift te kunnen lezen, te vinden op de schijf van Faistos. Ik ben heel sceptisch, maar wie weet, wie weet.

Deel dit:

11 gedachtes over “Lineair-B (2)

  1. Marcel Meijer Hof

    Wij staan allen op de schouders van onze voorgangers.
    Alleen al dáárom is (oude) geschiedenis belangrijk.
    Identiteit verwordt anders tot crisis.

  2. Om het verhaal nog even af te maken: Ventris heeft niet lang kunnen genieten van zijn ontdekking. Hij kwam in 1956 om het leven bij een verkeersongeluk, slechts 34 jaar oud.

  3. Roger Van Bever

    Jona ,een zeer boeiend en interessant verhaal,dat aanspoort tot verdere exploratie van de geschiedenis van die ontcijfering.
    …Met name ‘chrysoworgos’ was interessant, omdat de w in het klassieke Grieks niet voorkomt maar men al eerder had ontdekt dat die letter in het archaïsche Grieks moest hebben bestaan…
    […De digamma (hoofdletter: Ϝ, kleine letter: ϝ), of wau, Oudgrieks δίγαμμα/dígamma, is de huidige naam van een archaïsche Griekse letter die diende om het foneem /w/ en ─ verstrengeld met de stigma ─ het nummer 6 in het Griekse getalstelsel weer te geven. Afhankelijk van zijn rol, verschilt hij zeer in zijn voortbestaan en geschiedenis…]
    Zie: https://www.wikiwand.com/nl/Digamma

    Wat ook interessant is: soms zien we de v in het Latijns geschreven staan als een v of als een u: een u voor een klinker en een v voor een medeklinker: vrbs/ ueni, uidi, uici.
    In het Archaisch Grieks had je de digamma, in latere Griekse dialecten als letterteken na de 2de eeuw BCE verdwenen als klankwaarde, maar niet als het symbool voor het cijfer 6.

    De puntige v tegenover de ronde u. In de de transcriptie van tegenwoordig, zeker bij schooluitgaven,wordt steevast de v gebruikt, ook waar de Romeinen een u gebruikten.
    De ronde u leek wat uitspraak betreft meer op onze /w/ : veni, vidi, vici wordt dus : /we:ni,wi:di,vi:ci). Toch heb ik dit nooit zo in de humaniora horen uitspreken, ook al zou het de juiste uitspraak zijn. Ik hoorde ooit een opname – ik geloof op YouTube- van Wilfried Stroh, de befaamde Duitse classicus, in het Latijn zoals het in het klassieke tijdperk ‘waarschijnlijk’ gesproken werd. Dit klonk totaal anders dan wat wij geleerd hebben.

    Hetzelfde fenomeen van letters die geen klankwaarde meer hebben zien we ook in de Romaanse talen waar bvb. de beginletter ‘h’, of zelfs als de h in het midden van een woord staat, meestal nooit meer uitgesproken wordt (h muet), maar bij sommige woorden ze “wel” ‘uitgesproken’ wordt (h aspiré), maar dat dit alleen geconstateerd kan worden, omdat er geen ‘liaison’ gemaakt mag worden, (l’homme versus le héros), maar de klankwaarde is ook verdwenen.
    Anecdote (al dan niet waargebeurd): een Nederlandse minister die in een toespraak in Frankrijk zei: ‘Vous êtes tous des héros’, maar ze maakte tussen des en héros een liaison maakte,met als resultaat ‘vous êtes tous des zéros’ (toch enigszins andere betekenis!).

    Tenslotte, en dit heeft weinig met je blog te maken, is er in het Nederlands ook iets met de uitspraak van de w in sommige woorden als: wraak, wreken, wrok, wrang, etc.
    M.i. hoor ik het vaakst: vraak, vreken, vrok, vrang, maar bij een minderheid hoor ik ook echt een w, wat mij zeer moeilijker lijkt om uit te spreken.

    P.S. In datzelfde Wikiwand artikel (zie hierboven) over de digamma staat een mooi stuk keramiek waar zo’n digamma op staat, maar dat krijg ik niet gekopieerd in deze reactie. Wie wil mij helpen?

    1. Dirk

      Die oneerbiedige grap werd in Antwerpen ook gemaakt over een oorlogsmonument “à nos héros”. De franstalige tekst is ondertussen al een paar jaar moeilijker leesbaar: de bronzen letters werden verwijderd.

    2. gmknepper

      Wat betreft de Latijnse U/V ligt wat anders: De U/V was voor de Romeinen één letter, die ze naar believen als U of als V konden schrijven. De V was geschikter om in steen uit te hakken, de U als je een brief met wat rondere letters schreef – maar het verschil in schrijfwijze correspondeerde niet met een verschil in uitspraak: het waren verschillende schrijfwijzen van één en dezelfde letter.
      Een andere kwestie is dat de U/V zowel als klinker (uitspraak ongeveer als ‘oe’) en als medeklinker (uitspraak ongeveer als “w”) kon fungeren – maar aan de spelling kon je dat (dus) niet aflezen.
      “In de de transcriptie van tegenwoordig, zeker bij schooluitgaven,wordt steevast de v gebruikt, ook waar de Romeinen een u gebruikten”: Dat is beslist onjuist; in de hedendaagse weergave van Latijn wordt de betreffende letter meestal als V genoteerd wanneer hij als medeklinker wordt gebruikt, en als U wanneer hij als klinker wordt gebruikt of na een Q. Een goed voorbeeld daarvan is de hedendaagse spelling van het Latijnse VERBVM of uerbum, dat wordt tegenwoordig dus vrijwel altijd verbum genoteerd.

  4. Adriaan van Unnik

    Ik bezit een AULA-pocket, geschreven door John Chadwick, getiteld: de ontcijfering van Griekenlands oudste schrift, waarin uitvoerig wordt verhaald hoe Michael Ventris te werk is gegaan.
    Verschenen in 1961 bij AULA-boeken, Utrecht / Antwerpen. (geen ISBN-nummer).
    Wellicht nog antiquarisch te verkrijgen.

Reacties zijn gesloten.