
De in het voorgaande stukje beschreven ontdekkingen stelden Michael Ventris, architect en amateur-mykenoloog, in staat als eerste in drieduizend jaar het Lineair-B te lezen. Al voor de Tweede Wereldoorlog had hij over het onderwerp gepubliceerd en voorgesteld dat de taal die in het Lineair-B geschreven was geweest weleens verwant kon zijn aan het Etruskisch. Die mening koesterde hij nog in 1950, toen hij een overzichtsartikel publiceerde met een schets van de stand van zaken bij de ontraadseling van het oude schrift.
Gedurende de volgende twee jaar benaderde Ventris het probleem op een nieuwe manier, namelijk door tabellen op te stellen waarin de frequentie en de plaats werden vastgesteld waarmee bepaalde karakters voorkwamen, een techniek die cryptografen hadden gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zo stelde hij vast dat sommige karakters vrijwel uitsluitend aan het begin van een woord voorkwamen. Omdat het om een lettergrepenschrift ging, was het aannemelijk dat het ging om zelfstandige klinkers aan het begin van een woord (bijv. de a in A-ta-na en de e in E-te-wo-ke-re-we-i-jo).
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.