
Gistermorgen is de hond van een vriend is overleden. Die vriend woont in een andere stad in een ander land en ik heb het dier nooit gezien, maar ik weet dat het beest met zijn baasje enorme wandelingen maakte naar de haven en het strand, waar het dier dan speelde in de branding. In gedachten kan ik hem zien springen op het schuim, blij blaffend en uitgelaten, zoals honden nu eenmaal zijn.
Honden zijn vrolijk. Het is alsof ze altijd alles wat ze doen het allerleukste vinden wat bestaat. Ik heb weleens mensen ontmoet die bang zijn voor honden, en ik beken dat ik in Griekenland ook liever geen herdershonden ontmoet, en eigenlijk ben ik ook meer een kattenmens, maar dat laat onverlet dat die blije beesten je toch vaak in een goed humeur brengen.
Hierboven een (niet zo beste) foto die ik deze zomer maakte in museum Wierdenland in Ezinge: het graf van een hond. In deze urn vonden de archeologen de schedel en de onderkaak, samen met de botten van de staart en de vier poten. De andere lichaamsdelen ontbraken, maar de opgravers nemen aan dat ook de huid begraven is geweest. Dat suggereert een rituele bijzetting, waarbij de interne organen, die het snelst vergaan, vooraf werden weggenomen.
Ik wil dat rituele aspect niet groter maken dan het is. U weet wel, de Eerste Hoofdwet van de Archeologie. We weten niet zoveel over de godsdienst van de Chauken, zoals de bewoners van de wierden/terpen in de Oudheid werden genoemd.

Wat wel duidelijk is, is dat de bewoners van Englum, waar archeologen deze “hond in de pot” (zoals het museum het geval noemt) hebben aangetroffen, hun huisgenoot een nette uitvaart hebben gegund. Het dier zal hun van tijd tot tijd blij hebben gemaakt: ze moeten hem aan de voet van hun woonheuvel hebben zien springen in de branding van de Waddenzee, vrolijk blaffend en uitgelaten, zoals honden nu eenmaal zijn.
[Dit was de 298e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]
Mooie gedachten!
Zou deze hond niet flink hebben moeten werken? bv het vee hoeden of bij de jacht. kan me niet voorstellen dat het z’n een verwend dier was, als ik nu zo veel zie rondlopen. Ik ben een vogelmens.Met vogels in huis.
@an toinette: ik vermoed bij de jacht. Overigens houd ik van honden, ben er nooit bang voor geweest, dat krijg je als ermee bent opgegroeid en wat vogels betreft, als ik wandel heb ik altij een kijker bij me, vogels zijn mooi.
Maarte ’t Hart heeft overigens een aardige theorie waarom de hond bij de mens is terechtgekomen, hij meent dat wolfachtigen afkwamen op de geur van mensen. Ook nu zie nog dat er honden zijn die uitwerpselen eten van mensen en soms van andere honden, waarschijnlijk vanwege het eten van vlees.
Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Wil je een goede en betrouwbare werkhond dan zal je hem r/t goed en betrouwbaar moeten behandelen. Dat heeft met verwennen niets te maken. Kenden de Chauken het begrip verwennen überhaupt? Misschien is dat wel typisch een begrip van onze tijd vol overvloed.
Dat ligt er aan wat je verstaat onder ‘verwend’. Een hond wil graag in een roedel leven, buiten rondwandelen, regelmatig wat eten, en een aai over zijn bol. Ik kan me zo indenken dat die Chaukse hond het helemaal niet zo slecht had, daar op en rond die terp. Wellicht was-ie veel beter af dan de honden in onze buurt die hun dagen slijten in doorzonwoningen, wachtend op hun baasje die een wandeling van 5 minuten meer dan genoeg vindt, en vervolgens zijn hond volstouwt met vette troep.
De Lex Frisionum, die echter wel een paar honderd jaar later opgesteld is, noemt waakhonden (canem custodem) en een soort Brak, een barmbraccus, Dat deze apart genoemd worden duidt er wel op dat honden een redelijk hoge status op de dierenladder konden hebben, net als paarden. Maar de Lex Frisionum is misschien een iets te late en niet zo betrouwbare bron voor dit stukje.
Mijn poes, 21 jaar geworden, is op zwarte vrijdag overleden.
Ik had haar graag ook zo’n grafje gegund.
En dat mensen dan zouden zeggen
‘ze was blijkbaar erg geliefd en
zal zeer worden gemist.’
I am so sorry. (I’m also sorry I can’t write this well in Dutch.) But the very best grave we can give them is their fond memory in our hearts.
Begraven in een pot. Chauken deden dat met honden. Het doet mij denken aan het eerste fantasieverhaal uit de archeologie dat ik tegenkwam. In 1983 op Kreta. Natuurlijk bezocht ik het door Evans opgegraven ‘paleis’ van Knossos. Ik werd langs de ’troon’ van de koning gevoerd, door de ‘badkamer’ van de koningin en langs de grote ‘voorraadvaten’, die onder een afdakje waren opgesteld, zodat je ze eerst naar voren moest kantelen om er wat uit te halen.
Om de dreigende verveling aan het strand te bestrijden kocht ik een boekje “The Secret of Crete”, geschreven door de Duitse geoloog H.G. Wunderlich. Hij was ook door ‘Knossos’ geleid en hem was opgevallen dat de trappen van de lichtst denkbare marmersoort waren gemaakt en niettemin vrijwel niet waren uitgesleten. Dat was toch merkwaardig in zo’n drukbezocht paleis van weleer. Bij verder nadenken vond Wunderlich dat het ‘paleis’ helemaal geen paleis was geweest, maar een begraafplaats. De ’troon’ moest dienen om het lijk rechtop te zetten als men afscheid kwam nemen, de ‘badkamer’ was de werkplaats van de lijkbezorgers, de ‘voorraadvaten’ dienden om de overledenen te herbergen. Ik heb in het museum van Heraklion zelfs zo’n vaas gezien met skeletdelen erin.
Jaren later was ik opnieuw op Kreta. Weer het ‘paleis’ bezocht, waar we opnieuw langs ‘badkamer’, ’troon’ en ‘voorraadvaten’ werden vervoerd. Alleen de traptreden waren behoorlijk verder uitgesleten.
Lit.: Wunderlich, H.G., The Secret of Crete, Efstathiadis Group, Athens, 1983.
@henk: dit is echt leuk, wat een prachtige draai!
Leuk Henk! Naast Knossos heb ik ook Kata Zakros bezocht. Daar liggen graven in de kloof erachter. Geeft die Wunderlich van jou daar ook een verklaring voor? Want waarom in de kloof begraven als het ook in een mooi “paleis” kan?
Beste Joost. Ik fantaseer maar even: natuurlijk waren er rangen en standen destijds op Kreta. De bovenliggende lagen werden in het “paleis” naar het hiernamaals getransporteerd, de anderen kwamen in de kloof terecht.
Het valt mij op dat de pot bovenin een vrij klein gat heeft, en dat de schedel zo te zien daar niet doorheen kan. Ook zie ik niets dat lijkt op een onderverdeling in pot + deksel. Kan het zijn dat de urn (deels?) vervaardigd is met de gedemonteerde hond er al in?
Het kan natuurlijk ook zijn dat het hergebruik betreft: Men neme een pot, make een gat in de zijkant en stoppe daar de hond in (eventueel het nieuwe gat afgedicht met iets vergankelijks).
In China was het een gebruik dat, als het lijkje verteerd was in een graf, het skelet weer opgegraven werd en dan in een pot gedaan werd. Wat er met de schedel gebeurde weet ik niet.
Ik las dit in ‘The Quiet American’ van Graham Greene.
Die gewoonte bestond in de jaren tachtig nog in Thessalië (midden-Griekenland), waar mannen die door een verkeersongeluk waren omgekomen op deze wijze werden herbegraven door hun weduwe. Ik heb dat altijd schokkend gevonden.
Blijft het probleem hoe de schedel in de pot terechtkwam (als-ie daar inderdaad ingezeten heeft). Het gat in de bovenkant is domweg te klein.
De pot staat ondersteboven.
(Op het gevaar af een grap serieus te nemen.)
Hahaha, wat suf 🙂
Ah! De urn staat op z’n kop (en heeft vermoedelijk een grote opening die op de foto niet zichtbaar is…)
Andere oplossing van ‘het kleine gat’: je modelleert de pot om de overleden hond heen. Kan zowel op de draaischijf als op die andere manier (is daar een naam voor?), waarbij je telkens een laagje van de wand toevoegt. Ik meen me te herinneren dat dit bijvoorbeeld in de film “Kaos” gebeurt.
Ik heb het even bij het het Wierden-informatiecentrum nagevraagd: de pot staat in de vitrine niet ondersteboven om wijsneuzige Klazen op het verkeerde spoor te zetten, maar omdat-ie zo gevonden is: de hond onder de urn op z’n kop. Lijkt mij inderdaad ook een prima manier om een hond ter aarde te bestellen.