MoM | De Oudheid uitleggen: vier adviezen

Restauratie op zaal: een mooie manier om wat diepgang te bieden (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Zoals de trouwe lezers van deze blog weten, is “de Oudheid uitleggen” mijn vak en zou ik willen dat we de mensen beter bereikten. Ik denk momenteel concreet aan een groepsblog, zodat tenminste de informatie die bij elkaar hoort, bij elkaar te vinden is. Bijkomend voordeel is dat journalisten een punt hebben waar ze zich kunnen informeren.

Toevallig verzorg ik binnenkort ook een college over mijn werk, waarin ik vier adviezen zal geven. Ik zet ze hieronder neer. Voor een deel van de lezers zal dit weinig nieuws zijn, maar niets dwingt u hier te blijven. Bekijk anders deze of die pagina!

1. Wees generalist

Een oude observatie: als ik een lezing verzorg over TacitusGermanenteksten, krijg ik gegarandeerd een vraag over veenlijken. Als ik spreek over veenlijken, zal iemand vanuit de zaal vragen stellen over Tacitus. Anders gezegd, wanneer het gaat over archeologie komen er vragen waar een classicus het beste raad mee weet en als het gaat over een klassieke tekst komen er vragen die een archeoloog beter kan beantwoorden. Nog anders gezegd: geïnteresseerde mensen kunnen weinig beginnen met de verdeling die in de wetenschappelijke opleidingen bestaat. Het gaat het publiek om de inhoud. Terecht combineert het Drents Museum Tacitus en archeologie in de presentatie van het Meisje van Yde.

Dit was één voorbeeld uit duizenden. Het publiek begint met zoeken naar informatie met een algemeen karakter en die zoekvraag moet (althans als je wil dat mensen je informatie vinden) je uitgangspunt zijn. Wie als uitgangspunt een academisch specialisme neemt, zet zijn licht onder de korenmaat. Voorlichting is een generalistenactiviteit. Vandaar dat we nu dus werken aan een groepsblog, zoals Over de muur voor geschiedenis in het algemeen, Neerlandistiek voor allerlei vormen van Nederlandse taal- en letterkunde en Stuk rood vlees over politieke , wetenschappen, terwijl op Sociale vraagstukken de actualiteit de diverse sociale wetenschappen ontmoet.

2. Gebruik een versterker

Sommige mensen hebben een lage informatiebehoefte. Je trekt hun aandacht, je legt het uit, ze kijken ernaar, ze vinden het leuk of niet en ze lopen verder. Een tweede groep raakt daarentegen geïnteresseerd en wil méér weten. Deze groep is voor een goede voorlichting cruciaal.

Ze kan namelijk optreden als versterker en helpen je thema uit te leggen. Schrijf bijvoorbeeld een goed artikel en zij kopen het tijdschrift om het andere geïnteresseerden cadeau te doen. Maak een goede expositie, zij zullen anderen aanraden ook naar het museum te gaan. Sterker nog, ze leveren hun vrienden en kennissen advies op maat – bijvoorbeeld dat die tentoonstelling ook geschikt is voor kinderen.

Bedenk hierbij echter dat mensen met een hoge informatiebehoefte ook in staat zijn tot een negatief oordeel. “Die Mary Beard claimt dat het vroege christendom zijn ontstaansgeschiedenis heeft herschreven maar legt niet uit hoe ze dat weet”. Als mensen met een hoge informatiebehoefte eenmaal hebben geconcludeerd dat je maar wat staat te roepen, concluderen ze dat je maar weinig te bieden hebt. Dat brengt ons bij het volgende punt.

3. Geen eerste lijn zonder tweede lijn

Uit het bovenstaande volgt dat een goede voorlichting bestaat uit minimaal twee delen. Nadat je de aandacht hebt getrokken is er een eerste lijn waarin je uitlegt wat je uitleggen wilt. In het voorbeeld van zojuist: dat de christenen hun ontstaansgeschiedenis hebben herschreven. Vervolgens leg je – en dit is de tweede lijn – aan belangstellenden uit waarom je dat weet. Je vertelt bijvoorbeeld wat Eusebios beoogde met zijn Kerkgeschiedenis en geeft aan waarom sommige martelarenakten niet zijn wat ze lijken. Dit betekent bovendien dat je het proces van tekstuitleg zélf moet uitleggen.

Wat geldt voor teksten, geldt mutatis mutandis voor andere oudheidkundige bloedgroepen. Ook archeologen zullen, als ze de Oudheid uitleggen, moeten aangeven hoe ze weten wat ze weten. Als ze zich beperken tot het tonen van voorwerpen en het doen van claims zonder onderbouwing, zal het publiek zich kritisch betonen en zich tegen de wetenschap keren. Een goed boek over de archeologische theorievorming in de Lage Landen is al jaren een desideratum en de scepsis in de archeologische adviespraktijk is het onderwerp van het stukje hier.

De tweede lijn, liefst inclusief toegang tot de wetenschappelijke literatuur, dient te bestaan vóór scepsis optreedt. Als je gaat uitleggen waarom je weet wat je weet op het moment dat mensen al kritisch zijn, zal hunscepsis zich alleen maar uitbreiden naar je uitleg van de methode. Dit is het beruchte backfire-effect.

Overigens is een tweede lijn een manier om te breken met de heilloze twee frames die nu zo vaak worden benut: enerzijds jubelverhalen en anderzijds wetenschapsscepsis. Toon de puzzel, toon het eigenlijke wetenschappelijke proces en je brengt mensen in een staat van vertrouwelijkheid met de wetenschap.

4. Weet wat je niet weet

Mensen met een hoge informatiebehoefte zijn niet alleen cruciaal omdat ze als versterker optreden, ze geven ook feedback. Bovendien zijn het vaak hoogopgeleide mensen, die vanuit hun vakgebied nuttige aanvullingen geven. Ik heb weleens geblogd over de wijze waarop een vriendelijke meneer me corrigeerde bij een Perzisch reliëf van een stier en een leeuw. Ook op deze blog pik ik regelmatig nieuwe dingen op. (Daarom doe ik bij het bloggen vaak lekker stellig, want zo lok ik discussie uit.)

Ik denk dat het belangrijk is te profiteren van de inzichten van het publiek. De opleidingen zijn immers te kort. Archeologen leren sinds de jaren tachtig geen Latijn meer; historici denken dat ze met wat colleges Mediterrane archeologie genoeg weten over de materiële cultuur; classici gaan nogal frivool om met de sociale wetenschappen en oude geschiedenis. Juist het grote publiek kan mensen die de Oudheid uitleggen duidelijk maken wat ze te weinig weten.

En verder

Hierbij laat ik het. Er is meer te vertellen. Bijvoorbeeld over het belang van internet, waar bad information drives out good. Of over de verwarring die is ontstaan toen de limes-organisaties een infrastructuur opzetten die parallel liep aan de bestaande infrastructuur. Over de derde lijn. Over TV als versterker, waar een goede spreker niet zomaar mensen voor je verhaal kan winnen, maar heel erg veel mensen op de hoogte kan brengen van wat je wil vertellen. En omgekeerd: waar een ondeskundige spreker mensen wegjaagt.

Maar ik heb al veel woorden geschreven, en voor de vaste lezers van deze blog is dit bekende materie. Het is voor vandaag mooi geweest.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

32 gedachtes over “MoM | De Oudheid uitleggen: vier adviezen

  1. Frank Bikker

    U praat over een groepsblog, maar zou een groepsvlog ook niet wat zijn? Van daaruit zouden misschien ook weer goede en didactische onderlegde wetenschappers door kunnen breken naar het grotere publiek dmv de betere documentaires.
    U en uw vakgenoten kunnen ook lezingen gaan geven op you tube. Wat dat betreft zou uw beroepsgroep veel meer aandacht moeten besteden aan het “gewone publiek.” Alleen als groep doen ze dat veel te weinig!

    1. Het is uitgezocht: vloggen blijkt als medium niet te werken. Het is leuk voor even, maar je moet er wel voor gaan zitten en kijken. Dat doen mensen niet als het niet noodzakelijk is. Voor een beauty-vlog werkt dat wel, want daar is het beeldmateriaal onontbeerlijk; maar het werkt vermoedelijk niet voor de Oudheid. Wie zich informeren wil, leest liever een stuk.

      Een podcast blijkt wel effectief. Daar kun je naar luisteren terwijl je iets anders aan het doen ben, zoals je vervelen in de file.

      1. Dirk

        Dat klopt. In deze fase van mijn leven als vader van drie vind ik geen ruimte voor een langere video. Maar tijdens het joggen, het koken of het wandelen naar de winkel zijn podcasts een zaligheid.

          1. 13 jaar lang in tweede klasse wegdeemsteren op de rand van het faillissement. En dan de voorbije maanden:

            De Beker van België winnen – 18 jaar geleden
            Winnen van aartsrivaal Beerschot in een echte derby met inzet – 16 jaar geleden
            Over Brugge wippen naar de eerste plaats – 32 jaar geleden
            Een Europese overwinning – 27 jaar geleden

            Het zijn vreemde tijden. Jammer dat we ze enkel in onze huiskamer mogen beleven. Slecht voor mijn hart, maar beter voor mijn lever.

    2. Vlogs, YouTubefilmpjes ed worden om praktische redenen meestal snel in elkaar geknutseld en zijn daarom oppervlakkig. Dat is precies wat JonaL niet wil.
      Geef mij maar tekst, met links en zo.

      1. Frank Bikker

        Ook niet van lezingen op You Tube? En eronder kan men toch links en verwijzingen naar literatuur plaatsen? Ik geef wel toe, dat op You Tube rijp en groen door elkaar staat, maar de naam van oa Lendering staat toch garant voor kwaliteit? Ik heb menig uurtje zo’n lezing bekeken van anderen, hoewel ik wel moet toegeven dat ik als leek niet in staat ben het niveau te beoordelen, vormde het menigmaal voor mij aanleiding om me er verder in te verdiepen of een boek erover te kopen. Juist als voormalig schoolmeester heb ik geleerd dat je heel simpel moet beginnen met horen zien en voelen! Dan krijg je de meeste mensen ( kinderen) mee. Zo heeft Jona wel eens verteld over een gastlesje wat hij heeft gegeven op de basisschool van zijn neefje. Hij kwam binnen als Romein. ( maar wel volledig correct)Grote hilariteit, natuurlijk! Hij had meteen alle aandacht en kon zo heel veel info kwijt op het niveau van 10 jarigen. Zo begint het en daarop kun je voortbouwen. Eerst een publiek kweken met correcte kennis, dan ontstaat er vanzelf een basis voor de echte wetenschap.( en financiële middelen) Bijvoorbeeld wat heeft de echte archeologie niet te danken aan de amateurs en de grote geschiedenis aan de regionale geschiedschrijving voor 95% ook beoefend met medewerking van amateurs. Misschien is dit verhaal off topic, maar het leek mij toch wel van belang, omdat ik van mening ben dat de echte wetenschap veel te weinig naar buiten treedt op enkele gunstige uitzonderingen na. Het blijft veel te veel binnen een clubje van specialisten hangen, waarvan de buitenwereld geen benul heeft waar die mee bezig zijn.

        1. Huibert Schijf

          Een kleine oratio pro domo. Wie op Youtube het volgende invult: Bart van Heerikhuizen social facts krijgt een sprekende man te zien met links in beeld korte tekstjes of tekeningentjes. Bart van Heerikhuizen bespreekt een toch wel moeilijke kerngedachte van de Franse socioloog Emile Durkheim die algemeen als de grondlegger van de moderne sociologie wordt beschouwd. Het filmpje duurt zeven minuten, net als de andere filmpjes uit die reeks. Ik vond het verhelderend, maar ik wist het natuurlijk al. Of buitenstaanders er ook zo over denken, weet ik niet

  2. Jort Maas

    Er was ooit een Teleac serie: “graven naar het verleden”. Nooit gezien, en ook nergens te krijgen, maar (oudere) familieleden waren hier erg over te spreken. Misschien zou zoiets opnieuw gedaan moeten worden.

  3. sara

    Als u het groepsblog maar niet zo’n afstotende naam geeft als ‘een stuk rood vlees’ .
    Want dat doet in ieder geval de vegetariërs onder ons afschrikken.
    In een pakkende naam gaat het vooral om de associatie die mensen hebben met een naam. Dat is waarom marketing werkt.

    1. Huibert Schijf

      De titel ‘een stuk rood vlees’ verwijst naar een uitspraak van Rutte die dat ooit een keer heeft gezegd.

      1. Frans

        Over Geert Wilders die dat graag in de Kamer gooide. En deze niet-vegetariër krijgt er juist trek van!🥩

  4. Daniel

    Ik moest meteen aan je denken toen ik dit las:
    https://www.nieuwnieuws.nl/5150017/historicus-ontdekt-echte-james-bond-in-archieven-koude-oorlog/

    “echte James Bond” (Ohh zijn er bewijzen op gedoken dat Ian Fleming, echt Bernhard voorbeeld heeft gebruikt)

    Het blijkt dus een spion out de koude oorlog te zijn die toevallig de naam James Albert Bond had (roepnaam Jim) waarvan ze niet eens zeker weten of hij wel spion is geweest.

    Uiteindelijk is het dus een heel saai verhaal over een triviale (misschien) spion in de koude oorlog die niets met James Bond van doen heeft. Maar ja, clickbait.

  5. Martin

    “Een goed boek over de archeologische theorievorming in de Lage Landen is al jaren een desideratum”.

    Waarom duurt dat zo lang? Is die theorievorming wel presentabel?

    1. Jort Maas

      Omdat de discussie na polarisatie doodgebloed is. En omdat commercialisering over het algemeen geen ruimte geeft voor wetenschappelijke discussie. Het ligt dus bij de wegbezuinigde universiteiten om nog iets met theorie te doen. Overigens speel ik al enige tijd met het idee om juist dat boek te schrijven.

  6. Frans

    Archeologen leren geen Latijn… Maar niet iedere archeoloog doet onderzoek naar de oude Romeinen. Aan Latijn heb je niet zoveel als je opgravingen doet in Egypte. Of Mexico. Dus ik begrijp wel wat je wilt zeggen, maar de klassieken en de archeologie zijn toch twee verschillende dingen en je kunt nou ook weer niet verlangen dat iemand alles weet.

    1. Huibert Schijf

      Geheel mee eens. De huidige directeur van het Allard Pierson Museum Wim Hupperetz heeft een prachtig proefschrift geschreven getiteld Het geheugen van een Straat. Achthonderd jaar wonen in de Visserstraat te Breda (2004). Daar was weinig Latijn voor nodig.

  7. ” Een goed boek over de archeologische theorievorming in de Lage Landen is al jaren een desideratum”

    Ik heb hier het oudere (1980) “Oude beschavingen van de Lage Landen” liggen, met hoofdstuk 1 “de geschiedenis van het oudheidkundig bodemonderzoek” en hoofdstuk 2 “het zoeken naar vroeger” waarin het proces wordt uitgelegd. Schrijver is Ruud Borman.

    Ook in de boekenkast: “Schaven aan het verleden – op verkenning in onze archeologie” door Guido Cuyt. Hoofdstuk 1 – Wat is archeologie? legt 117 pagina’s lang uit hoe, waar en waarom een archeoloog gaat graven en interpreteren.

Reacties zijn gesloten.