
Osuna, het antieke Urso, ligt in het midden van de vlakte tussen Córdoba en Sevilla. Ik herinner me een provinciestadje, een kathedraal en een ruïneveld. Ook herinner ik me de landeigenaar, die een schilderijtje van een Vlaamse meester in zijn slaapkamer had hangen. En vooral herinner ik me de illegale opgravers die me wel wat oudheden wilden aansmeren.
Olijven
In de Oudheid stond de vlakte rond Osuna, die zich uitstrekte van de Guadalquivir tot de uitlopers van de Sierra Nevada, vol olijfbomen. De amforen die naar Rome zijn geëxporteerd en daar zijn weggeworpen op de Monte Testaccio, zijn beroemd geworden omdat ze een reconstructie van de Andalusische olijfolienijverheid mogelijk maakten. Dat is, voor de oude wereld, een unicum. De Carbonell-olijfolie die u bij Albert Heijn of Delhaize koopt, vertegenwoordigt een eeuwenoude agrarische traditie.
Omdat de regio zo’n nuttig product voortbracht, wilde iedereen Osuna en omstreken wel hebben. Er is in de Oudheid soms hard om gevochten. Onder andere tussen Pompeius en Julius Caesar. Er zijn loden slingerkogels met hun namen gevonden; ze liggen nu in het Musée des Antiquités nationales in Saint-Germain-en-Laye, het mooie oudheidkundige museum dat Napoleon III heeft laten inrichten in een kasteeltje ten westen van Parijs.
Een Turdetanische krijger
In dat museum is ook het bovenstaande reliëf te zien. Het stamt uit de derde eeuw v.Chr. en toont een Iberische krijger. Of beter: een Turdetaanse krijger, want zo heetten de mensen die hier woonden voordat de Romeinen hier hun macht vestigden. Het reliëf behoort bij een langere reeks verwante maar verschillende reliëfs. De naakte soldaat, met schild en zwaard uitgerust, loopt hier naar links; op een ander reliëf loopt hij de andere kant op en zien we het zwaard beter dan het schild.
Of de soldaten zo werkelijk ten strijde trokken, staat te bezien. We hebben wel meer antieke afbeeldingen van mannen in heroïsche naaktheid. Dat ze geen pantserhemd, borstplaat, helm of scheenbeschermers droegen, toonde hun als nóg grotere helden dan ze al waren. Misschien hangt het ook wel samen met ideeën over krijgers die streden als berserkers. Dat waren soldaten die in een bepaalde dierlijke razernij raakten. Dan leken ze immuun voor wonden (of verbeeldden dat te zijn) en konden ze net zo naakt zijn als het beest dat ze tijdens de strijd waren. Of misschien representeert deze Turdetanische krijger wel een soort erotiek, ongeveer zoals de actiehelden in onze films onkwetsbaar worden door hun overhemd uit te trekken.
Hoe dat ook zij: het reliëf stamt dus uit de derde eeuw v.Chr. Dat wil dus zeggen dat dit de kunst is van de tegenstanders de Karthagers, die hier in de tweede helft van die eeuw hun macht vestigden. Later waren de Turdetaniërs de bondgenoten van de Karthagers en dus de tegenstanders van de Romeinen. Een van de slagvelden waar Karthagers en Turdetaniërs het tegen de Italiaanse vijand opnamen, is opgegraven.
Primitief maar krachtig
Ik mag sculptuur als deze wel. Ze is wat primitief en bevat een bepaalde kracht. Ik vind het boeiender dan de volmaakte Griekse sculptuur, waarvan ik de virtuositeit nooit zal ontkennen, maar die me wat minder aanspreekt. Een kwestie van smaak.
[Dit was het 377e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]
Voor wie nog niet precies doorheeft wat een berserker is heeft Terry Jones (van Monty Python) een instructiefilm gemaakt. Hier is een fragment.
De Tsjechische ondertitels spreken me aan. Zo kan ook de brave soldaat švejk hier kennis van nemen
Beste Jona,
Ontbreekt er een woordje? De kunst VAN de tegenstanders?
(Verwijder deze post maar).
Aha, interessante verwijzing naar de Wikipedia bij Turdetaans. Strabo beschouwde de Turdetani als de opvolgers van de beschaving van Tartessos. Dank voor de link, snap ik het ook weer wat beter.
Ik heb geen Twitter om op te reageren, maar gecondoleerd Jona, en héél veel sterkte.
Ook namens mij gecondoleerd.