Een hoorn der redding

Schriftgeleerde met boekrol (Catacombe van Petrus en Marcellus, Rome)

In deze reeks over de Joodse context van de evangeliën was ik begonnen met het evangelie van Lukas, dat begint met de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper aan zijn vader Zacharia en de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria. In beide gevallen waren parallellen aan te wijzen met de Joodse helden van weleer: de typering van Johannes de Doper lijkt op die van Samson, terwijl de aankondiging van Jezus’ geboorte verwijzingen bevat naar zowel Gideon als Samuël. Drie keer verwijst Lukas dus naar een oud jodendom, van vóór de monarchie. Het kan passen bij het gegeven dat ik al eerder noemde: Jezus kwam uit een familie met namen die terugverwezen naar deze heel vroege periode.

Besnijdenis en Verbond

We lezen in Lukas 1 dat Johannes de Doper wordt besneden. Dat hij de uiterlijke kentekens kreeg van het Verbond, dat is nogal iets. Lukas schreef namelijk voor een publiek van niet-joodse lezers, in een tijd waarin christenen discussieerden over de vraag of niet-joodse leden van het Verbondsvolk besneden moesten worden. Bij de besnijdenis krijgt de baby zijn naam: Johannes, “de Heer is genadig”. Ik ben niet op de hoogte van een passage uit de antieke literatuur waarin besnijdenis en naamgeving in één adem worden genoemd, maar Lukas beschrijft de situatie dan ook als vreemd: de naam “Johannes”, zo vertelt de evangelist, kwam niet voor in de families van Zacharia en Elisabet. De namen van dit gezin duiden overigens niet op een speciale band met het jodendom van de aartsvaders.

Terug naar de naam “Johannes” ofwel Yohanan ofwel “de Heer is genadig”. De boodschap dat God genadig was, was natuurlijk voor elke jood vanzelfsprekend. God had de Joden gekozen als “uitverkoren volk”. Zacharia jubelt dat uit:

Geprezen zij de Heer, de God van Israël:
want Hij heeft zijn volk bezocht en het verlost.

Dit is de tweede van de vier hymnen waarmee Lukas zijn evangelie opent. De drie andere zijn, zoals ik in een eerder stukje al opmerkte, het lied van Maria, het lied van de engelen en het lied van Simeon. Als het lied van Zacharia, ook wel bekend als het Benedictus, een vroegchristelijk gezang is, zoals wel aangenomen, kan met de verlossing van het volk het optreden van Jezus bedoeld zijn geweest.

Hoorn der redding

Toch is dat problematisch. Jezus is immers, op het moment dat Zacharia dit zingt, nog niet geboren. Op deze plaats in het verhaal is de verleden tijd “heeft bezocht en verlost” wat onverwacht. De door mij geciteerde Willibrordvertaling moffelt het probleem weg:

Een reddende kracht heeft Hij ons verwekt,
in het huis van David zijn dienaar,

Als dit een correcte vertaling is, zou de verleden tijd “heeft verlost” dus slaan op de verwekking van Jezus en niet op zijn optreden. Met een blik op het Johannesevangelie, waarin centraal staat dat God mens is geworden, zou dat te verdedigen zijn, maar het probleem is dat Lukas simpelweg niets zegt over verwekking of incarnatie. In feite staat er dat God een “hoorn der redding” (κέρας σωτηρίας) heeft opgericht. Het semitisme is niet ongebruikelijk – vgl. 2 Samuël 22.3 – maar er is geen goede vertaling voor en de meeste vertalers gaan nogal vrij te werk. De Nieuwe Bijbelvertaling kiest voor “reddende kracht”, in Engelse vertalingen staat vaak “mighty savior”.

Op de weg van vrede

Het lied van Zacharia vervolgt met opmerkingen die voor, tijdens en na Jezus’ optreden geschreven kunnen zijn. God had een verbond gesloten met zijn volk en had beloofd het te zullen beschermen tegen zijn vijanden, zodat de Joden God zonder angst zouden kunnen dienen. Een kind zal het volk doen weten dat het gered is en heil brengen voor een volk dat leeft in duisternis, waarna de mensen “de voeten richten op de weg van vrede”. Deze laatste woorden kunnen – zoals Lukas ze hier presenteert – slaan op Johannes de Doper, maar ook op een toekomstige messias, op iemand die zichzelf als messias aandient of op iemand die na zijn dood als messias is geïdentificeerd.

De slotregel, over de voeten op weg naar vrede, is wonderlijk. Aan het begin van onze jaartelling deden messiassen daar niet zo aan. Het past ook eigenlijk niet zo goed bij de opmerkingen over de afstammeling van David die de Joden zou beschermen tegen hun vijanden. Wat we hier in feite zien is een aanpassing van het messiaanse heil: het positieve dat de messias zou bieden, was traditioneel een overwinning, maar wordt nu vervangen door vrede en rust.

Andere liederen

Het is misschien zinvol om de liederen van Maria en Zacharia, die een samenvatting zijn van de Verbondstheologie, te vergelijken met andere joodse liederen. Er zijn dan ook overeenkomsten. Het Dode-Zee-rol-fragment dat bekendstaat als 4Q510 bevat bijvoorbeeld eveneens het beeld van de mensen die dwalen in duisternis. Het is natuurlijk geen heel ongebruikelijke beeldspraak.

Toch zijn er ook verschillen. 4Q409 biedt een andere lofprijzing en verwijst daarbij naar de offers die de joden brachten: het vanzelfsprekende antwoord op de genade dat de Joden het uitverkoren volk waren. Dat aspect is geheel afwezig in de liederen van Lukas, die de nadruk legt op de belofte dat er een redder zou komen. De diverse joodse groepen maakten hun eigen selecties uit het aanbod: sommigen concentreerden zich op het offer, anderen dachten na over de Wet en de groep waarin Jezus opereerde, benadrukte dat er een verlosser zou zijn.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit:

3 gedachtes over “Een hoorn der redding

  1. MBT Hoorn der redding:
    Het קֶ֣רֶן (de Hoorn) יִשְׁעִ֗י (van mijn heil) in 2 Samuel 22:3 verwijst toch naar het altaar met de vier “horens” in de tempel die gegrepen konden worden als vluchtplaats / bescherming/ verlossing. Zie ook Adonia. .

    Of het in zacharias’ of jezus’ tijd nog een gebruik was is mij niet bekend. Maar ook al is het zeker dat het over iets uit het verleden gaat (v.t.)het is wel een beeldspraak die iedereen in die tijd nog zal hebben begrepen. Misschien is de verwijzing naar het verleden juist een hoopvolle aanwijzing dat het in de toekomst nog eens zal gebeuren. Maar voorspellend in de zin van een magisch/paranormaal.. dat zie ik er inderdaad ook niet in.

    P.S.: Zelfs bij het kerkasiel wordt naar deze gewoonte/verzen uit de bijbel gewezen.

    http://www.bijbelaantekeningen.nl/files/biblevers?2Samuel%2022:3

  2. Geert

    De bronvermelding voor de afbeelding is incorrect; het moet “catacomben van Petrus en Marcellinus” zijn. Dat van Petrus en Marcellus bestaat niet.

Reacties zijn gesloten.