Babylon, Assyrisch hoofdpijndossier

De restauratie van Babylon door Esarhaddon (Louvre, Parijs)

Ik schreef onlangs dat Babylon de culturele hoofdstad van het Nabije Oosten bleef. Dat was zo nadat een Hittitische aanval rond 1595 v.Chr. – opnieuw die dateringskwestie – een einde aan het Oud-Babylonische Rijk had gemaakt, dat bleef zo in de slecht gedocumenteerde Kassitische tijd, dat bleef zo toen Elam in het oosten tijdelijk een supermacht was, dat bleef zo toen Mitanni in het noorden belangrijk was, dat bleef zo terwijl de Zeevolken in het westen de boel op stelten zetten, dat bleef zo toen de Assyrische koningen het Nabije Oosten verenigden.

Hoofdpijndossier Babylon

Voor hen was Babylon een hoofdpijndossier. Ze wierpen in de achtste eeuw v.Chr. “het juk van Aššur” over Babylonië en vonden dat ze de culturele hoofdstad netjes moesten behandelen. Vanaf Tiglath-pileser III (r.744-727) lieten ze zich daarom kronen als heersers van zowel Assyrië als Babylonië. Door de stad in een personele unie met hun rijk te verenigen, brachten zij hun respect voor de Babylonische beschaving, instellingen en wetenschap tot uitdrukking. De Babyloniërs kwamen echter in 703 v.Chr. in opstand onder leiding van Marduk-apla-iddin II (de Bijbelse Merodach Baladan), en koning Sanherib plunderde de stad in 689. Dit was een daad van verschrikkelijke goddeloosheid: dit verbrak immers de band die de aarde verbond met de hemel, zoals vorm gegeven in de Etemenankiziggurat, het “huis van het fundament van de hemel op aarde”. Hij deporteerde de bevolking van Babylon richting Nineveh en de culturele hoofdstad stond jarenlang leeg.

De tempel van Ninmah

Tenslotte liet koning Esarhaddon (r.680-669) de bevolking terugkeren. U ziet het op het reliëf hierboven, dat te zien is in het Louvre in Parijs. Een tekst zegt dat de goden hadden verordend dat Babylon zeventig jaar lang in puin zou liggen, maar dat zij spijt hadden van hun hardvochtigheid, de tablet van het lot omdraaiden en het volk na elf jaar lieten terugkeren (in spijkerschrift verhouden de getallen 70 en 11 zich tot elkaar als onze 6 en 9).

Onafhankelijkheid

Koning Aššurbanipal (r.668-631) vond een nieuwe manier om de stad en haar omgeving te besturen. Hij benoemde zijn broer Šamaš-šuma-ukin tot koning. Ook deze kwam echter in opstand, zoals u leest in deze kroniek, en opnieuw bezetten de Assyriërs Babylon. Vervolgens diende een andere broer als koning van Babylon, maar ook dat werkte niet. Daarom stelde Aššurbanipal in 627 v.Chr. twee gouverneurs aan. Een officier genaamd Nabopolassar, die ooit in het Assyrische leger had gevochten, maakte aan hun bewind een einde. Hij begon een koninkrijk voor zichzelf: het Nieuw-Babylonische Rijk. Daarover later meer.

[Dit was het 408e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

Deel dit: