De Zesentwintigste Dynastie

Amasis is de bekendste farao uit de Zesentwintigste Dynastie (Neues Museum, Berlijn)

Wat grappig: ik heb nog nooit geblogd over de Zesentwintigste Dynastie, die van 664 tot 525 v.Chr. heerste over Egypte. En dat terwijl ik wel heb geschreven over de daaraan voorafgaande dynastie, de Nubische of Vijfentwintigste. Ook heb ik al geblogd over enkele min of meer belangrijke Egyptenaren uit deze tijd, zoals Wahibre-em-achet, Taparet, Peneptah en Wedjahor-Resne. Het grote plaatje heb ik echter nooit geschetst. Tijd dus om iets te corrigeren.

Eerst even wat er voorafging: de Nubiërs hadden Egypte onderworpen en waren vervolgens beland in een conflict met de Assyriërs. Hun koning Esarhaddon had in 671 v.Chr. Egypte veroverd en de Nubische farao Taharqo zuidwaarts verdreven. Vervolgens had de Assyriër gouverneurs aangesteld, die hij rekruteerde uit de Egyptische elite. Toen was Esarhaddon overleden.

Lees verder “De Zesentwintigste Dynastie”

Babylon, Assyrisch hoofdpijndossier

De restauratie van Babylon door Esarhaddon (Louvre, Parijs)

Ik schreef onlangs dat Babylon de culturele hoofdstad van het Nabije Oosten bleef. Dat was zo nadat een Hethitische aanval rond 1595 v.Chr. – opnieuw die dateringskwestie – een einde aan het Oud-Babylonische Rijk had gemaakt, dat bleef zo in de slecht gedocumenteerde Kassitische tijd, dat bleef zo toen Elam in het oosten tijdelijk een supermacht was, dat bleef zo toen Mitanni in het noorden belangrijk was, dat bleef zo terwijl de Zeevolken in het westen de boel op stelten zetten, dat bleef zo toen de Assyrische koningen het Nabije Oosten verenigden.

Hoofdpijndossier Babylon

Voor hen was Babylon een hoofdpijndossier. Ze wierpen in de achtste eeuw v.Chr. “het juk van Aššur” over Babylonië en vonden dat ze de culturele hoofdstad netjes moesten behandelen. Vanaf Tiglath-pileser III (r.744-727) lieten ze zich daarom kronen als heersers van zowel Assyrië als Babylonië. Door de stad in een personele unie met hun rijk te verenigen, brachten zij hun respect voor de Babylonische beschaving, instellingen en wetenschap tot uitdrukking. De Babyloniërs kwamen echter in 703 v.Chr. in opstand onder leiding van Marduk-apla-iddin II (de Bijbelse Merodach Baladan), en koning Sanherib plunderde de stad in 689. Dit was een daad van verschrikkelijke goddeloosheid: dit verbrak immers de band die de aarde verbond met de hemel, zoals vorm gegeven in de Etemenankiziggurat, het “huis van het fundament van de hemel op aarde”. Hij deporteerde de bevolking van Babylon richting Nineveh en de culturele hoofdstad stond jarenlang leeg.

Lees verder “Babylon, Assyrisch hoofdpijndossier”

Nineveh, de laatste Assyrische hoofdstad

De (inmiddels verwoeste) Nergal-poort van Nineveh

De laatste hoofdstad van Assyrië, Nineveh, ligt op de oostelijke oever van de Tigris, op de plek waar de Khosr erin uitmondt. Dit riviertje verdeelt de oude stad in een noordelijke en een zuidelijke helft. Beide hebben een citadel dicht bij de westelijke muur: de zuidelijke heuvel heet Nebi Yunus (“profeet Jona”) naar het oude islamitische mausoleum op die plaats, terwijl de noordelijke heuvel Kuyunjik heet.

Over de alleroudste resten van Nineveh blogde ik al: neolithisch aardewerk uit het zevende millennium v.Chr. Maar ook al is dat erg mooi, er is maar weinig bekend over deze periode.

Lees verder “Nineveh, de laatste Assyrische hoofdstad”

De Nubische koningen van Egypte

De piramiden van Nuri. Taharqo werd hier als eerste begraven; nog drie eeuwen zouden hier de Nubische vorsten worden bijgezet.

Nubië, Kush en Napata: de drie namen verwijzen naar enkele steden bij het vierde cataract in de Nijl. Zeg maar noordelijk Soedan. Omdat hier goud werd gewonnen, hadden de Egyptenaren er ruimhartig belangstelling voor. De koningen van de Achttiende Dynastie plaatsten het zelfs onder rechtstreeks bestuur. Weliswaar werd het later weer onafhankelijk, maar de handel tussen het zuidelijke goudland en Egypte ging verder. Illustratief is het Nubische ivoor, dat via Egypte en Syrië werd verhandeld tot in Assyrië aan toe.

Makkelijk zal de handel over de Nijl niet zijn geweest, want Egypte raakte steeds meer verdeeld en lag eigenlijk klaar om te worden onderworpen. Ergens in het derde kwart van de achtste eeuw v.Chr. viel de Nubische vorst Piye Egypte binnen. Wellicht was de bevolking er blij mee, want de Nubiër bood stabiliteit. We kunnen dit afleiden uit de restauratie van enkele oude heiligdommen: meestal een teken dat de overheid wat kapitaal heeft om te investeren.

Lees verder “De Nubische koningen van Egypte”

Nahr al-Kalb

Twee reliëfs aan de Nahr al-Kalb: Ramses II (links) en Esarhaddon (rechts)

Even ten noorden van Beiroet stroomt de Nahr al-Kalb (“hondenrivier”) uit in de Middellandse Zee. Het is een lieflijke vallei, waarin een mooie middeleeuwse brug een opvallend punt vormt, maar de monding is een wat rommelig geheel: een brug voor een autosnelweg, een hoop afval, een tunnel door een vooruitspringende rots, een tweede brug, een jachthaven, een flatgebouw.

Het is echter een leuk (zij het gevaarlijk) punt om, op weg van Beroet naar Byblos of Tripoli even uit te stappen, want zo’n beetje elk leger dat hier langs is gekomen, heeft er zijn naam in de rotswand achtergelaten. Als ik het goed heb geteld zijn er twee monumenten, één lege sokkel en tweeëntwintig inscripties in zeven verschillende talen. Interessant vond ik vooral de inschriften uit de tijd van de twee wereldoorlogen: de Arabische en Britse legers die in 1918 Damascus, Homs en Aleppo innamen; de Fransen en Britten die Beiroet bezetten; de Franse interventie in Arabisch Syrië; een monument voor het Franse garnizoen; een inscriptie om te gedenken dat in 1941 de Vrije Fransen de Vichy-Fransen verdreven; het begin van de Libanese onafhankelijkheid.

Lees verder “Nahr al-Kalb”

Immigratie en assimilatie

Wahibre-em-achet (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

In 671 v.Chr. versloeg de Assyrische koning Esarhaddon de Nubische farao’s die op dat moment heersten over Egypte. De Assyriër voegde het oude land van de Nijl toe aan zijn rijk, maar het bleek lastig te beheersen. Er waren inheemse opstanden en hoewel Esarhaddons opvolger Aššurbanipal (r.668-631) de orde probeerde te herstellen door Thebe, bij wijze van afschrikwekkend voorbeeld, te verwoesten, zag hij zich uiteindelijk gedwongen Egypte op te geven.

Een van de door de Assyriërs aangestelde Egyptische bestuurders, Psamtek, nam daarop Griekse en Karische huurlingen in dienst, herenigde Egypte en stichtte een nieuwe, Zesentwintigste Dynastie, die wordt genoemd naar haar hoofdstad Sais: “de Saïeten”. Van nu af aan woonden er Grieken in de Egyptische delta-stad Naukratis, niet zo heel ver van Sais, in een nederzetting waarin ze enig zelfbestuur hadden.

Lees verder “Immigratie en assimilatie”