
Een tijdje geleden stelde ik Filon van Byblos aan u voor. Hij leefde in de tweede eeuw na Chr. en schreef een Geschiedenis van Fenicië. Die is alleen bekend uit citaten bij de christelijke auteur Eusebios, maar de zeven of acht passages zijn voldoende om te constateren dat Filon een zogenoemde euhemerist was. Euhemerisme wil zeggen dat een auteur, in een tijd waarin geletterde Grieken zochten naar rationele verklaringen voor de aloude mythen, de goden probeerde te typeren als verdienstelijke stervelingen. Alexander de Grote was het prototype van iemand die dankzij indrukwekkende werken goddelijke eerbewijzen had verworven.
Rationele mythen
Het is een intrigerend verschijnsel, dat euhemerisme. Het dilemma snappen we: je herkent dat de oude mythen ongeloofwaardig zijn maar wil ze ook niet als betekenisloos opgeven. Dan zoek je een rationele manier om ze anders uit te leggen. Je kon dan bijvoorbeeld een natuurwetenschappelijke verklaring geven: als Poseidon ook wel de “aardschokker” heette en als er een mythe was dat hij een kloof had vervaardigd, dan zou wel een aardbeving bedoeld zijn geweest. Of je kon een verhaal weg-allegoriseren, waarbij je een diepe, verborgen betekenis aannam. Het overspel van Ares en Afrodite was dan geen verhaal over ontucht maar bracht tot uitdrukking dat de kosmos ontstond door de afstoting en aantrekking van atomen. Euhemerisme was, naast de natuurwetenschappelijke en allegorische uitleg, een derde strategie.
Een strategie die bisschop Eusebios natuurlijk goed uitkwam. In zijn Voorbereiding tot het Evangelie wil hij niet-christenen overtuigen zich te bekeren. Ze in hun gezicht smijten dat hun mythen prietpraat waren, was dan geen overtuigende aanpak. Beter was het te erkennen dat de verhalen mooi waren en er dan een nieuwe draai aan geven. Euhemerisme lag voor de hand. Eusebios citeert Filon:
Het is noodzakelijk om vooraf helder vast te stellen dat de oudste vreemde volken, en dan met name de Feniciërs en de Egyptenaren aan wie de rest van de mensheid haar tradities heeft ontleend, degenen die de levensbehoeften hebben ontdekt of die in een of ander opzicht tot heil van hun volk waren geweest, als de grootste goden beschouwden. Zij golden als weldoeners en de bron van veel zegeningen. Ze vereerden hen na hun dood als goden, bouwden tempels en wijdden zuilen en palen in hun naam. De Feniciërs bewezen hun grote eer en gaven ter ere van hen schitterende feesten. (fragment 1; vert. Hein van Dolen)
Zuilen en palen
Tussen de regels valt allerlei interessants te lezen. Om te beginnen de oprichting van stèles en palen. De eerste kennen we uit allerlei tempels: losse stenen, soms met een inscriptie of bewerkt met een gezicht, die overal in het Nabije Oosten werden vereerd. Zie boven voor een voorbeeld uit de allervroegste fase van Byblos. Hieronder is een Bronstijdtempel, ook uit Byblos, met niet minder dan veertig van deze baetyls (“huis van god”), waarvan er enkele nog in de Romeinse tijd overeind stonden.

De door Filon genoemde houten palen golden als teken van de goddelijke aanwezigheid. Tot slot zal een Griekse of Romeinse lezer het woord “weldoener” hebben herkend, omdat het een gangbare eretitel was voor de toenmalige koningen, die vaak goddelijke eerbewijzen kregen.
Zo zijn in Filons door Eusebios geciteerde tekst elementen aan te wijzen uit de Bronstijd, uit de IJzertijd en uit zijn eigen tijd. Dat maakt Filon tot een lastige bron. De conservatoren die de expositie over Byblos samenstelden die momenteel in het Rijksmuseum van Oudheden is te zien, hebben er dan ook weinig mee gedaan. De nadruk in die tentoonstelling ligt op de archeologie van de Bronstijd, en dat is terecht. Het is immers een boeiend verhaal.
Filon is bij een tentoonstelling onbruikbaar. Omdat we zelden zeker weten of een passage betrekking heeft op een bepaald tijdvak, is denkbaar dat een citaat, hoe treffend ook, misleidend is. Niet gebruiken dus op een Bronstijdtentoonstelling. Maar voor een blogje is hij prima geschikt.
Dat was weet boeiend. En een reminder dat ik snel naar Leiden moet.
Gek genoeg heb ik de expositie zelf ook nog niet gezien.
Misschien aardig toe te voegen dat het woord “euhemerisme” is afgeleid van Euhemerus van Messene / Messina (ca. 300 v. Chr.). Hij schreef een soort van utopie (Hiera Anagraphê) over het eiland Panchaia, dat hij bereisd zou hebben en alwaar een ideale maatschappij zou bestaan waar bezit gedeeld werd. Daar leerde hij ook dat de goden oorspronkelijk mensen waren. Hij leerde dat van een zuil in de tempel van Zeus Triphyllius.
Filon knipoogt er ook naar als hij zegt dat de door hem gedeelde inzichten afkomstig zijn uit een oude tekst, geschreven op een zuil. Net zoals Euhemeros die vond.