Archeomagnetisme, of: de Bijbel misbruikt

Beth Shean

Intrigerend bericht, onlangs, dat het mogelijk was gebleken het verloop van antieke veldtochten te reconstrueren door middel van archeomagnetisme. Dat is een dure manier om te zeggen dat sommige archeologische resten aanwijzingen bieden voor wat ooit de richting en sterkte van het aardmagnetisch veld zijn geweest. IJzerdeeltjes in aardewerk kunnen zich bij hoge temperaturen gaan gedragen als kleine kompasnaaldjes en zich zó neerleggen dat ze een aanwijzing vormen voor de richting en intensiteit in een bepaalde periode. Ik had lang geleden weleens van die methode gehoord maar was het half vergeten. Het wetenschappelijke artikel suggereerde nu dat er voldoende precisie mogelijk was om antieke militaire operaties beter te begrijpen.

Indien waar, zou het belangrijk zijn. Conflictarcheologie is namelijk een van de punten waar de archeologie haar beperkingen ontgroeit. Ik schreef er al eens over. De archeologie documenteert meestal de longue durée, zeg maar ontwikkelingen met een duur van minimaal een kwart eeuw. In de conflictarcheologie bereikt de archeologie echter zo nu en dan de nauwkeurigheid van le temps évènementiel ofwel gebeurtenissen waarvan we de duur uitdrukken in uren en dagen. De archeologische reconstructie van militaire operaties kan helpen de versplintering van de oudheidkunde te overbruggen. Alle reden om geïnteresseerd te zijn!

Wantrouwen

Wat me desondanks de claim deed wantrouwen dat militaire operaties archeomagnetisch te reconstrueren waren, was, om te beginnen, het woord “interdisciplinair”. Die term stoort me met de dag meer. De samenleving heeft informatie nodig en dus onderzoekers die alle relevante data benutten. Wanneer dat zo is, heet dat niet interdisciplinair maar competent. Wie zulks beschouwt als vermeldenswaard, geeft vooral aan het wetenschappelijk proces niet te begrijpen.

Nog meer wantrouwen: de claim dat het ging om bijbelse militaire campagnes. “Bijbel” is een aanduiding voor een boekenselectie uit de Romeinse tijd. In de wereld van het geloof heeft die selectie bovendien een gezaghebbende status, maar daarmee hebben wetenschappers niets te maken. Het gebruik van de term valt niet altijd te vermijden maar het artikel dat mijn ergernis opwekte, “Reconstructing biblical military campaigns using geomagnetic field data”, had evengoed “Reconstructing Assyrian military campaigns” kunnen heten. Door de Bijbel toch te noemen, geven de onderzoekers hun ontdekking een betekenis die ze niet heeft. Misleiding is echter een lekkere manier om te hengelen naar fondsen.

Archeomagnetisme

Maar goed, wat is er nu ontdekt? Nou, eigenlijk levert onderzoek naar het archeomagnetisme niet zo gek veel op. De onderzoekers hebben in twintig archeologisch bekende verwoestinglagen tichels onderzocht waarin de richting en intensiteit van het aardmagnetisch veld zijn vastgelegd toen brand de nederzetting verwoeste. Er zijn enkele nieuwe inzichten.

Zo was daar de opgraving van Beth Shean, in het oosten van Galilea, een stad die in de IJzertijd door mensenhanden is verwoest, zonder dat we weten wie dat heeft gedaan. Afhankelijk van de aardewerkchronologie legden onderzoekers weleens een verband met de Egyptische koning Šešonq I, over wie ik vorig jaar schreef. Die heeft rond 925 v.Chr. op grote schaal geplunderd in de zuidelijke Levant. Een andere mogelijkheid was koning Hazaël van Damascus, die een eeuw later oorlog voerde tegen het koninkrijk Israël. Daar voelde men zich toen genoopt de steun van Assyrië te vragen. De onderwerping van koning Jehu, te zien op de Zwarte Obelisk, is een van de beroemdste afbeeldingen uit de Oudheid. Ook daarover blogde ik al eens.

Het blijkt nu dat de archeomagnetische monsters uit Beth Shean niet lijken op die van andere sites die in verband staan met Hazaels rooftocht, zoals uit Gath. Daaruit volgt dat de verwoesting van Beth Shean niet aan de legers van Damascus valt toe te schrijven, terwijl een verband met Sheshonq wel mogelijk is.

Bet-Semes

Een ander resultaat betreft Bet-Semes, even ten westen van Jeruzalem. De archeomagnetische datering duidt op een verwoesting aan het begin van de achtste eeuw v.Chr.. De onderzoekers leggen een verband met een gevecht tussen de koningen van Juda en Israël dat staat vermeld in het Deuteronomistische Geschiedwerk:

Toen rukte koning Joas van Israël op, en in Bet-Semes in Juda maten hij en koning Amasja van Juda hun krachten. Juda werd door Israël verslagen en alle Judeeërs sloegen op de vlucht. De koning van Juda, Amasja …, werd in Bet-Semes door koning Joas van Israël gevangengenomen. (2 Koningen 14.11-14; NBV21)

Voor het goede begrip: hier staat dus niet dat Joas van Israël Bet-Semes heeft belegerd en dat hij de stad in brand stak. Evengoed kan een buitenlandse vijand of een groep binnenlandse opstandelingen de verwoesting hebben veroorzaakt. Er kan ook sprake zijn van een natuurramp. Ik denk dat het beter was geweest de verleiding een Bijbelpassage te koppelen aan een verwoestingslaag, hoe groot ook, te weerstaan.

Kritiek

Los van het feit dat de onderzoekers hier het Deuteronomistisch Geschiedwerk laten buikspreken, zijn er meer complicaties. Sommige verwoestingen zijn met andere methoden – voornamelijk koolstof – gedateerd in een bepaalde periode. Dat je iets archeomagnetisch dateert waarvan je al op een andere manier de datering hebt vastgesteld, is natuurlijk niet onwetenschappelijk. Het versterkt een oudere conclusie en dat is goed. Het is echter minder spectaculair dan het nieuws dat het aardmagnetisme de waarheid onthult achter bekende Bijbelverhalen.

Hoe betrekkelijk het resultaat is, zie je vooral als je de vraag herformuleert. Wat hebben we aan archeomagnetisme als we een regio onderzoeken waar we niet al van te voren een aantal (op teksten of op koolstof gebaseerde) dateringen hebben?

Om niet negatief te eindigen: de koolstofmethode is voor sommige tijdperken beperkt bruikbaar en de IJzertijd is daarvan een voorbeeld. De kalibratiecurve heeft daar een zogeheten plateau, waarbij de onzekerheidsmarge opvallend wijd is. (Het is waarom Hallstatt-dateringen zo lastig zijn.) De bestudering van het archeomagnetisme kan daarop een mooie aanvulling zijn. En ik denk dat wetenschappers en wetenschapsjournalisten beter dát naar buiten brengen dan te roeptoeteren dat nu de waarheid achter bekende Bijbelverhalen is onthuld. Wat een gezwam toch weer.

[In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) probeer ik uit te leggen waarom de oudheidkundige wetenschappen wetenschappen zijn. De stukjes verschijnen niet elke maandag en ook niet uitsluitend op maandag, maar de reeks heet nou eenmaal zo.]

Deel dit:

16 gedachtes over “Archeomagnetisme, of: de Bijbel misbruikt

  1. Rob Alberts

    Mooie blogpost

    Het reconstrueren van protestacties, demonstraties of gewapende conflicten van gisteren kost al vreselijk veel moeite. En geeft soms vervelende conclusies.

    Als voorbeeld wil ik onterechte veroordelingen en jarenlange gevangenisstraffen noemen.

    Terecht dat jij in deze blogpost vraagtekens stelt. En zelfs aangeeft dat jij weinig vertrouwen hebt in de door jou aangehaalde onderzoeken.

    Vriendelijke groet,

    1. Ik heb wel vertrouwen in het onderzoek hoor. De metingen zullen wel kloppen. Maar ik heb steeds minder vertrouwen in wetenschappers die zeggen interdisciplinair te zijn maar te lui zijn om instituten te fuseren en ik heb geen vertrouwen in de manier waarop dit onderzoek naar buiten is gebracht.

  2. Jeroen

    Toch zie ik – sorry – een kleine “pot verwijt ketel” in je stuk.

    Je zegt dat het interdisciplinair werken dusdanig logisch is dat het vermelden ervan al aantoont dat je dan het wetenschappelijk proces niet snapt, terwijl je op het eind schrijft dat wetenschappers en wetenschapsjournalisten beter naar buiten kunnen brengen dat archeomagnetisme niet een oplossing maar slechts een aanvulling kan zijn…. ja; dat is zo logisch.. als je vindt dat je dat moet vermelden, dan snap je het wetenschappelijk proces niet, Jona…

    Maar ik neem aan dat je het juist vermeld omdat je merkt dat het hier in de praktijk nog wel eens misgaat, nietwaar?
    Zou dat dan ook niet kunnen gelden voor wetenschappers die het interdisciplinair werken nog maar eens benadrukken? Juist omdat ze merken dat het in de praktijk nog zo vaak misgaat?

    1. Natuurlijk moet ik grijnzen om je opmerking, maar je vergist je. Ik schrijf niet voor wetenschappers maar voor het grote publiek. Ik moet mensen uitleggen wat het wetenschappelijke proces is. Ik leg het grote publiek wel vaker dingen uit die we van een wetenschapper bekend mogen veronderstellen. Wetenschappers hoeven elkaar daaraan niet te herinneren.

  3. Rinus

    Tja, volgens mij is er zelfs nog meer te zeggen over deze publicatie.
    1. Het betreft 20 auteurs (!), waarvan de meeste een directe link hebben met Israëlische onderzoeksinstituten
    NB: ik heb niet gekeken naar de hiërarchische verhouding van auteurs afkomstig uit dezelfde onderzoeksinstellingen);
    2. De editor is zelf een expert in het veld van aardmagnetisch onderzoek. Het is de taak van deze ‘Member editor’ om de geschiktheid van de studie te beoordelen (Editor & journal policies). Er blijken 2 anonieme reviewers te zijn geweest;
    3. De review tijd bedroeg 3 maanden; dat is niet kort, maar ook niet erg lang voor een review proces en het aanpassen van het concept;
    NB: er is aangegeven dat de editor met enkele auteurs in het verleden onderzoeken heeft gepubliceerd (“competing interest statement”);
    4. Het project is gefinancierd door de Europese Commissie (?!) en de Israëlische overheid.
    Deze informatie is te vinden op de site van PNAS en in het artikel zelf.

    Het is natuurlijk niet ongebruikelijk dat alle auteurs uit een land komen in geval van een studie over gebeurtenissen in datzelfde land. Een vraag zou wel kunnen zijn of de reviewers alleen inhoudelijk naar het onderzoek hebben gekeken (controle op methoden en data) of er ook een meer beschouwelijke reactie (als JL) is gevraagd in het review proces. Mijn indruk is dat dit laatste niet is gebeurd; dat zou de taak zijn geweest van de ‘member editor’.

    Resten vragen als: 1) wat is nu de toegevoegde waarde van deze studie, 2) welke criteria heeft de EU om fondsen beschikbaar te stellen voor deze studie (ik neem aan dat ‘biblical military campaigns’ onderdeel waren van de onderzoeksvragen vooraf) of 3) op welke wijze worden de oordelen van de ‘member editor’ getoetst?

    Wordt het niet tijd om ook eens kritische vragen te stellen aan zgn. gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften?

    1. Ik kreeg een tijdje geleden, toen ik ernaar vroeg, te horen dat er geen kwaliteitsnorm is voor de peer review. Als dat waar is, verklaart dat een hoop.

      In dit artikel is overigens geruststellend dat de auteurs komen van verschillende Israëlische universiteiten. Dat wil zeggen dat tegengestelde onderzoeksstrategieën zich erin kunnen vinden (Tel Aviv laat de vondsten gaan vóór de teksten; de Hebrew University legt de nadruk op de teksten). Dat is geruststellend.

  4. FrankB

    Wil ik toch een positieve noot toevoegen en het deels voor de onderzoekers opnemen.
    Het “levert niet zoveel op” wijst op te hoge verwachtingen. Nieuwe onderzoeksmethoden moeten altijd eerst getest worden – mbt oa dateringen heet dat ijken. En dat kan alleen als de uitkomsten bij voorbaat bekend zijn via oudere methoden.

    1. FrankB

      Vervolg: pas als zo de betrouwbaarheid is vastgesteld en complicaties zijn opgelost kan deze nieuwe methode gebruikt worden voor nieuwe inzichten. Daarom moeten we nog even geduld hebben.
      Dit lkat de kritiek op sensatie zoekerij onverlet.

    2. Rinus

      Mee eens dat nieuwe methoden de ruimte moeten krijgen om hun waarde te bewijzen. Zet dat dan als zodanig in de inleiding van de publicatie en kom er in je conclusies op terug.
      Dan zouden al de bovenstaande opmerkingen waarschijnlijk niet gemaakt zijn; dan zou duidelijk zijn dat wetenschappers een methode aan het testen zijn.

      1. Huibert Schijf

        Geheel mee eens. Zulke artikelen hebben titels beginnend met A new test … Zulke min of meer methodologische artikelen zijn niet onbekend en worden gewaardeerd in vakkringen. Het artikel besproken door JonaL heeft te veel poeha en zal bedoeld zijn om fondsen te werven. Ik geloof dat je als lezer getraind moet worden om dit te doorzien. Die interdisciplinaire samenwerkingsverbanden geloof ik wel. Het was lange tijd trendy om het zo te formuleren omdat subsidieverstrekkers – zonder kwade bedoelingen – dat nu eenmaal graag zagen.

        1. Frans Buijs

          Potdorie, dan wordt lezen gewoon hard werken. Je moet overal rekening mee houden. Werken wetenschappers wel genoeg samen? Wordt er gehengeld naar fondsen? Hebben de peren het wel genoeg reviewed? (Ja,van die term krijg ik altijd een beetje jeuk.)

  5. Jort Maas

    Klein kritisch nootje, volgens mij wordt met ‘longue durée’ een periode bedoeld die vele malen langer is dan een kwart eeuw. Bedoel je niet conjuncture?

    1. Huibert Schijf

      Volkomen juist. Maar de manier waarop JonaL het begrip foutief gebruikt komt veel vaker voor. Braudel was van huis uit een geograaf en met zijn begrip longue durée bedoelde hij omstandigheden die lang duren: bergen, rivieren en zeeën om enkele te noemen. Braudel noemt conjunctures periodes die zo’n vijftig tot honderd jaren duren en waarin veranderingen plaatsvinden.

      1. Huibert Schijf

        Niet alleen lang duren maar ook onveranderlijk blijven. La Longue durée wordt tegenwoordig vaak als longetermijnontwikkeling gezien of genoemd. Maar het longue duée bij Braudel gaat juist over onveranderlijkheid.

Reacties zijn gesloten.