Filon van Byblos: uitvindingen

Een Fenicisch schip en een zeemonster (Nationaal Museum, Beiroet)

Ik stelde Filon van Byblos al aan u voor: levend in Byblos in de tweede eeuw na Chr. schreef hij een Fenicische Geschiedenis waarin hij een rationele verklaring gaf voor de oude mythen. De goden van weleer waren niets anders geweest dan verdienstelijke koningen en andere stervelingen. Deze visie staat bekend als euhemerisme. Daarover blogde ik een week of drie geleden.

Het is misschien aardig eens te zien hoe Filon van Byblos al die verdienstelijke stervelingen behandelt. Of beter: we kennen zijn verhaal alleen uit citaten, en ik neem aan dat bisschop Eusebios, die het navertelt, wat heeft bekort. Hier zijn Eusebios’ woorden, in de vertaling die Hein van Dolen voor de gelegenheid heeft gemaakt.

Lees verder “Filon van Byblos: uitvindingen”

Het euhemerisme van Filon van Byblos

Een oeroud beeldje uit Byblos (nu te zien in het Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Een tijdje geleden stelde ik Filon van Byblos aan u voor. Hij leefde in de tweede eeuw na Chr. en schreef een Geschiedenis van Fenicië. Die is alleen bekend uit citaten bij de christelijke auteur Eusebios, maar de zeven of acht passages zijn voldoende om te constateren dat Filon een zogenoemde euhemerist was. Euhemerisme wil zeggen dat een auteur, in een tijd waarin geletterde Grieken zochten naar rationele verklaringen voor de aloude mythen, de goden probeerde te typeren als verdienstelijke stervelingen. Alexander de Grote was het prototype van iemand die dankzij indrukwekkende werken goddelijke eerbewijzen had verworven.

Rationele mythen

Het is een intrigerend verschijnsel, dat euhemerisme. Het dilemma snappen we: je herkent dat de oude mythen ongeloofwaardig zijn maar wil ze ook niet als betekenisloos opgeven. Dan zoek je een rationele manier om ze anders uit te leggen. Je kon dan bijvoorbeeld een natuurwetenschappelijke verklaring geven: als Poseidon ook wel de “aardschokker” heette en als er een mythe was dat hij een kloof had vervaardigd, dan zou wel een aardbeving bedoeld zijn geweest. Of je kon een verhaal weg-allegoriseren, waarbij je een diepe, verborgen betekenis aannam. Het overspel van Ares en Afrodite was dan geen verhaal over ontucht maar bracht tot uitdrukking dat de kosmos ontstond door de afstoting en aantrekking van atomen. Euhemerisme was, naast de natuurwetenschappelijke en allegorische uitleg, een derde strategie.

Lees verder “Het euhemerisme van Filon van Byblos”

Domitianus en de christenen

Domitianus (Italica)

Twee weken geleden schreef ik over de Fiscus Judaicus, de door keizer Vespasianus ingevoerde en door zijn zoon Domitianus meedogenloos toegepaste belasting voor al wie joods was. Zeggen dat je geen jood meer was en andere goden aanbad was geen uitweg, wat betekende dat de verering van Jezus als godheid je geen belastingvrijstelling opleverde. Ook problematisch: als niet-jood de Werken der Wet volbrengen. Deed je dat zonder de belasting te betalen, dan volgde executie. Dat ervoer Flavius Clemens. Net als de joden hebben de christenen de jaren van Domitianus ervaren als vervolging.

Ik gaf vorige week aan dat Domitianus tegelijk probeerde het jodendom te her-vormen, waarbij mannen als Gamaliël II een rol speelden. Zij moesten ook niets hebben van messianisme – wat na het geweld van 66-70 niet zo vreemd is. Los daarvan waren er voor de joden, aangezien christenen verdacht waren, voldoende redenen om zich van hen te distantiëren.

Lees verder “Domitianus en de christenen”

Misverstand: Constantijn

Constantijn en de zonnegod

Misverstand: Constantijn bekeerde zich na een visioen tot het christendom

De derde eeuw, waarin het Romeinse Rijk van alle zijden werd aangevallen, eindigde met een herstel van de orde. Wel was het zo dat er voortaan verschillende keizers tegelijk waren, elk verantwoordelijk voor een eigen sector in de grensverdediging. Officieel waren ze elkaars collega’s, maar dat wil niet zeggen dat de relaties altijd collegiaal waren.

In 312 versloeg Contantijn, de keizer van het westelijkste deel, zijn in Italië residerende rivaal Maxentius. Dit gebeurde bij de Milvische brug, even ten noorden van Rome. Kort daarvoor zou Constantijn in een visioen een kruis hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de God van de christenen hem de zege beloofde. Na de overwinning maakte een dankbare Constantijn een einde aan de christenvervolgingen en bekeerde hij zich zelfs tot het christendom. Dat is ongeveer wat in de schoolboekjes staat, en zo staat het ongeveer in het Leven van Constantijn dat de christelijke auteur Eusebios een kwart eeuw na de veldslag schreef. Maar hoewel de keizer aan het einde van zijn leven inderdaad christen was, liggen de zaken verder aanzienlijk ingewikkelder.

Lees verder “Misverstand: Constantijn”

Fossielen

Een van de belangrijkste teksten uit de Oudheid is de Kroniek van Eusebios. Daarmee bedoel ik niet dat de tekst buitengewoon rijk is aan ideeën of opvalt door het sprankelende taalgebruik. Ook is het prima mogelijk je bezig te houden met de oude wereld zonder er ooit naar te hebben gekeken. Ik heb mijn studie kunnen afronden zonder ooit een blik in de Kroniek te hebben geworpen. De tekst is echter heel fundamenteel: Eusebios bracht hierin alle hem bekende chronologische informatie samen, afkomstig uit bronnen die sindsdien verloren zijn gegaan. De lijst met Olympische kampioenen, de Egyptische koningslijsten van Manethon en de Babyloniaka van Berossos zijn voor een groot deel bekend via Eusebios’ Kroniek, die overigens zelf verloren is gegaan maar is overgeleverd in een Armeense vertaling en door enkele christelijke auteurs.

Diepzinnig is het, zoals gezegd, niet: Eusebios wil slechts tonen dat de bijbelse chronologie accuraat is. Eerlijk is Eusebios echter wel. Hij constateert bijvoorbeeld dat de datum van de Griekse versie van de Zondvloed en de datum van de Babylonische en Joodse versies elkaar uitsluiten. Doordat hij het materiaal zo eerlijk presenteert, kunnen wij redelijk zien wat er vóór hem bekend was. Dat maakt de Kroniek tot een belangrijke tekst. Tot de ontcijfering van de Babylonische tabletten hadden we eigenlijk weinig anders om de antieke chronologie te bepalen en pas met de uitvinding van de koolstofdatering en jaarringdateringen kregen we echte alternatieven.

Lees verder “Fossielen”

Het visioen van Constantijn (2)

Apsismozaïek uit de Sant’ Apollinare in Classe, Ravenna

Zoals de trouwe lezers van deze blog weten, werk ik aan een boek over het visioen van Constantijn de Grote. Hoewel, hét visioen? De goede man had nogal wat visioenen. De oudste beschrijving is die in een lofrede uit 310 en heeft betrekking op een gebeurtenis eerder dat jaar in Gallië. In de vertaling die Vincent Hunink voor het boek heeft gemaakt, spreekt de lofredenaar de keizer als volgt toe:

U was afgebogen naar de mooiste tempel op aarde, of nee: naar de reëel aanwezige Godheid, zoals U hebt gezien. Want ja, U hebt gezien, geloof ik, hooggeachte Constantijn, hoe uw Apollo onder begeleiding van Victoria U lauwerkransen presenteerde, stuk voor stuk goed als voorteken van dertig jaren.

Maar wat zeg ik “geloof ik”? U hebt gezien, U hebt uzelf herkend in de gedaante van hem aan wie volgens de goddelijke gezangen der dichters het koningschap over de gehele wereld toekomt.

Wie die gedaante is aan wie het koningschap toekomt – joost mag het weten. Was het een omslachtige manier om “Apollo” te zeggen? Het zou kunnen. Of wordt hier gezegd dat Constantijn een nieuwe keizer Augustus zal zijn? Verschillende woorden in de toespraak echoën diens propaganda. Een nieuwe Alexander de Grote? Die presenteerde zichzelf als beschermeling van de zon en de redenaar verwijst daar ook naar. In feite weten we het echter niet. De puzzel ligt er en zal, zolang er niet meer bewijsmateriaal opduikt, onopgelost blijven.

Lees verder “Het visioen van Constantijn (2)”

Klassieke literatuur (5d): geschiedschrijving

Kleio, de muze van de geschiedschrijving (Archeologisch museum van Sousse)

[Bij mijn mail zat onlangs de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich werkelijk in de klassieke letteren wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit aanschuiven bij een collegereeks. Voor de Latijnse literatuur kun je verder Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus lezen, maar voor de Griekse en christelijke literatuur bestaat zo’n boek niet.]

Na stukjes over Herodotos en Thoukydides, de hellenistische en republikeinse geschiedschrijving en enkele auteurs van de vroege keizertijd, komen we nu bij de Late Oudheid.

De christenen namen het genre van de geschiedschrijving over. Net als de joodse auteurs van de boeken der Makkabeeën en Flavius Josephus hadden ze de gewoonte om in hun verslagen oudere documenten te citeren om zo de betrouwbaarheid van hun verhaal te bewijzen. Dat geeft aan zulke teksten een heel eigen karakter, maar roept wel de vraag op hoe betrouwbaar de citaten zijn. Omdat we de originelen soms kennen mogen we concluderen dat de christelijke auteurs de kluit niet belazerden, maar we hebben soms wel de indruk dat ze wat al te goedgelovig zijn geweest. In elk geval is Eusebios’ Kerkgeschiedenis boeiende lectuur: schrijvend nadat het christendom werd toegestaan maar voordat het zijn dogmatieke eenheid had gevonden, biedt hij rijke documentatie over de eerste eeuwen van het christendom. Er is een Nederlandse vertaling van Chr. Fahner, die ik niet heb gelezen.

Lees verder “Klassieke literatuur (5d): geschiedschrijving”