X Fretensis, het varkenslegioen

Grafsteen van een legionair van X Fretensis uit Cyrrhus

De trouwe lezers van deze blog hebben gemerkt dat ik ben begonnen met een reeksje over de Romeinse legioenen. Zoals een geschiedenis van de Verenigde Staten geschreven kan worden geschreven aan de hand van Cullum’s Register, met daarin de namen van de mannen die het land hebben opgebouwd, zo is de geschiedenis van het Romeinse Keizerrijk voor een fors deel regimentsgeschiedenis.

Ontstaan

Het Tiende Legioen was natuurlijk een oudje. Het bestond al vóór Julius Caesar naar Gallië trok en lijkt na de campagne rond Munda in 45 v.Chr. te zijn gedemobiliseerd. In de burgeroorlogen na Caesars dood tekenden allerlei oud-soldaten opnieuw bij, sommigen vechtend voor Octavianus, anderen voor Marcus Antonius. Zo waren er twee Tiende Legioenen; ik blogde daar al eens over. Eén van die twee Tienden diende aan de Straat van Messina en nam deel aan Octavianus’ expeditie tegen Sextus Pompeius op Sicilië. Dit legioen heette sindsdien Fretensis, “van de zeestraat”.

Later nam het Tiende Fretensis deel aan de strijd rond Aktion. We weten dat veteranen nadien land kregen in de omgeving van Cremona en Brescia. Ook in Capua en Patras zijn veteranen gedocumenteerd tijdens de regering van keizer Augustus. De actieve soldaten waren even gestationeerd op de Balkan en vóór 4 v.Chr. overgeplaatst naar Syrië, toen generaal Publius Quinctilius Varus drie van de vier Syrische legioenen gebruikte om de opstanden van de messiaanse rebellen JudasSimon en Athronges in Judea op te ruimen. De basis van X Fretensis is niet bekend, maar het legioen was in elk geval in het jaar 18 na Chr. in Cyrrhus. Veteranen zijn in deze jaren gedemobiliseerd in Ptolemais, het huidige Akko in Israël.

Armenië

Tijdens de regering van keizer Nero voerde generaal Gnaeus Domitius Corbulo, zoals we al eens hebben gezien, oorlog in Armenië. Behalve X Fretensis zette hij III Gallica en VI Ferrata in. In 58 nam hij Artaxata en in het volgende jaar Tigranokerta: de twee Armeense hoofdsteden. Hij plaatste een nieuwe, pro-Romeinse koning op de troon: Tigranes, een achterkleinzoon van Herodes de Grote. Nu was het tijd voor de Parthen om te interveniëren, en zij plaatsten Tiridates op de troon, een broer van hun koning Vologases I.

Een andere Romeinse generaal, Lucius Caesennius Paetus, wilde wraak nemen, maar werd in de winter van 62/63 verslagen. Corbulo en zijn legioenen wisten Romeinse orde op oosterse zaken te stellen: ze erkenden Tiridates, maar die moest zich wel in Rome opnieuw laten kronen door keizer Nero.

Jeruzalem en Masada

Lang konden X Fretensis en de andere Syrische legioenen niet genieten van hun overwinning, want in 67 brak de Joodse Opstand uit. Al meteen in de eerste weken verloor het Tiende zijn adelaarstandaard, dus het zocht naar rehabilitatie.

De commandant was op dit moment Marcus Ulpius Trajanus, de vader van de latere keizer. In het eerste jaar verbleef het legioen in Caesarea en later, nadat het Gamala had ingenomen, in Scythopolis. In de zomer van 68 veegde X Fretensis het Jordaandal schoon van opstandelingen. Het moet kort vóór dit moment zijn geweest dat vluchtelingen de Dode-Zee-rollen naar Qumran brachten. Tijdens het Vierkeizerjaar 69 stokte de oorlog en het Tiende pauzeerde in Jericho, om in het volgende jaar deel te nemen aan de belegering van Jeruzalem. In 74 nam het legioen Masada in: een militair zinloze operatie die vooral diende om de wereld te tonen dat voor Rome geen berg te hoog was. Het gaf de legionairs de gezochte kans zich te rehabiliteren.

Loonstrookje uit Masada

Het varkenslegioen

X Fretensis was nog anderhalve eeuw in Judea gestationeerd. Jeruzalem was de nieuwe basis. Wat onbeduidende archeologische resten in de huidige Armeense Wijk bewijzen de aanwezigheid. Het embleem van deze eenheid, een wild zwijn of varken, was op de dakpannen en bakstenen gestempeld en moet de Joodse bevolking een doorn in het oog zijn geweest.

De deelname van het Tiende aan Trajanus’ mislukte Parthische campagne (115-117) is gedocumenteerd doordat enkele officieren zijn onderscheiden. Vijftien jaar later nam het legioen deel aan de onderdrukking van de messiaanse opstand van Bar Kochba. Het moet in deze oorlog zijn basis in Jeruzalem ontruimd hebben, want de Joden sloegen munten alsof ze hun heiligdom hadden hersteld. Het alternatief is dat die munten een ambitie aangaven en dan is X Fretensis wellicht belegerd geweest. Hoe dat ook zij, het legioen stond in het brandpunt van de oorlog en moet hebben meegedaan aan de bestorming van het laatste Joodse bolwerk, Bethar.

Tijdens de regering van Marcus Aurelius (r.161-180) streed een afdeling van X Fretensis aan de Donau tegen de Marcomannen. Na de moord op keizer Pertinax in 193, koos het legioen partij voor generaal Pescennius Niger, die zichzelf tot keizer had uitgeroepen. Het Tiende moet in Syrië hebben deelgenomen aan de vergeefse gevechten tegen diens rivaal Lucius Septimius Severus (r.193-211). Onmiddellijk daarna braken in Palestina gevechten uit tussen joden en samaritanen, waarin het Tiende mogelijk heeft gevochten tegen het inmiddels ook in Judea gestationeerde Zesde Ferrata.

Dakpannen van X Fretensis (Davidson Centrum, Jeruzalem)

Het einde van X Fretensis

Het Tiende was nog in Jeruzalem ten tijde van keizer Caracalla (r.211-217), maar is later overgeplaatst naar Aila, het huidige Akaba. Het is een beetje een vreemde locatie, vér van de grenzen. Aan het begin van de Rode Zee had het legioen wellicht een taak bij het bewaken van de zeeroute, passend voor een eenheid die een oorlogsschip, een dolfijn en de god Neptunus onder haar symbolen had. Evengoed duikt een afdeling op in het Gallische Keizerrijk dat van 260 tot 274 heeft bestaan en begon het legioen de eretitel Pia Fidelis te voeren, wat meestal duidt op steun aan een keizer tijdens een opstand. Welke, we weten het niet.

De eenheid wordt nog vermeldt in 359, als ze meevecht bij de verdediging van Amida, en was nog rond 400 aanwezig in Aila. Dat is alles. Op zeker moment in de vijfde eeuw is het legioen verdwenen en we weten niet méér.

Deel dit: