
[Zestiende deel van een achttiendelige reeks over de slag bij Issos (6 november 333 v.Chr.), waarin de Macedonische koning Alexander de Grote de Perzische heerser Darius III versloeg en de ondergang van het Achaimenidische Rijk inluidde. Het eerste deel was hier.]
In de nacht na de slag bij Issos werd er vrolijk gegeten, geplunderd en gedronken. Alleen de vele gewonden deelden niet in de algemene vreugde en de artsen maakten overuren. Bij maan- en fakkellicht verrichten zij honderden operaties.
Wie op zijn ledematen was geraakt met een zwaard, had een goede kans dat de schade beperkt zou blijven tot een stevig litteken, dat later met trots aan kinderen en kleinkinderen kon worden getoond. Breuken konden meestal worden gespalkt en behandeld.
Alleen mannen met een schedelfractuur hadden het slecht. Zij behoorden tot de echte slachtoffers, samen met degenen die door een speer, lans of een van weerhaken voorziene pijl waren geraakt. Vaak waren die wapens vervuild. Boogschutters plaatsten tijdens een slag hun pijlen immers voor zich in de grond om ze snel te kunnen grijpen. Wondkoorts en tetanus konden alleen worden bestreden door het getroffen lichaamsdeel af te zagen. Hoewel de artsen de patiënten op blokjes hout lieten bijten, ging het geschreeuw van de patiënten door merg en been. Tot slot waren er de mannen die op een of andere wijze in de buik waren geraakt en behalve een acute buikvliesontsteking ook een bloedvergiftiging hadden opgelopen. Ze leden afschuwelijk en durfden bijna niet meer te bewegen of zelfs maar te ademen. Toch moesten ze braken, en dat vormde zo’n inspanning dat ze in shock raakten en stierven.
De nacht nam ook de meeste Perzische gewonden weg. Sommigen bloedden dood, anderen bezweken aan de kou. Voor hen was er geen medische zorg. Er was zelfs niemand die hen bijstond in hun laatste ogenblikken.
[Wordt morgen vervolgd]
“De nacht nam ook de meeste Perzische gewonden weg. Sommigen bloedden dood, anderen bezweken aan de kou. ”
Ik heb wel eens gelezen dat de kou, die in de nanacht het laagste punt bereikt, de gewonden die door bloedverlies bewusteloos raakten, weer bij bewustzijn bracht. De ‘doden’ kwamen dan weer tot leven. Dit was ook de tijd dat gewonden die nog mobiel waren het slagveld konden ontvluchten – de overwinnaar lag meestal (al of niet dronken) diep in slaap. Pas met het ochtendgloren werden gewonde vijanden afgeslacht.
Soms gloeiden de gewonden op – dit verschijnsel, opgetekend tijdens de Amerikaanse burgeroorlog, vindt mogelijk plaats als een bepaalde bacterie (P. luminescens) door onderkoeling van het lichaam met luminescentie een wormpje lokt die zijn vijanden bestrijdt. Gloeiende gewonden op een nachtelijk slagveld – gruwelijker kan het bijna niet.
Onder beschutting van het duister konden gewonden ook door de verliezende partij opgehaald worden, zoals Antonius beval na de nederlaag bij Mutina. We kunnen in het midden laten of Antonius inzat met zijn soldaten of vreesde dat hij iedere man nog hard zou nodig hebben.
‘Hear the Words I sing, War is a Horrid Thing.’
Private Baldrick, ca. 1917
https://youtu.be/uHSvKNQNzc0