Arm en straatarm in Rome (1)

De maatschappelijke hiërarchie: de keizer, verheven boven de armen.

Keizer Augustus was er trots op dat hij Rome als een stad van marmer achterliet. Met zijn intensieve bouwprogramma’s had hij ervoor gezorgd dat de ‘hoofdstad van de wereld’ (caput mundi) zich kon spiegelen aan steden als Alexandrië, Efese en Antiochië. Sindsdien zijn luxe en decadentie onlosmakelijk verbonden aan de hoofdstad van het Romeinse Rijk. Er is veel bekend over het leven van de elite. Maar wat zien we als we verder kijken dan de marmeren façade? Hoe zag het leven van eenvoudige lieden eruit?

Twee problemen dienen zich aan:

  1. Geschreven bronnen zijn in hoofdzaak dóór en vóór de elite geproduceerd; een kleine toplaag met weinig belangstelling voor de rest. Hoe dieper men naar beneden kijkt, hoe vager de contouren.
  2. De elite is beter vertegenwoordigd in het bodemarchief dan eenvoudige lieden.

De schaarste aan bronnen maakt dat historici en archeologen elkaar met regelmaat overschrijven. De bundel M. Atkins en R. Osborne (red.), Poverty in the Roman World (2006) is bijvoorbeeld sterk schatplichtig aan het artikel “The Poor”, dat C.R. Whittaker in 1993 publiceerde in de door A. Giardina geredigeerde bundel The Romans. Steeds weer worden de dichters Martialis (ca. 40-104 na Chr.) en Juvenalis (ca. 60-ca. 140 na Chr.) opgeroepen als getuigen, al zijn hun gedichten niet het betrouwbaarste bewijsmateriaal.

Sociale stratificatie

Om focus te houden, beperk ik mij tot de stad Rome en tot de eerste eeuw na Chr. Over deze periode vertellen de handboeken – even kort door de bocht – dat de keizer (augustus) aan de top van de piramide stond, met daaronder de senatoren (senatores) en vervolgens de ridders (equites). Samen vormden zij de nobilitas. De nobilitas was aan een vermogenstoets onderworpen. Een kandidaat-senator moest ten tijde van keizer Augustus een bezit ter waarde van tenminste 1,2 miljoen sestertii aantonen. Voor equites lag het drempelbedrag op 400.000 sestertii. Hun maatschappelijke status, rechtspositie en carrièremogelijkheden waren strak bepaald. Ramsay MacMullen maakt aannemelijk dat de nobilitas minder dan één procent van de hoofdstedelijke bevolking uitmaakte (noot 1).

Een middenklasse van enige omvang, zoals we die uit later eeuwen kennen, ontbrak. Direct onder de toplaag bevond zich het veel omvangrijker plebs. Meestal voorgesteld als een meute die een permanent gevaar vormde voor de gevestigde orde, conform het elitaire perspectief van de Romeinse geschiedschrijvers. Een amorfe groep.

Waar hebben we dat vaker gezien? Bij de bestorming van het Capitool, op 6 januari 2021, spraken de Amerikaanse media over een ‘mob’ die de democratie omver wilde werpen. Dichter bij huis zagen we iets vergelijkbaars met de avondklok-rellen tijdens de corona-crisis. De Tweede Kamer kwam na een uitvoerig debat tot de conclusie dat de daders, zonder aanzien des persoons, het predicaat ‘tuig’ verdienden. Nadere sociologische duiding was onnodig, vond premier Rutte.

Mij gaat het hier juist wél om het aanzien des persoons. Is er iets van een sociale stratificatie te ontdekken onder de top van de piramide? (noot 2)

Niet-vermogenden

De elitaire toplaag beschouwde de rest van de stadsbevolking als pauperes. Vaak vertaald als ‘armen’, maar ‘niet-vermogenden’ dekt de lading beter. Een pauper was namelijk iemand die moest werken voor de kost en geen of weinig grond bezat.

Rome had aan het begin van de keizertijd een behoorlijk ontwikkelde geldeconomie. Om in je dagelijkse behoeften te voorzien, had je geld nodig. Hieronder wil ik nagaan hoe mensen aan hun geld kwamen en wat hun leefomstandigheden waren. De geldeconomie van de metropool veroorzaakte, ironisch genoeg, diepe armoede en creëerde een stadsproletariaat. Temeer doordat de lonen vanaf circa 20 na Chr. onder druk kwamen te staan door de influx van slaven en immigranten (noot 3).

De aanduiding pauperes was min of meer synoniem aan plebs. Het plebs urbana in Rome bestond uit een zeer divers samenraapsel, van handwerkslieden tot bedelaars. De overheid kende een juridische status toe aan het plebs frumentaria. Deze groep werd op allerlei manieren voorgetrokken. Allereerst materieel, maar dat werkte door in leef­omstandig­heden, gezondheid, dieet, kleding en familieleven. De bevoorrechte positie kwam ook tot uitdrukking in de placering bij evenementen, het strafrecht en grafrituelen. Doordat het plebs frumentaria een bijzondere status genoot, bleef er een restcategorie over die in het spraakgebruik aangeduid werd als plebs sordida, enigszins vergelijkbaar met de bevolkingsgroep die in onze Zeventiende Eeuw werd aangeduid als ‘het grauw’.

Politici dreven voortdurend een wig tussen het plebs frumentaria (vandaar de voorkeurs­behandeling) en het plebs sordida. Dat gebeurde door het gevaar van die laatste groep voor de gevestigde orde te benadrukken.

[Wordt vervolgd]

Noten

  1. MacMullen, Roman Social Relations, 50 B.C. to A.D. 284. (1974) 90-97.
  2. Ten tijde van de Republiek gold een vermogenstoets voor vijf ‘gegoede standen’ bij de census, waarbij de sprong van de vierde naar de vijfde klasse van 20.000 naar slechts 375 sestertii Zie Walter Scheidel, “Stratification, Deprivation and Quality of Life” in M. Atkins en R. Osborne (red.), Poverty in the Roman World (2006) 48. In de keizertijd vinden we voor zover mij bekend geen verwijzingen naar vergelijkbare standen.
  3. V. Harris, Rome’s Imperial Economy: Twelve Essays (2010) 53.

[Oorspronkelijk door Dirk-Jan de Vink gepubliceerd op de beëindigde website Grondslagen.net.]

Deel dit:

7 gedachtes over “Arm en straatarm in Rome (1)

  1. Rob Alberts

    Mooi blog
    Ik bezocht de tentoonstelling ‘sloebers’ in het Besiendershuis in Nijmegen.

    Vreemd dat we vooral oog hebben voor de beter gesitueerden in het verleden.
    Het dagelijkse leven is breder.

    Vriendelijke groet,

  2. Saskia Sluiter

    De stem van het volk die steevast buiten de annalen valt.
    Ha, ik verheug me al op het vervolg en hoop dat het een lange serie wordt.

  3. Peter Flipkens

    Onlangs verscheen het boek “Arm in Rom. Wie die kleinen Leute in der größten Stadt der Antike lebten” van de hand van Karl-Wilhelm Weeber en uitgegeven bij Theiss Verlag!

  4. Peter Flipkens

    Onlangs verscheen het boek ” Arm in Rom. Wie die kleinen Leute in der größten Stadt der Antike lebten” van de hand van Karl-Wilhelm Weeber. O.a. een interessante bijdrage over de betekenis van het Latijnse woord pauper!

  5. Huibert Schijf

    Dit is de inhoud van Arm in Rom: “Geschichte wird immer aus der Perspektive der Sieger erzählt. Das gilt auch für diejenigen, die an der Spitze der Gesellschaft stehen. Aus seiner tiefen Kenntnis der antiken Geschichte heraus schildert Karl-Wilhelm Weeber die prekären Lebensumstände der römischen Bürger:innen der Mittel- und Unterschicht sowie der Freigelassenen. Sein spannend zu lesendes Sachbuch versteht sich als Ergänzung und Korrektiv zu den herkömmlichen Kulturgeschichten des alten Roms. Folgen Sie in diesem aufschlussreichen Buch den Armen und Außenseitern der Ewigen Stadt in der Antike und ihrem Alltag fernab von Müßiggang und Wagenrennen!”Kost 20 Euro.

Reacties zijn gesloten.