Nog eens: een archeologiemuseum

Uitleg van de kwadrantenmethode (Espace Gallo-Romain, Ath)

Ik heb weleens beschreven hoe het ideale oudheidkundig museum eruit zou moeten zien. Heel groot natuurlijk. Breed van opzet natuurlijk. Gevestigd in een speciaal voor de functie ontworpen gebouw natuurlijk. Nou kan ik schrijven wat ik wil (nog een keer, nog een keer), maar dat ideale museum zal er wel nooit komen. Niettemin, ik ben voornemens de staatsloterij te winnen.

Ook heb ik weleens gemopperd dat het archeologiemuseum in Brugge zomaar gesloten is. Dat je een museum sluit vóór je een plek hebt om de collectie voortaan te tonen, duidt op een diepe minachting voor de missie van dat museum. Ik heb nog geen bevredigend antwoord ontvangen op mijn vraag waarom de directeuren van de musea in Amsterdam, Brussel, Leiden, Nijmegen, Tongeren, Utrecht en Velzeke zich in Brugge niet hebben vastgelijmd aan de museale voordeur.

Maar goed. Aannemend dat er in Brugge geen oplossing komt en NEMO niet in de bres springt, dan moeten we zelf maar een archeologiemuseum bouwen. Laten we verstandig denken: eerst zien wat nodig is, daarna kijken naar de financiering. Niet andersom. Ik heb clubs gezien die hun missie afhankelijk maakten van de financiering, achter het geld aan gingen lopen, hun eigenlijke doel vergaten, vervolgens niet meer konden uitleggen wat hun missie was en dusdoende én hun ideaal én hun financiering én hun geloofwaardigheid verloren.

Waarom is het belangrijk dat er opnieuw een archeologiemuseum komt? Simpel: om de samenleving te tonen dat archeologie respect verdient en om archeologen eraan te herinneren dat ze dat respect moeten verdienen. En de archeoloog die respect wil, moet niet alleen zijn bezigheden maar tevens het belang uitleggen.

Een archeologiemuseum, hoe?

Belang claim je niet. Je toont het. Anders is de claim hol. De eerste stap: toon dat archeologie geen hobby is maar een wetenschap. Bied uitleg van de methoden. Hoe weten archeologen waar iets in de grond zit? Wat gebeurt er op een opgraving? Welke laboratoriumtechnieken zijn er? (Denk aan de expositie Dig it all in Groningen.) Wat is een depot? Hoe stel je ouderdom van een voorwerp vast? En hoe de functie?

Ten tweede: omdat je veel methoden wil tonen, beperk je je niet tot Nederland en België. Technieken die zinvol zijn in andere regio’s, verdienen eveneens aandacht.

Drie: archeologie moet worden opgevat in de betekenis die het woord had voordat ze werd ingeperkt tot het materiële bewijs voor het verleden. Je moet ook de filologische methoden tonen. De Lachmannmethode en digitale paleografie zijn simpel museaal uit te leggen, en het is een gotspe dat het nog nergens gebeurt, maar de diverse literatuurwetenschappelijke methoden zullen wat meer vindingrijkheid vergen. Het moet echter gebeuren. Zolang er archeologen zijn die beweren dat alleen vondsten iets vertellen over het leven van gewone mensen, zijn er binnen het vakgebied teveel kennislacunes. Het belang van filologische uitleg staat dus buiten kijf.

Vervolgens: als we archeologie met filologie behandelen, komen ook de interessante debatten in zicht. Maximalisme/minimalisme ofwel de vraag of, bij asymmetrisch bewijs, de tekst geldt als van onduidelijke waarde tot ze archeologisch is bevestigd of dat de tekst geldt als betrouwbaar tenzij ze archeologisch is weerlegd. Of – ook heel spannend – de wijze waarop de DNA-revolutie de ramen openzet voor de literatuurwetenschap. We mogen best eens museaal tonen wat archeologen bieden aan andere wetenschappen.

Een vijfde punt is dat de archeologie ook zwakke punten heeft. Eén daarvan is dat archeologen het in de publiciteit nooit hebben over archeologie, maar steeds neuzelen over vondsten. Alsof je voedingsleer uitlegt aan de hand van recepten. Andere problemen zijn de genoemde kennislacunes en het misbruik van archeologie voor politieke of religieuze doeleinden.

Punt zes: werk samen met een universiteit. Spreekt vanzelf. Al is het maar omdat de universiteiten verplicht zijn hun inzichten aan de samenleving over te dragen.

Na het bovenstaande zijn we klaar voor het laatste punt: toon het belang. Leg uit dat archeologie de negentiende-eeuwse vooruitgangsgedachte empirisch heeft onderbouwd. Toon hoe kennis van het verleden een rol speelt bij identiteitsvorming (zionisme, Batavieren, de limes als pan-Europees project, de recente mode van “het verhaal van” Nederland of Vlaanderen…). Erken dat deze identiteitsvorming vaak verkeerd gaat maar toon hoe je, door te focussen op de vragen, er verstandig mee kunt omgaan. Leg uit dat kennis van denkbeelden van weleer inzicht geeft in onze eigen denkbeelden. Kortom, claim niet slechts dat de archeologische wetenschap belangrijk is, toon het.

Locatie

Waar zo’n museum moet komen? De ideale plek is waar mensen al naartoe komen voor archeologie. In Brugge is het probleem natuurlijk geweest dat toeristen eerder naar die stad komen voor Vlaamse Primitieven dan voor archeologie. De locatie doet er dus toe.

De grote musea in Brussel en Leiden hebben al collecties die breder zijn dan de Lage Landen. Uitbreiding met uitleg van het wetenschappelijke aspect ligt daar het meest voor de hand: zie boven, punt twee. Het Allard Pierson-museum werkt al samen met een universiteit (punt zes) maar is onlangs helemaal vernieuwd, dus ik kan me voorstellen dat men in Amsterdam niet op weer een aanpassing zit te wachten.

Een alternatief is Heerlen. Dat toont al een ruïne, zodat uitleg van de reconstructiemethoden een logische eerste stap is naar de andere methoden. Bijkomend voordeel is dat de Euregio centraal ligt. Binnen een uur ben je met de auto in Jülich, Aken, Keulen, Valkenburg, Maastricht, Luik of Tongeren.

De museumparken Archéosite en Archeon trekken al veel publiek en ook daar vormt de rechtvaardiging van de reconstructie een opstapje naar uitleg van archeologie. Of het dan Aubechies of Alphen wordt, is afhankelijk van de vraag of je je tot het Nederlandse taalgebied wil beperken of niet. Het Nijmeegse Valkhof, dat hinkt op twee gedachten, zou een mogelijkheid worden als het zijn moderne kunst afstootte en de vrijkomende ruimte gebruikte voor uitleg van archeologie. Met Xanten en Orientalis in de buurt kan iets moois ontstaan. Castellum Hoge Woerd ligt voor Nederland prettig centraal, met Archeon om de hoek.

Methodische twijfel

De locatie is belangrijk. Maar nog belangrijker: het museum moet tonen dat in de archeologie de leek denkt aan Indiana Jones, de amateur aan graven en de deskundige aan het toetsen van vragen. Het archeologiemuseum moet vooral een museum zijn van de hypothesetoetsing, van het tastend zoeken, van de methodische twijfel. Het voorbeeld kan dus alleen het Gents Universiteitsmuseum zijn.

[Een overzicht van stukjes over de oudheidkundige wetenschappen is daar.]

Deel dit:

23 gedachtes over “Nog eens: een archeologiemuseum

  1. FrankB

    “eerst zien wat nodig is, daarna kijken naar de financiering”
    Het is wel grappig dat de Zuidoost Groningse politiek dit bevestigt. In Pekela is er al een half jaar veel ophef rond de 30+ bruggen. Op de vraag naar bv. Europese subsidies is het antwoord steevast: eerst een plan maken.
    Als locatie suggereer ik Roermond, een onderschatte stad en minstens zo goed bereikbaar als Heerlen.

  2. Een archeologiemuseum – ja graag!!
    Een heel goed idee. Maar waar?

    Heerlen? Nee, ik denk aan mijzelf en dan is Heerlen te ver weg. Jona fietst het halve land af maar er zijn veel meer mensen die met auto of trein dagtochtjes maken en dan is Heerlen te ver uit de richting. Dat geldt ook voor Aubechies.
    Nijmegen? Zou leuk zijn maar als je al naar Xanten gaat hoef je niet dezelfde dag ook naar dat museum toe.

    Archeon zou ook kunnen. Maar mijn voorkeur gaan uit naar Utrecht of Lelystad – in de buurt van de Randstad en met eigen historische connecties – ja, Lelystad ook. Het zou prima naast de Bataviawerf passen. Plek zat ook, scheelt vast in de kosten.

    1. Dank voor je reactie. We moeten echter niet denken vanuit de Randstad, maar vanuit de archeologie. Hoe maken we zo veel mogelijk mensen zo snel mogelijk zo goed mogelijk vertrouwd met deze mooie wetenschap?

      Als we kijken naar zoveel mogelijk bezoekers, zou Holland weleens in de periferie kunnen liggen en liggen Heerlen en Tongeren centraal. Als we dit verabsoluteren, wordt Brussel de enige logische kandidaat, want daar is ook een vliegveld. 😉

      1. Ik begrijp je standpunt maar ik denk aan het brede publiek omdat dit de groep is waar we het voor doen. En omdat reeds geïnteresseerden hun weg naar dit museum wel zullen vinden denk ik vooral aan de georganiseerde reizen, schoolreisjes met name. En dan kom ik toch steeds bij centraal-Nederland.

      2. Dirk Zwysen

        Nu ken ik een andere stad die vanuit Nederland nog een halfuur centraler ligt dan Brussel (en een luchthaven heeft), maar goed ;-). We moeten niet van alles het centrum zijn en zullen Brussel ook wat gunnen.

        Kleinere musea doen hun duit in het zakje. In Raversijde is een beperkte openluchtopstelling te zien die een opgraving voorstelt. Ik was gecharmeerd door de gratis te bezoeken Romeinse villa in Treignes (Henegouwen) waar meertalige borden knap uitlegden hoe men tot de verschillende voorgestelde reconstructies kwam.

      3. Vliegveld? Hm, ik verwacht niet dat we met dat museum horden amerikanen, chinezen en japanners moeten trekken ;-). Goede verbindingen per trein lijken met belangrijker. Dan komt Brussel er natuurlijk ook goed uit. Dat doet me er aan denken dat je een netwerk moet bouwen: het museum moet verwijzen naar sites als Tongeren, Bavay, Xanten, Dorestad (want archeologie is natuurlijk meer dan de oudheid), en dat die sites dan weer terugverwijzen naar het museum.

  3. Karel van Nimwegen

    Daar staat heel veel zinvols in, waarop ik lang zou willen reageren.

    We hebben een rangorde nodig van wat belangrijk is. Anders gaat het geld of een aangeboden locatie bepalend zijn voor de inhoud in plaats van andersom. Wat je schrijft over missieverlies is o zo herkenbaar.

    De wetenschappelijke inhoud gaat voor alles. Wat niet wil zeggen dat wetenschappers de eerste viool moeten spelen, maar ze moeten wel betrokken zijn. Niemand bezoekt het Valkhof of een ander museum zonder zich af te vragen ‘Hoe weten ze dat allemaal?’

    Inderdaad, een brede collectie is een pre. Allard Pierson, RMO, Brussel dus.

    Reken niet op NEMO, al is het vlakbij APM.

    Ik heb nog wel meer gedachten, maar moet naar mijn werk. En laten we afwachten wat Brugge doet. Het was even belangrijk als klein en verdient een herkansing.

    1. Ik verwacht uit Brugge weinig; men had het in één adem over het huis van Guido Gezelle. Te vrezen valt dat men onder het mom “synergie” aanstuurt op een hybride museum, dat dan vervolgens vlees noch vis is, noch archeologie noch Gezelle.

  4. Huibert Schijf

    Het is lang geleden dat ik er ben geweest, maar het Museon (heel lang geleden heette dat het Schoolmuseum. Ik kwam er graag) in Den Haag had (heeft?) een kleine afdeling archeologie waar wordt uitgelegd wat Archeologie is). Klein maar leerzaam. Vergroot het en het is gewenste museum. Heerlen? Dat is voor een Randstadter wel erg ver weg. Maar weer niet voor een Duits publiek. En dat is ook veel waard.

      1. Karel van Nimwegen

        Heerlen heeft het enorme voordeel dat er ook een depot en een restauratie-atelier is. En samenwerking met de regio. Het is bovendien het museum dat het dichtst bij een spoorwegstation ligt.

      2. Jeroen

        Kijk in dat geval niet slechts naar de verdeling van inwoners, maar ook naar infrastructuur (oa snelwegen) en toerisme (Brussel en Amsterdam respectievelijk 9 tegenover 22 miljoen).

        Zo “perifeer” ligt de Randstad dan natuurlijk ook weer niet.

        Er zal vrees ik wél een extra baan bij Schiphol moeten komen om die stroom bezoekers te kunnen verwerken… sorry Hoofddorp!

        1. Frans Buijs

          Doe het dan maar in Brussel, want het laatste waar Mokum behoefte aan heeft is nog meer toeristen. Hoewel, zoals hierboven al vermeld, zullen de Amerikanen en de Chinezen de deur van een archeologiemuseum waarschijnlijk niet platlopen.

            1. Frans Buijs

              Doe ik ook niet. Onlangs was in het nieuws dat het geboortehuis van Kiliaen van Renselaer, een van de Nederlandse kolonisten in Noord Amerika, een museum wordt en dat daar veel Amerikanen komen kijken. Ook nu al. En dat is in Hasselt, kun je nagaan. Dus Amerikaanse belangstelling is er zeker. Maar of die komt van de toeristen die naar Emsterdem en Ven Gooh gaan, tja, da’s weer een ander verhaal…
              Kortom: zo’n museum is er niet voor het massatoerisme en dat is alleen maar goed.

  5. Dat is een museum dat ik graag zal bezoeken. Mijn eerste gedachte hierover is: hoe breng je dit in beeld, want een museum moet het verhaal vertellen met voorwerpen en beelden. Dat is voor sommige onderwerpen nog best een uitdaging denk ik, maar wel belangrijk en een interessante vraag. Verder denk ik dat je naast de dna-revolutie aandacht moet besteden aan klimaat en paleo-biologie. Dat ligt dicht tegen de archeologie aan (opgraven van oude zaden, plantenresten, botten van dieren etc). En vraagt mogelijk ook andere methoden van de archeologie.
    Ook zal de volgorde waarin je jouw thema’s in het museum laat zien anders moeten zijn dan je hier aangeeft. De opbouw is nu heel degelijk/wetenschappelijk, maar misschien kan je in de eerste zaal van het museum beter beginnen met jouw vijfde punt: het gebruik van overgedreven claims of fake nieuws. Ik moest denken aan de eerste geschiedenisles die mijn dochter kreeg op de middelbare school: de leerlingen kregen de opdracht hun familiegeschiedenis te vervalsen en daarbij bronnen te gebruiken.
    Wat dat betreft zou het ook een aardig gedachte-experiment zijn om het museum te beschrijven aan de hand van de verschillende zalen: in de eerste zaal valt het oog van de bezoeker gelijk op… etc. Ik hoop dat het museum er ooit komt.
    Overigens: er komt waarschijnlijk een Zuid-Hollands depot bij de sluis van Katwijk. Niet geschikt noch de plaats voor dit museum, maar het is misschien wel mogelijk in een zaal aandacht aan een van de deelonderwerpen te besteden.

  6. Het moeilijke met een archeologiemuseum is dat dit alleen aantrekkelijk wordt als er een grote archeologische collectie aan wordt gekoppeld. Om archeologie uit te leggen, kom je al gauw uit bij foto’s, tekeningen en teksten, eventueel maquettes. Dingen die je ook in een boek of op een website vindt. Om tekstpanelen te verlevendigen, zijn resultaten nodig: aantrekkelijke archeologische vondsten, liefst uit verschillende gebieden en periodes. Die vind je alleen in een reeds bestaand groot museum.

  7. Karel van Nimwegen

    Bij de debatten kun je ook museale vragen tonen. Moet je menselijke resten tonen? (Ik vond het begin van Pompeii in Assen smakeloos.)

    1. Zou een boost kunnen gebruiken. Nadeel is weer: vooral lokale archeologie en dus weinig uit andere antieke regio’s. Voordeel is dat er neanderthalervondsten zijn. Nadeel is dan weer dat het per trein wat lastig te bereiken is (vanuit Nederland moet je omrijden over Luik).

  8. Jort Maas

    Leuk gedachte-experiment. Hierbij wat eerste reacties.

    Over ‘waarom’: ik vind het grappig dat in deze context ‘respect’ wordt genoemd. Dat is bijna een argument dat in de autoritaire hoek thuishoort. Archeologie doen we in de eerste plaats omdat het vanuit zichzelf interessant is. Net als bij alle andere wetenschappen is er braakliggend terrein dat te ontdekken valt. Een cultuur met de pretentie te willen begrijpen en verklaren kan dat niet laten liggen. Sterker nog, het doet zichzelf schade door het te negeren. Overigens wil ik daarbij niets afdoen aan het feit dat men respect of zelfs relevantie kan verliezen door de verkeerde implementatie van de archeologische wetenschap, of van de ondeugdelijke opzet van een hypothetisch museum.

    Archeologie gaat namelijk niet alleen over vondsten. Ik begrijp dat dit een controversieel punt kan zijn, maar het is niettemin waar. Natuurkunde gaat immers ook niet alleen over atomen. Dat is enkel het onderzoeksobject, het doel is de verklaring. Archeologie gaat zo ook over ideeën en verklaringen. De poging die te objectiveren (door kritiek) maakt het een wetenschap. Archeologie heeft dus zeker een ander onderzoeksobject dan natuurkunde, want dat van archeologie (o.a. de vondst) is altijd een verlengstuk van cultuur (lees: informatiecomplex gedeeld in ons brein). Enkel het ding onderzoeken negeert het belangrijkste, dat het van mensen afkomstig is, en dat het hangt in een web van informatie. De informatie die de oorzaak was van het ontstaan van het object, en de informatie in de hoofden van de onderzoekers die deze situatie willen reconstrueren en begrijpen. Als het erop aankomt zullen archeologen je dat wel vertellen, maar het is vaak niet wat ze eerst laten zien. Of helemaal niet laten zien. Of erger, niet begrijpen.

    Over ‘hoe’: ik ben het roerend eens dat archeologie een wetenschap is. Ook dat de archeologische methoden getoond zouden moeten worden. Het zijn alleen niet die methoden die iets al dan niet wetenschappelijk maken (dit wordt wel vaak gedacht, een soort schijn van ‘wetenschappelijkheid’ als men de C14 methode in een project heeft geïncorporeerd bijvoorbeeld, methoden helpen echter alleen met het beter beantwoorden van vragen). Wetenschap is de kritische zoektocht naar objectieve kennis en verklaringen. Die is overigens per definitie incompleet, en de huidige kennis is grotendeels onjuist. Daar moeten we open over zijn. Het is namelijk niet erg. Het is een kans. Daar ligt wat te ontdekken.

    Een museum dat wetenschap serieus neemt zal zo moeten laten zien hoe ideeën en verklaringen over archeologie zich ontwikkeld hebben. Nogmaals, archeologie gaat niet over vondsten, maar over het verklaren van vragen die de vondsten oproepen. Het moet dus dynamisch zijn en niet autoritair, misschien bijna bescheiden over wat we nog niet weten, maar vol passende overtuiging over wat we ontkracht (en dus geleerd) hebben, precies zoals wetenschap zou moeten zijn. Het moet laten zien waar de grote onopgeloste problemen liggen. Waar ligt de frontier? Wat zijn de onopgeloste vragen? Wat kunnen we ook niet weten en waarom dan? Waar zijn we het nog niet over eens, wat is de discussie?

    Een kale feitenpresentatie maakt archeologie kwetsbaar voor complotdenkers. Het is ook een autoritaire houding die onbegrip in de hand werkt. Een museum kan door bescheidenheid over wat we nog niet weten juist een plek zijn voor het begrijpen van de werkelijke uitdaging van de archeoloog. Want we weten immers veel niet zeker, tegelijkertijd is dat precies niet hetgeen dat archeologie of wetenschap zwak maakt.

    En ja, samenwerking met de universiteit. Alhoewel die minder de bolwerken van open onderzoek zijn dan dat ze ooit waren.

    Jona sluit af met de kern van de zaak: “Het archeologiemuseum moet vooral een museum zijn van de hypothesetoetsing, van het tastend zoeken, van de methodische twijfel”. Dat zou toch mooi zijn, het huis van de hypothese, de methodische twijfel en het tastend zoeken. Ik voeg daar aan toe dat het ook het huis is van de objectieve (niet autoritaire) kennis, van verklaringen, een ode aan de ideeën van de feilbare mens. De materiele resten verheven in het licht van de immer voortschrijdende verklaring. Want daar gaat archeologie over. Daar zou ik wel eens een middag door willen brengen.

  9. Als we archeologie in de breedste zin des woord gaan behandelen, dan denk ik dat bouwhistorici en bouwbiografen ook wel het één en ander bij te dragen hebben. Archeologie is de geschiedenis aan de hand van de materiële cultuur en het bovengrondse deel daarvan is – in ieder geval in Nederland – als jaren grotendeels het domein van. bouwhistorici en de laatste jaren komen daar bouwbiografen bij.
    Het onderscheid: bouwhistorici bestuderen de constructie van bestaande gebouwen en de geschiedenis daarvan (bouwfases, reparaties enz.). Bouwbiografen bestuderen de geschiedenis van een constructie (en vooral het gebruik van die constructie) aan de hand van losse vondsten in, aan en rond het gebouw. Ze kruipen rond in kruipruimtes, vlieringen en zolders bijvoorbeeld en speuren muren af naar oud behang en de hoekjes van posters die zijn blijven hangen achter punaises (wat ons na een bouwbiografisch onderzoek in een oude kazerne het begrip ‘pornaise’ heeft opgeleverd). Vooral in verloren hoeken van een constructie worden nog wel eens vondsten gedaan die licht werpen op oude bewoners en gebruikers.

Reacties zijn gesloten.