Beeld van een hond uit Volubilis (Museum van Rabat)
Ik had Aisopos’ fabel van de Tuinman en de Hond vandaag even nodig en ontdekte dat die op het internet maar op één plek was te vinden. Op de website van de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren vanzelfsprekend. Met dit stukje is deze mooie fabel, naverteld door Arthur van Schendel, is het er voortaan twee keer.
Een kwatrijn is een gedichtje van vier regels. De grootmeester van het genre is de middeleeuwse Perzische auteur Omar Khayyam, over wie ik al eens blogde, twee keer zelfs: 1, 2 en nog een derde keer als een bonus die eigenlijk niet over hem gaat. De weinige keren dat ik zelf heb geprobeerd een kwatrijn te schrijven, ontdekte ik dat het moeilijk is een gedachte in precies vier regels te gieten: om echt iets te zeggen, had ik er eigenlijk altijd meer nodig. Sonnetten zijn makkelijker.
Des te knapper vind ik het als iemand in een kwatrijn een compleet verhaal kan vertellen. Dat probeerde de Byzantijnse dichter Ignatios, die het kwatrijn benutte voor het vertellen van fabels: verhaaltjes met een plot en een moraal, en dat in vier zinnetjes.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.