Octavianus

Octavianus (Museum van Epidauros)

Ik had u, in mijn reeks over het handboek van De Blois en Van der Spek vorige keer achter gelaten bij de moord op Julius Caesar. Zijn moordenaars waren senatoren die de macht wilden teruggeven aan de Senaat. Maar het hoge college was verdeeld. Veel leden hadden leven en positie te danken aan de dictator en sympathiseerden met de nieuwe leider van zijn partij, Marcus Antonius. Binnen enkele dagen was hij meester van stad en imperium. De moordenaars kregen gratie als ze instemden met de maatregelen van de dictator en werden naar onbeduidende provincies weggepromoveerd.

In juli verscheen een komeet aan de hemel en opperpriester Marcus Aemilius Lepidus verklaarde dat dit betekende dat Caesar was opgenomen onder de goden. Dat gaf Antonius rugdekking: voortaan rechtvaardigde hij zijn optreden met een beroep op de vergoddelijkte Julius. Hij beheerste de situatie volkomen.

Lees verder “Octavianus”

Caesar in Tarsos

Van dit portret is beweerd dat het Gaius Cassius Longinus voorstelt; anderen houden het op generaal Corbulo (Louvre, Parijs).

Het was 17 quintilis in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius later als Romeinse consuls hun naam zouden geven. Ik kan dat natuurlijk omrekenen voor u naar 5 mei 47 v.Chr. op onze kalender, maar juist in deze fase zijn de dateringen wat onduidelijk. Hoe dan ook: dit is de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hofdag

Hij hield hof in Tarsos, de hoofdstad van Cilicië. Het was nodig om het netwerk van vazallen en bondgenoten te organiseren.

Alle gemeenten van die provincie riep hij naar Tarsos, dat wellicht de bekendste en sterkste stad van Cilicië is. Daar regelde hij alleen de zaken van de provincie en de buurstaten en bleef er niet langer, in zijn haast om oorlog te gaan voeren. (Alexandrijnse Oorlog 66; vert. Hetty van Rooijen)

Lees verder “Caesar in Tarsos”

Spartacus (2)

Re-enactors in de uitrusting van soldaten uit de eerste eeuw v.Chr.

[Derde van vier stukjes over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

Twee consuls in actie

Het volgende jaar begreep de Senaat hoe ernstig deze oorlog was. Volgens Appianus voerde Spartacus nu het bevel over zo’n 70.000 man, en hoewel we niet weten waarop de Grieks-Romeinse geschiedschrijver dit cijfer baseert, kunnen we er zeker van zijn dat de rijke landeigenaren in de Senaat zich realiseerden dat ook hun slaven konden vluchten. Daarom gaven de senatoren de beide consuls, Lucius Gellius Publicola en Gnaeus Cornelius Lentulus Clodianus, opdracht op te treden tegen de bendes van Spartacus.

Volgens Appianus had Spartacus de winter gebruikt om wapens te vervaardigen. Zijn leger moet het platteland van Campanië hebben beheerst. Het was zijn plan om de Apennijnen over te steken en naar het noorden te trekken, zodat zijn mensen konden terugkeren naar Gallië, Germanië of de Balkan. Het zou moeilijk zijn 70.000 mensen uit Italië weg te leiden. Het was noodzakelijk om in gescheiden colonnes op te trekken.

Lees verder “Spartacus (2)”

Pompeius in Amfipolis

Pompeius (Louvre, Parijs)

Als ik u zeg dat het 13 sextilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 7 juli 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Pompeius op de vlucht

Als u het wil weten: te laat aankomen in Amfipolis. Na zijn nederlaag bij Farsalos was Pompeius door het Tempe-ravijn naar de kust gereisd. Caesar schrijft dat zijn rivaal voortdurend had geklaagd hoe hij bedrogen was in zijn verwachtingen. Pompeius overnachtte bij een visser, die hem de volgende dag aan boord nam. Een passerend graanschip nam de passagiers over: Pompeius, Publius Cornelius Lentulus Spinther, Lucius Cornelius Lentulus Crus en een zekere Marcus Favonius. Die had wat lagere bestuursfuncties bekleed en speelde de cynische filosoof, maar was niet te beroerd om de rol op zich te nemen van dienaar van Pompeius. Een dienstbaarheid die een senator, zelfs als hij alleen lagere ambten had bekleed, nooit zou betonen. Favonius is een van de weinig mensen die ons treft door een zekere humaniteit. Het graanschip zette het gezelschap uiteindelijk aan land in Amfipolis.

Lees verder “Pompeius in Amfipolis”

De dubbele slag bij Filippoi (3)

De vlakte bij Filippoi, gezien vanuit de stad

[Ik blogde vorige week over de Derde Burgeroorlog, het conflict dat na de moord op Caesar de Romeinen verdeelde tussen zijn aanhangers, aangevoerd door Marcus Antonius en Octavianus, en zijn tegenstanders, aangevoerd door Brutus en Cassius. Hun legers raakten slaags bij Filippoi in oostelijk Macedonië. De Grieks-Romeinse auteur Cassius Dio presenteert het als een conflict tussen de vrijheid van een republiek tegen de rust van de monarchie.]

Hoewel Cassius Dio weergeeft wat ruwweg de inzet van het conflict was, klopt er weinig van zijn verhaal over de veldslag, zoals blijkt als het wordt vergeleken met dat van Appianus van Alexandrië. Die vertelt hoe de twee legers tegenover elkaar lagen en hoe Marcus Antonius besloot een dam door het moeras te bouwen om zo achter de kampen van Cassius en Brutus te komen en de weg naar hun aanvoerbasis af te snijden. Tien dagen lang werkten de legionairs in het moeras.

Lees verder “De dubbele slag bij Filippoi (3)”

De dubbele slag bij Filippoi (2)

De eerste slag bij Filippoi

[Ik blogde gisteren over de Derde Burgeroorlog, het conflict dat na de moord op Caesar de Romeinen verdeelde tussen zijn aanhangers, aangevoerd door Marcus Antonius en Octavianus, en zijn tegenstanders, aangevoerd door Brutus en Cassius. Hun legers stonden tegenover elkaar bij Filippoi in oostelijk Macedonië.]

Opgehouden door Brutus en Cassius richtten Marcus Antonius en Octavianus een groot kamp in en begonnen ze met de verkenning van de omgeving. Een moeras maakte een omtrekkende beweging naar het zuiden onmogelijk en bergen belemmerden een noordelijke omweg. Omsingelen was dus onmogelijk.

Een tijd lang kwam het niet tot een formeel gevecht, terwijl Octavianus en Antonius er juist op gebrand waren het snel op een treffen te laten aankomen. Immers, ze hadden wel betere soldaten dan hun tegenstanders, maar hun bevoorrading liet te wensen over. … Cassius en Brutus hadden helemaal niets tegen een formele veldslag. Hun troepen waren weliswaar van mindere kwaliteit, maar ze hadden er wél meer. Maar toen zij de positie van hun tegenstanders nog eens overdachten en die vergeleken met die van henzelf – iedere dag kregen zij er bondgenoten bij en hun schepen zorgden voor een overvloedige aanvoer van proviand – was dat voor hen juist reden om zich niet al te druk te maken. Misschien konden ze wel de overwinning behalen zonder al te veel risico of verlies aan mensenlevens.

Lees verder “De dubbele slag bij Filippoi (2)”