Effectief goropiseren

“Antwerpen” komt van “hand werpen”, iedereen weet dat.

Johannes Goropius Becanus (1519-1572) was een van die briljante geleerden uit de late Renaissance: hij was niet alleen arts, maar ook letterkundige en taalkundige. Een homo universalis in de beste zin van het woord. Helaas stond de taalkunde destijds nog in haar kinderschoenen, en dat heeft de reputatie van Goropius geen goed gedaan.

Ook grote geleerden hielden er destijds de wonderlijkste taalkundige ideeën op na. Zo opperde Hugo de Groot dat Amerika was gekoloniseerd vanuit een Germaans-sprekend gebied, aangezien veel Azteekse plaatsnamen uitgingen op /-lan/, wat zou zijn afgeleid van /-land/. Meer over De Groot hier.

De Groots theorie was nog goed onderbouwd, vergeleken met wat Goropius een halve eeuw eerder had geopperd. Hij had beweerd dat alle talen waren afgeleid van het Nederlands. De taal zélf gaf het al aan, want een kind kon zien dat “Diets”, zoals het Nederlands destijds heette, was afgeleid van “de oudste”. In zijn Origines Antwerpianae (1572) bood Goropius nog meer wonderbaarlijke woordafleidingen.

Het is om twee redenen te gemakkelijk dit als dwaasheid opzij te leggen. In de eerste plaats omdat dit het begin was van wat wel een echte wetenschap is geworden: de vergelijkende taalkunde. Wat Goropius’ fantasieën ook geweest mogen zijn geweest, hij was een pionier, die in elk geval in de gaten had dat je door taalvergelijkingen uitspraken kon doen over gebeurtenissen uit het verleden. Het is een beetje oneerlijk dat de Antwerpse geleerde vooral wordt herinnerd als de man achter het werkwoord “goropiseren”, waarmee historici en taalkundigen aangeven dat een etymologie idioot is.

Gelukkig wordt er, zeker als het gaat om de Indo-Europese talen, nauwelijks meer gegoropiseerd. Helaas – en dit is de tweede reden om niet te vroeg te lachen – gebeurt het nog wel bij de Semitische talen. De reden is dat zin en onzin daar moeilijk zijn te onderscheiden.

Dat komt mede doordat de woorden zijn gebaseerd op een drieletterige stam. Zo betekent het Arabische qrš “kauwen, bijten, vermalen” en “geld verdienen”, waar vrijwel alle andere vormen van zijn af te leiden. Qirš kan verwijzen naar een haai of een munt, qariš betekent kaas, terwijl mu-qriš verwijst naar iemand die veel geld heeft verdiend.

Dit drielettersysteem maakt het de goropist makkelijk, aangezien er dus maar een beperkt aantal posities is. Daarnaast zijn er in de Semitische talen veel uitwisselbare klanken. Zo zijn er vier s-klanten en twee t-klanken die makkelijk kunnen worden omgezet in een S. Dat zijn dus zes verwisselbare klanken. Iets soortgelijke kan worden gezegd over de twee k-klanken en de G. Voeg toe dat de R en de L in vrijwel alle talen verwisselbaar zijn, en het begint er al aardig op te lijken dat in een driepositiesysteem ieder woord valt af te leiden van elk ander woord.

Mocht het goropiseren desondanks toch niet lukken, dan kan de goropist zijn toevlucht nemen tot verwante talen. Het Arabisch stamt af van een oertaal waar ook het Hebreeuws en Aramees van afstammen. Het is zeker mogelijk dat deze talen woordbetekenissen hebben bewaard die in het Arabisch verloren zijn gegaan, zodat een oude Arabische tekst kan worden verhelderd vanuit het Aramees of Hebreeuws. Wie het woord voor haai niet wil afleiden van een woord voor “bijtvis”, kan het Hebreeuwse qrš, “plank”, benutten om qirš “drijfhout” te laten betekenen.

Om het de goropist helemaal gemakkelijk te maken, zijn er ook nog de mogelijkheden die zijn geschapen door het feit dat antieke en middeleeuwse klerken het Arabisch schreven zonder klinkers, en medeklinkers aangaven met karakters die sterk op elkaar lijken. Zo zijn de Arabische B, T en TH alleen door punten te onderscheiden, en dat geldt ook voor de J, G en K, voor de R en Z, en voor de F en Q.

Kortom, het is mogelijk dat een serieuze, bekwame onderzoeker een etymologie herkent die volkomen geloofwaardig is en in lijn is met de taalwetten, naar toch onjuist is. Je kunt altijd goropiseren. Anders gezegd, de gelijkenis tussen twee woorden kan duiden op zowel een werkelijk verband als op puur toeval. Dit betekent dat in de Semitische talen het gebruik van etymologie alleen wetenschappelijk is als het vergezeld gaat van een statistische toetsing. De Luxenberg-these over het ontstaan van de Koran, en veel daarmee verwante theorieën, zijn vooralsnog ongetoetste speculaties.

Wat ik maar zeggen wil: wie anno 2012 nog wil goropiseren, moet zich bezighouden met de Semitische talen.

Deel dit: