Domweg gelukkig

amsterdam_rijksmuseum_tunnel_2

Ik moest na middernacht nog even een brief wegbrengen bij iemand in Oud-Zuid en zoals wel vaker had ik nog teveel energie om al naar huis en naar bed te gaan. Meestal fiets ik dan nog wat om, soms vele kilometers. Vandaag bleef het maar een kort omweggetje. Ik had de hele dag al naar de Rijksmuseumtunnel gewild, Het Parool was vanmiddag geopend met een enthousiast stuk over de heropende tunnel en een vriendin had me vanavond over de telefoon verteld met hoeveel plezier ze er doorheen was gereden.

Het Rijksmuseum was vannacht dus mijn logische doel. Het is inderdaad mooi geworden, lichter dan vroeger. In gedachten hoorde ik de Mongoolse muzikanten, die daar vroeger vaak stonden, opnieuw hun wonderlijke keelzangen ten gehore brengen. Het geliefde stukje straat was weer bereikbaar. Zo reed ik richting Stadhouderskade, waarvandaan net een jonge vrouw de tunnel in kwam fietsen, met onder haar wollen muts een glimlach van oor tot oor.

Deel dit:

4 gedachtes over “Domweg gelukkig

  1. Ik heb die documentaires over het Rijks en de hele discussie met opperste verbazing gevolgd. De arrogantie van het museum en de architecten, die maar niet begrepen dat zo’n stuk ruimte ook een andere eigenaar (het volk) heeft met andere belangen. Ze hebben de genius loci genegeerd. Antropologisch gezien heeft hier een ongetwijfeld zeer interessant proces voltrokken. Daar komt nog wel eens een boek over…

    1. Ik denk dat het twee visies zijn die botsen. Enerzijds die van de stedeling, die (mooie) herinneringen heeft; in het geval van Amsterdam is dit zelfs een van de plaatsen die ons verbindt, en die ons, anders dan bijvoorbeeld het Monument op De Dam, verbindt als Amsterdammers. Daar moet je van afblijven. Stedelingen zijn conservatief, en soms zelfs reactionair (zoals de malloten die het Paleis van Volksvlijt terug willen).

      Anderzijds is er de managersvisie: probleem > ingreep > oplossing > geen probleem. Men wilde zoveel honderdduizend bezoekers, die konden niet langer door de twee te kleine voordeuren en loste het op door de ingangen in de tunnel te maken. Klaar. Volkomen rationeel en dat is meestal goed.

      Het probleem is dat men als vanzelf aannam dat de bevolking van de stad de rationaliteit zou delen. Het Rijksmuseum meende dat zijn belangen samenvielen met die van de gemeenschap.

      En dát is een veelgemaakte fout. Denk eens aan al die academici die precies weten wat de juiste oplossing voor een gegeven probleem is, rationeel volkomen gelijk hebben en gefrustreerd raken als de burger hun gelijk niet aanvaardt (zie bijv. discussies over klimaatwetenschap, UMTS-masten, baarmoederhalskanker, Macedonisch/Grieks nationalisme). Wat ze hebben gedaan is dat ze hun eigen discours identificeren als het enig relevante discours.

      Nog een stap verder: een mij bekend geval dat een journalist zich moest onderwerpen aan een door een universiteit ingesteld integriteitsonderzoek. De wetenschap die dus het eigen discours en het eigen belang niet alleen typeert als het enig relevante discours en het enig relevante belang, maar ook actief andere belangen probeert te frustreren en daarbij de wet overtreedt.

      Met het museum is het goed gekomen. De universiteit staat momenteel voor de keuze tussen “too big to fail” of “too gone to save”.

Reacties zijn gesloten.