Help, het publiek praat terug!

Afgelopen donderdag sprak ik, met een nervositeit die ik eigenlijk niet goed ken van mezelf, op een bijeenkomst met het thema “Help het publiek praat terug! (en ze vertrouwen ons niet meer)”, georganiseerd door het Platform Wetenschapscommunicatie en de Vereniging voor Wetenschapsjournalistiek en -Communicatie Nederland, en mede mogelijk gemaakt door de KNAW.

Vóór mij sprak Cees van Woerkum (emeritus hoogleraar communicatiestrategieën, Wageningen) over veranderingen in de wetenschapsvoorlichting. Sinds de opkomst van het internet is het niet langer de universiteit die goede informatie uitzendt (het welbekende “zender-ontvanger-model”) maar de burger die selecteert en zo nodig terugpraat. In De klad in de klassieken heb ik dat het dialoogmodel genoemd.

Het zou ook een “schreeuwmodel” mogen heten: als tweede spreker heb ik het geïllustreerd aan de hand van de iranologie, die op het internet, de enige plaats waar het er voor de kennisoverdracht werkelijk toe doet, is overvleugeld door desinformerende websites.

Na mij sprak Bart Verheggen (klimaatwetenschapper ECN en Planbureau voor de Leefomgeving) over klimaatwetenschap, bloggen en interactie met een sceptisch publiek. Dat was een leuk verhaal, waarover u hier meer leest. Zijn blog zit voortaan in mijn RSS-reader.

Na de pauze leidde Martijn van Calmthout (chef wetenschap van De Volkskrant) een discussie aan de hand van enkele stellingen, en dat deed hij met een flair waar ik, kampend met mijn nervositeit, intens jaloers was. Later zou hij nog een korte paneldiscussie leiden.

Daartussen sprak Hans Laroes over de wijze waarop het NOS-journaal zich had aangepast aan de veranderende context. Zijn voorbeeld van een samenwerking met het Rotterdamse Albeda-college had als pointe dat je echt in het contact moet investeren. Onoprechtheid wordt meteen doorgeprikt.

Ik denk dat dit ook de crux is van de problemen in de Nederlandse oudheidkunde. De universiteiten geven voortdurend het signaal af dat ze onverschillig staan tegenover de burger. De regelmatige lezer van deze kleine blog kent mijn vaste klachten:

  • Er zijn geen goede boeken, juist voor hoogopgeleiden, terwijl juist zij fouten herkennen.
  • Er is online niets redelijks te vinden.
  • Een geval van klinkklare, voor iedereen zichtbare pseudowetenschap leidde niet tot het instellen van een commissie van toezicht.

Ik ken veel oudheidkundigen. Het zijn goede mensen, die geen vlieg kwaad doen. Ik weet dat ze nauwelijks tijd of geld hebben. Maar dat is ook een zwak excuus. Door te investeren in communicatie, weten mensen wat je doet, wat het belang daarvan is en kun je nog geld binnenhalen ook, want de vraag naar informatie is groot. Het geld dat nu naar de boeken van kwakhistorici gaat, had ook naar de universiteiten kunnen gaan.

Als om te illustreren dat niemand goed weet hoe belangrijk de geesteswetenschappen zijn, kwam tijdens de paneldiscussie het bericht binnengetwitterd dat momenteel dertig alfa-opleidingen worden bedreigd. Er werd trouwens sowieso druk getwitterd, en #VWNPWC was even een “trending topic”, zeer tot genoegen van de aanwezigen.

Deel dit:

Een gedachte over “Help, het publiek praat terug!

  1. Het stuk van Laroes nu helemaal gelezen. Ik herken de wil om dingen te veranderen, maar ik vind journalisten zo ‘waan van de dag’. Ik kijk nooit naar het journaal; te veel sensatie en na de zoveelste genocide of milieuramp: over naar het weer of een leuk item om mee af te sluiten. Ik lees het wel in TROUW, want daar lijkt het net of de medewerkers er een nachtje over hebben kunnen slapen. Heel verfrissend. En wat ik niet wil lezen sla ik over, dat kan bij het journaal niet of ik zou het moeten ‘muten’, maar dan heb je wel de soundbite en het bloed al gehad voor je kunt reageren. Nee, ik geloof best in zijn goed bedoelingen en zijn drive om gewone mensen bij zijn werk te betrekken, maar ik zie er niks wetenschappelijks in. Academici moeten zich niet opwerpen als talking heads (ik weet het, ik ben ook al een paar keer op tv geweest en veel te kort geciteerd) maar duidelijke stukken schrijven over wat er aan de hand is, zodat Henk en Ingrid begrijpen hoe ze belazerd worden. Wetenschappers moeten leren terug te praten. In gewone taal. En ik wil niks meer horen van dat we een ‘verhaal’ moeten vertellen. Verhalen zijn gefantaseerde weergaven van gebeurtenissen met beginnen, spektakel en een goed of slecht eind; kortonm gefabriceerde werkelijkheden. Feiten moeten we hebben en die moeten duidelijk uitgelegd worden. Geen sprookjes, fabels en mythes, dat hebben we gehad. Stop ermee!

Reacties zijn gesloten.