In zijn bundel Bar en boos wijst de door mij bewonderde letterkundige Wim Zaal erop dat de dichters die hij opnam in zijn collectie van slechte Nederlandse poëzie, hiermee in feite hun ridderslag kregen. Zo was, om een erkende draak als het opschrift op het Nationaal Monument op de Dam te produceren, iemand nodig met het talent van Adriaan Roland Holst. (Ik weet niet of Zaal dit voorbeeld geeft, ik heb de bundel uitgeleend en weet niet meer aan wie.)
Het mechanisme achter zo’n flop is dat de kritiek, die de kwaliteit van een kunstwerk garandeert, begint te haperen bij getalenteerde kunstenaars. Die hebben op kritiek altijd een weerwoord. Ervaren schrijvers kunnen perfect uitleggen waarom deze of gene gedachte zo en zo, en niet anders, moet worden geformuleerd. Zijn redacteur kijkt verbluft toe. Hij was zich nog niet bewust dat taal ook zó kon werken. Vaak heeft de ervaren schrijver domweg gelijk. De ellende is dat zijn smaakbegrip zó verfijnd is, dat hij zich niet realiseert dat anderen het niet langer kunnen volgen. Het gedicht of de roman sterft zo in schoonheid.
Een ander mechanisme is dat redacteuren teveel respect hebben voor goede auteurs. J.K. Rowling is een mooi voorbeeld. De eerste boeken over Harry Potter waren buitengewoon amusant en spannend, en de moraal lag er niet al te dik bovenop. Maar als iemand bewezen heeft drie bestsellers te kunnen schrijven en een miljard (!) heeft verdiend, moet je als redacteur verdraaid sterk in de schoenen staan om je auteur tegen te spreken. De noodzaak is er ook niet meer, want als er een miljoenenbudget is voor de reclame en als Hollywood de filmrechten al heeft gekocht, is – ongeacht de kwaliteit van de volgende boeken – al gegarandeerd dat je superzaken gaat doen. En dus vertoont de kwaliteit van de delen vier tot en met zeven van de Harry Potter-reeks een consequent volgehouden dalende lijn.
In de Nederlandse literatuur zijn Armando en Erwin Mortier geschikte voorbeelden. Wie in de schilderkunst zoekt, kan bij Rafaël terecht. Alleen iemand met zijn talent kon aan de Sixtijnse Madonna de verveeld kijkende engeltjes toevoegen die zelfs de meest pacifistische bezoekers van de Dresdner Gemäldegalerie doen wensen dat ze een hogedrukspuit met zwavelzuur bij zich hadden. En alleen mensen met het talent van een Lennon/McCartney konden een “Ob-la-di, ob-la-da” componeren dat tot op de huidige dag de ranglijst van ergerlijkste liedjes aanvoert.
Wat ik maar zeggen wil: om een echt prul te produceren, is heel veel talent nodig.
Beste Jona,
Indachtig je vorige post over taal een korte opmerking: mijns inziens is het woord “prul” onzijdig (het prul itt de prul), zodat je het over “een echt prul” zou moeten hebben.
Groet,
Peter Vermaat
Ai! Heb ik nog steeds Gelderse invloeden in mijn taaleigen? Ik had het laatst ook met “sjabloon”. Dit ga ik rap verbeteren.
“dus vertoont de kwaliteit van de delen vier tot en met zeven”
Hier zijn we het oneens. Ik ervoer een stijgende lijn tot en met deel 5.
Maar ik geef toe dat de ontknoping van deel 7 bedroevend was, nog erger dan de oppervlakkigheid (waar Rowling niet zo heel veel aan kon doen, omdat ze nog niet over de 200 blz. heen mocht) van vooral deel 2.
En daarmee is de strekking van uw betoog bevestigd.
“De noodzaak is er ook niet meer.”
Dat is het eieren eten. De fans vreten het toch wel. Zie Stephen King, Ludlum en Tom Clancy, die ook per verkochte kilometer betaald worden.
De schrijver die die verleiding wil weerstaan moet wel erg sterk in de schoenen staan.
C: “Zie Stephen King, Ludlum en Tom Clancy, die ook per verkochte kilometer betaald worden.”
Bij dergelijke schrijvers – iemand heeft mij er een keer één genoemd, maar ik weet niet meer welke – komt het voor dat zij het na de eerste delen voor gezien houden en dat er dan een (ongezien) schrijverscollectief de boel over neemt in dezelfde stijl om de markt verder uit te melken.
“Ob-la-di, ob-la-da” mag dan op naam staan van Lennon/McCartney, maar dat was, doordat ze vrijwel alles als Lennon/McCartney songs noteerden. Maar het is door Paul geschreven, naar mijn idee de meest onbenullige van het viertal. (Ringo was gewoon.)
Paul had, door zijn vader, geloof ik, vaudeville invloeden meegekregen, vandaar dat hij het grootste deel van de prullen van The Beatles geschreven heeft, alhoewel vaudeville in zijn soort wel weer leuk is. Yellow Submarine is ook zo’n voorbeeld. Hij heeft ook een paar mooie in zijn eentje geschreven, (als je ervan houdt): Yesterday en Michelle.