[Tweede deel van een stuk over pseudowetenschap, wetenschap en wetenschapscommunicatie. Het eerste was hier.]
Speculaties
Oudheidkunde kenmerkt zich door dataschaarste en dus speculatie. De waarde van het vak is dat je leert nadenken over die onzekerheid en dan kom je al snel bij het onderscheid tussen speculaties over gedocumenteerde en ongedocumenteerde verschijnselen. Ik zal het uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
Een classicus kan, als hij op een onbekend woord stuit, speculeren dat het gaat om een bekend maar ongebruikelijk gespeld woord. Hij of zij weet namelijk dat spelfouten bestaan. De diverse typen in kaart zijn gebracht. (Ik zal nog bloggen over zaken als permutatie, dittografie, haplografie.) De classicus kan dus speculeren over het rare woord door te verwijzen naar een verschijnsel dat goed is gedocumenteerd.
Van Oosten speculeert dat in de Bronstijd tussen zijn Spaanse Ithaka en zijn Britse Troje een grote oorlog heeft plaatsgevonden. Dat zou de echte Trojaanse Oorlog zijn geweest. Maar zulke grootschalige zeeoorlogen zijn uit de Bronstijd niet bekend. In feite speculeert Van Oosten dus twee keer: hij oppert het bestaan van een grote Atlantische oorlog én neemt aan dat zulke zeeoorlogen voorkwamen. Zijn derde methodische vergissing is dat hij speculatie op speculatie stapelt.
Wat Van Oosten had kunnen noemen
Zijn speculatie is overigens minder zwak dan hij haar presenteert. Hij zou het bestaan van grote Bronstijdoorlogen aannemelijk hebben kunnen maken door te verwijzen naar de slag aan de Tollense. In de dertiende eeuw vond in Pommeren een gruwelijk gevecht plaats, waaraan zeker 4000 soldaten hebben deelgenomen. Archeologen vonden niet alleen wapens maar ook menselijke resten, die zich leenden voor een isotoopanalyse en DNA-onderzoek. Daarmee viel vast te stellen dat er twee groepen mannen waren geweest.
Uit het isotooponderzoek bleek dat een van beide groepen een dieet had gehad van gierst, dat in het toenmalige Pommeren vermoedelijk niet werd gegeten. Het DNA wees bovendien op een herkomst uit een regio waar zuivel ongebruikelijk was, want de mensen hadden niet de mutatie die het mogelijk maakt niet-menselijke melk te verdragen. Beide stukjes bewijs duiden op een groep afkomstig uit het zuidoosten.
We hebben hier geen bewijs voor een grootschalige zeeoorlog, maar wel voor een grootschalig conflict. Van Oosten had zijn speculaties enigszins kunnen onderbouwen, maar heeft verzuimd een archeoloog te raadplegen.
Het kernprobleem
En daarmee komen we bij het kernprobleem. Van Oosten heeft niet geweten welke specialisten hij moest raadplegen. Een classicus, ja. Iemand met verstand van zeevaart, check. Een kenner van antieke sterrenbeelden, bingo. Maar Van Oosten raadpleegde geen archeoloog. Terwijl je, als je over de Oudheid schrijft, eigenlijk uit elk van de drie bloedgroepen twee specialisten moet hebben. Twee archeologen met belangstelling voor de Bronstijd, twee oudhistorici en twee classici. Die verdubbeling is noodzakelijk omdat binnen elke bloedgroep ook tegenstellingen bestaan.
Maar nogmaals: je krijgt koude rillingen. Van Oosten is namelijk niet de enige die onderschat hoeveel kennis hij niet heeft. Je wordt niet vrolijk als je ziet hoeveel wetenschappelijke artikelen zijn gepubliceerd door onderzoekers die zo weinig wisten dat ze niet wisten dat ze meer moesten weten.
Kortom: Van Oosten heeft zich gestort op een verdeeld vakgebied waarvan ook menig specialist niet erkent er te weinig van te weten. Van Oosten had zich breder moeten oriënteren, maar degenen die hem dat hadden moeten zeggen, zoals de geraadpleegde classicus, hebben het hem niet gezegd. En om de hand in eigen boezem te steken: de wetenschapsjournalistiek had de afgelopen veertig jaar ook kritischer mogen zijn. Alle hierboven gegeven voorbeelden zijn in de media gekomen zonder dat de journalisten herkenden dat de peer-review steken had laten vallen: Intocht, Hannibal, Drususgracht, Vrouw van Jezus en Sapfo. De wetenschapsjournalistiek had mogen bijten om de wetenschappers bewuster te maken van hun tekortkomingen.
De oplossing
Er is een opvatting dat je pseudowetenschap moet bestrijden door mensen toelichting te geven in de methode. Pseudowetenschappers hebben, zoals dat heet, een science deficit. Deze visie is slechts ten dele geldig. Als een onjuist idee eenmaal is geopperd, zal degene die het heeft geopperd, bij kritiek namelijk de hakken in het zand zetten en de uitleg van de methode gaan wantrouwen. Dat is het bekende backfire-effect.
Dit wil echter niet zeggen dat uitleg van de methode overbodig is. Door uitleg te geven over technieken, toetsing, hypothesevorming, mogelijkheden en beperkingen van het onderzoek, kunnen wetenschappers proactief verhinderen dat pseudowetenschap überhaupt ontstaat. Laten ze deze uitleg achterwege, dan zal een geïnteresseerde concluderen dat een vakgebied geen wetenschappelijke methode kent. Daarna zal hij dat vakgebied, aangezien het intellectueel niets heeft te bieden, als irrelevant terzijde schuiven. Of de geïnteresseerde zal denken dat hij zonder vooropleiding wel kan meepraten, zoals Van Oosten heeft gedaan. Boeken als Achilles’ Shield Decoded zouden ongeschreven blijven als geïnteresseerde mensen voldoende informatie vinden.
Tot slot
Pieter Steinz zaliger nagedachtenis mopperde eens dat geen wetenschap zoveel dilettanten aantrok als de oudheidkunde. Iedereen, klaagde hij, dacht mee te kunnen praten. Ja, oele: de oudheidkundige wetenschapsvoorlichting is onvoldoende professioneel. Het archeologiemuseum in Brugge sloot zonder dat de archeologen protesteerden en zonder dat andere oudheidkundige musea de lacune vulden. Wie wil weten wat hermeneutiek is, moet kijken bij de theologen, want de classici leggen het niet uit.
De door mij hoog gewaardeerde Eric Moormann recenseerde ooit in Hermeneus een boek dat ook Van Oosten citeert, Iman Wilkens’ Where Troy Once Stood (1990). Moormann rondde af met de constatering dat hij de lectuur beschouwde als verspilde tijd. Zo hard wil ik over Achilles’ Shield Decoded niet oordelen. Ik constateer wel dat slechte wetenschapsvoorlichting heeft gemaakt dat Van Oosten tijd heeft verspild.
Ik heb ooit geleerd dat dat schild er heel anders uitzag:
https://poets.org/poem/shield-achilles
pecunia non olet
Ik heb niet de indruk dat Van Oosten achter een paar snelle centen aan zit. Dan zou hij wel bankier zijn geworden of zijn geld in huizen hebben geïnvesteerd.
Pecunia non olet. In menig opzicht, o.a. uitgevers van onzin-boeken, te weinig wetenschapsvoorlichters, geldgebrek bij universiteiten etc. De auteur wordt het dus wel gemakkelijk gemaakt om als niet- deskundige te publiceren. Zijn integriteit stel ik niet ter discussie, tenzij men het -al dan niet opzettelijk- verwerven van roem, eer of algemene bekendheid ook als een materiële aangelegenheid beschouwt.
Overigens is de problematiek die zich op wijder schaal dan dit boek voordoet, helder verwoord. Het niet weten dat men meer zou moeten weten is bedroevend.
Wat ben ik het met u eens.
Zover ik kan nagaan is de Engelse editie in eigen beheer uitgegeven bij Publisher Lulu.com. Eerder heeft Henk van Oosten een boek geschreven over hoe 3000 jaar voor Columbus er van Spanje naar Amerika werd gevaren met hulp van de sterren. Ooit iemand van gehoord?
Lulu? Zo’n printing-on-demandclub waar iedereen van elke pdf een boek kan laten maken? Ik heb bij Océ in Venlo wel eens met bewondering staan kijken naar de hightech druktechnieken die zulke kleine oplages betaalbaar maken, maar inhoudelijk worden ze daar niet wetenschappelijker van…
Ik denk dat je te vriendelijk bent voor Van Oostens adviseurs. Een classicus die niet doorverwijst naar een archeoloog, moet zich schamen.
Het is al vreemd dat Achilles en zijn schild, onderdeel van een fictie, feitelijk worden genomen. Net zoiets als de schat van Priamus die je in Berlijn in het museum zou kunnen zien. Zoiets heet reïficatie. Dat doen ook echte wetenschappers heel vaak. Daardoor gaan leken ermee oo de loop.
Ik heb altijd de indruk dat officiële wetenschappers (wat dat ook mogen zijn) pas van hun eigen fouten schrikken als ze zien dat de pseudowetenschappers dezelfde fouten maken.
En overigens herhaal ik dat het feit dat de gevestigde oudheidkunde vol fouten zit, niet wil zeggen dat pseudowetenschap als gelijkwaardig moet worden beschouwd. Als de peer-review een deel van de vergissingen eruit haalt, is een publicatie altijd beter dan als er geen peer-review was. En als iemand een opleiding heeft, zal hij bepaalde vergissingen niet maken.
De gevestigde wetenschap zonder meer vertrouwen is naïef. Althans in een versplinterd vak als de oudheidkunde. De gevestigde wetenschap wantrouwen is echter nog naïever.
Maak je niet een beetje een sprong als je van van Oosten’s Trojaanse Oorlog tussen het Spaanse Ithaka en het Britse Troje een grote zeeoorlog maakt? Het hoeft toch geen zeeoorlog te zijn als de Spaanse Grieken net als in de Ilias met hun schepen landen op het Britse strand van Troje? Of omschrijft hij het zelf zo in zijn boek?
Ik zou bij ‘dertiende eeuw’ nog even ‘voor Christus’ zetten, ik zat met mijn hoofd alweer in de middeleeuwen.
Nou ja, dan moeten ze nog steeds de zee over. Met die laatste opmerking ben ik het eens.
Inderdaad, omdat de vlootverplaatsing van Griekenland naar Troje tenslotte ook een ‘grote zeeoorlog’ is?
De omslag lijkt wel geïnspireerd door de schijf van Nebra.
Ithaka lag in Spanje en Troje in Engeland? Aha.
‘Ligt ver af van de consensus, maar om het bij voorbaat uit te sluiten…’ Kom op zeg, valt me een beetje tegen van de MB.
Zo’n boek geen verspilde moeite willen noemen, wat dan nog wel?
JL sluit het niet bij voorbaat uit, maar wel na lezing. Het heeft te maken met het wetenschapsfilosofische principe Inductie middels Eenvoudige Opsomming. Er blijft bv een minimale waarschijnlijkheid dat u naar boven valt, de volgende keer dat u van een brug afspringt.
Minimale waarschijnlijk – ja zo moet je zo’n Carot(t)a met een Was Jezus Caesar ook het voordeel van de twijfel blijven geven. En daar is hier al helemaal geen coulantie mee, toch?
Het hele verhaal van ‘Troje in Engeland’ is ooit gebaseerd op een interpretatie dat de Grieken vanaf hun kamp de zon boven het water konden zien opgaan. dat leidde tot speculaties dat men op een (ei)land vochten waar de zon boven de zee opkwam. Negentiende-eeuwse naamsaannamen (Gogmagog Hills en dat soort dingen) leidden tot de identificatie met Engeland. En Odysseus in Zeeland (Ciurce in Zierikzeee, kostelijk!).
Echter, inmiddels is duidelijk dat er een flinke baai bestond waar de Trojaanse haven (in) lag, terwijl de Grieken heel goed op de afsluitende landtong bivakkeerden. En dus nog steeds ‘de zon boven het water’ konden zien opgaan.