
Met het schrijven van mijn boek Israël hersteld ben ik nu aangekomen bij de regering van koning Herodes. Het is een tijd waarover vrij veel bekend is, merendeels door de uitgebreide geschiedenis van Flavius Josephus. Het gekke is dat je er desondanks vaak niets van begrijpt.
In 5 of 4 v.Chr., toen Herodes al op zijn sterfbed lag, bestormde een boze menigte de tempel in Jeruzalem en haalde daar een gouden adelaar weg die daar was aangebracht boven een belangrijke poort. Twee schriftgeleerden, Judas en Matthias, werden verantwoordelijk gehouden en levend verbrand. Wie het wil nalezen, kan terecht bij Flavius Josephus, Joodse oudheden 17.149-167.
Maar wat is nu eigenlijk het probleem? Josephus verwijst naar de Tien Geboden, waarin inderdaad staat dat het was ‘verboden godenbeelden te maken of afbeeldingen van iets dan in de hemel of van iets op de aarde of in het water onder de aarde’ (Exodus 20.4), maar dit was altijd uitgelegd als een verbod afbeeldingen te vereren. Dezelfde Wet van Mozes schrijft voor dat op de deksel van de Ark van het Verbond twee cherubijnen zaten (Exodus 25.18-19).
Een kort overzicht van de Joodse kunst toont dat kunstenaars prachtige afbeeldingen maakten. Ook van adelaars. Die stonden bijvoorbeeld afgebeeld op de sokkel van de zevenarmige kandelaar en op munten, ja zijn zelfs bekend uit een synagoge (in Sardes). Niets problematisch.
De Joden maakten dus onderscheid tussen afbeelden en vereren, en zelfs de rechtvaardiging van het onderscheid is overgeleverd. Een anekdote uit een traktaat over afgodendienst (Mishna, Abodah Zarah 3.4.) vertelt hoe rabbi Gamaliël een bezoek bracht aan het badhuis van Akko en er geen bezwaar tegen had dat daar een beeld van de godin Afrodite stond. Het diende slechts als versiering, zei hij, wat het beste werd bewezen doordat de heidenen echt niet naakt naar een cultusplaats gingen – laat staan dat ze urineerden tegenover een beeld dat ze vereerden.
We hebben simpelweg geen idee wat het probleem met de gouden adelaar in Jeruzalem nu eigenlijk kan zijn geweest.
Ik zou durven stellen dat de Joden van Jeruzalem de adelaar zagen als een teken van de Romeinse bezetting, terwijl ze ook een bloedhekel hadden aan Herodes en zijn Idumeïseche dynastie. Beiden werden als ongewenste buitenlanders gezien. Ik denk dus dat het probleem niet zozeer religieus was, maar politiek: Juda (!) was tenslotte bezet na een redelijk recente periode van ‘inheemse’ heersers (de Maccabeën/Hasmoneën), waaraan in 63 v. Chr een einde werd gemaakt door Pompeus. Ik zie dus eigenlijk sowieso niet dat het ‘probleem met de adelaar’ een religieus probleem zou zijn geweest?
De reden waarom het een religieus probleem zou zijn, beste Robert, is vooral Josephus’ presentatie: hij wijst op de Tien Geboden en hij vermeldt de twee schriftgeleerden. Nergens de vermelding van een nationalistisch gevoel. Daar zijn redelijke verklaringen voor te bedenken (namelijk dat Josephus de Joden kan willen presenteren als in principe loyaal aan de Romeinen), maar het staat er niet… Wat er wel staat is dus die verwijzing naar het beeldverbod.
Dat begrijp ik beste Jona ;), maar ik begreep niet dat wij NU dat nog steeds serieus namen.
Is dan het inconsistente joodse gedrag een probleem of de verslaggeving van Josephus? De psychologie leert ons dat mensen eerst een beslissing nemen (in verzet komen tegen de Romeinen, ie politiek) en daarna pas rationaliseren (ie de Tien Geboden erbij halen). De gemakkelijkste verklaring is dus dat Josephus een correct verslag levert en dat de twee schriftgeleerden zich er niet om bekommerden dat ze een ad hoc argument gaven (want in het verleden telde het niet) dan wel dit bezwaar om politieke redenen opzij schoven.
Dat doen mensen immers zo vaak.
Zo zou ik het ook interpreteren. Er is alleen geen empirische basis. We hebben feiten die we niet goed begrijpen, de rest is gehypothetiseer. Maar dit is ook volgens mij de meest plausibele.
Het zou je nog verbazen hoeveel natuurwetenschappelijke hypotheses geen directe empirische basis hebben. Dat is heus niet zo’n bezwaar. Zolang hypotheses mooi consistent zijn met andere hypotheses die wél een empirische basis hebben én nadat Ockham er met zijn scheermes overheen is gegaan mogen we een dergelijke hypothese best aanvaarden.
Zoals Hawking in Het Heelal schreef: iedere (natuurkundige) theorie draagt een voorlopig karakter.
Ik sluit me bij RV aan. Dergelijk religieus geweld is voor zover ik kan nagaan altijd politiek gemotiveerd. Dat dat inconsistent gedrag oplevert – tja, we hebben het wel over de homo sapiens. Die weet heus wel te rationaliseren waarom de ene adelaar de andere niet is middels de één of andere ad hoc redenering.
Sorry, maar dat weten we wel. Het ging er namelijk voor Josephus zelf helemaal niet om dat die adelaar op de Tempel poort was afgebeeld, het ging veelal om het feit dat Herodes zich op alle mogelijke manieren geliefd probeerde te maken bij de Romeinen en dat hij overel, behalve in Judaea zelf, enorme bouwwerken oprichtte en zelfs Romeinse Tempels, en daar ook offerde. Dat de Romeinse machthebbers zoals Antonius en Caesar decreten uitvaardigden waarin werd bestendigd dat het Romeinse volk het Joodse volk toestond hun eigen Synagoges te hebben en geld mochten verzamelen dat naar de Tempel in Judaea werd gezonden, dat Livia maar ook Julia geschenken naar deze Tempel stuurden was voor hem alleen het bewijs dat de Romeinen zo slecht nog niet waren. Ook vermeldt hij meerdere malen hoe Grieken de Joodse gelovigen keer op keer probeerden te pesten door Godenbeelden in Synagoges te plaatsten, door Joden te verbieden hun erediensten te houden, door geld dat voor de Tempel in Jeruzalem bestemd was in te pikken, waarna de Joden gezanten naar Rome stuurden, waarna de Romeinen weer decreten en bevelen uitgaven dat de Grieken daar mee moesten ophouden, sterker nog, dat Romeinse soldaten af en toe, zoals bijvoorbeeld in Caesarea zelf, enorme moordpartijen aanrichtten onder de Grieken omdat Herodes en anderen had geklaagd dat de Grieken weer eens te ver gingen.
Waar het de personen in Jeruzalem om ging was dus niet alleen dat Herodes had besloten een adelaar van Goud te plaatsen op hun heiligdom, maar dat daarmee indirect de Romeinse macht over hen werd gelegitimeerd. Ook vonden velen in Judaea zelf dat Heroden moest ophouden met het geven van Romeinse spelen. Dat dat niet altijd in en om Jeruzalem zelf plaatshad deed niet eens ter zake. Ook was het zo dat Herodes toestond dat er in Jeruzalem Romeinse hulptroepen waren en dat er van tijd tot tijd, sinds Pompeius Magnus de stad had ingenomen, Romeinse gouverneurs aanwezig waren. Tegen die hele achtergrond, en tegenover het feit dat Herodes Heidense Tempels, theaters en amfitheaters zowel als circussen bouwde moet die hele actie worden gezien. Herodes was slim genoeg om geen afbeeldingen van zichzelf op zijn munten in Judaea te zetten, maar hij vergat dat er nogal wat vrome Joden waren die zijn gehele beleid afkeurden.
Er wordt in Joodse Oudheden wel degelijk duidelijk aangegeven wat het probleem met de adelaar was en waarom deze opgehitste jongeren, zoals Josephus schrijft, in actie kwamen met een vreselijk bloedige rel tot gevolg. Dat dit vaker voorkwam, dit soort rellen wordt duidelijk als je het gehele boek in combinatie met de Joodse oorlogen leest. Neem bijvoorbeeld het idee van Agrippa om een dakterras aan te leggen zodat hij op het Tempelterrein kon kijken waarna de Tempelbeheerders en Hogepriester van dat jaar besluiten de muur te verhogen die rond de Tempel staat zodat dat niet meer kan. Dat ze de Antonia niet afbraken of de zuilencolonnade waarop de troepen van Herodes en de Romeinen, en later de Romeinen zelf controle konden houden op de menigte kwam alleen omdat er van die colonnades niet direct op de offerplechtigheden kon worden gekeken. Overigens ontstond er later wel weer een rel toen een Romeinse soldaat besloot uit meligheid zijn kont te laten zien aan de menigte die naar de Tempel was gekomen tijdens het feest van het ongedesemde brood. Ook deze eindigde bloedig. En vergeet niet de pogingen om allerlei beelden in de Tempel te laten plaatsen. De poging van Caligula bijvoorbeeld, die afgehouden werd door de Gouverneur in Syrië met gevaar voor eigen leven, en die geluk had dat Caligula zelf vermoord werd voordat de brief met de opdracht zelfmoord te plegen bij hem aankwam. Of de eerdere misplaatste grap van Pilatus die gouden schilden ter ere van Tiberius plaatste in het Paleis van Herodes wat de menigte weer mateloos irriteerde en waarvoor hij op zijn donder kreeg van Tiberius zelf. Of het regelmatig jatten van Tempelgeld voor publieke werken.
Judaea was een kruivat, net als Galilea, en dat zou zo blijven tot in 70 n.Christus en later in 136 n.Christus en daarna, de Romeinen er voor zorgden dat het Joodse volk tot in 1948 niet meer de dienst uitmaakten in wat nu Israël heet.
Het slopen van de adelaar van de Tempel moet dus in een veel groter verband worden gezien, en wel in dat van het kruitvat dat die hele regio is geweest, en dat al eeuwen lang, zelfs al voordat de Romeinen daar kwamen. Je hoeft alleen de verhalen over Epiphanes en de Maccabeeënopstand te lezen om te weten dat de volgelingen van de Joodse religie niet bijster tolerant waren tegenover andere religies, dat wil zeggen, buiten hun eigen gebied wel, behalve als ze gepest werden of vervolgd zoals de Grieken weleens deden, maar binnen hun eigen gebied, en dan met name Judaea, zeer zeker niet.
ehm HJ, zeggen wij dat ook al niet hierboven? 😉