De Sabijnse Maagdenroof

De verzoening na de Sabijnse Maagdenroof (Museum van Bratislava)

Rome was pas net gesticht. Herders vormden (volgens de sage dan) de eerste bewoners, maar koning Romulus stichtte een asiel waar weggelopen criminelen veilig waren, en zij zorgden ervoor dat de stad in omvang toenam. Maar welke ouders zouden hun dochters laten trouwen met een Romein? Je wil toch geen misdadiger als schoonfamilie? De Romeinse geschiedschrijver Titus Livius vertelt hoe Romulus het oploste.

De stad Rome was nu zo sterk dat ze zich in een oorlog kon meten met elk van haar buurvolken. Maar door gebrek aan vrouwen zou haar grootheid slechts één generatie duren: thuis was er geen zicht op enig nageslacht en er bestond geen huwelijksrecht met de buren. Toen zond Romulus op aanraden van de Senaat gezanten rond langs de buurstammen, die voor het nieuwe volk om bondgenootschap en huwelijksrecht moesten verzoeken.

Uiteraard werd het gezantschap nergens vriendelijk aanhoord.

De Romeinse mannen waren hierover diep gegriefd en het zag er onmiskenbaar naar uit dat men tot geweld zou overgaan. Om daar een geschikt ogenblik en een goede gelegenheid voor te scheppen, verborg Romulus zijn woede en bereidde hij een plechtig feest voor ter ere van Neptunus, de god van de ruiters; hij noemde dit feest Consualia. Vervolgens liet hij het schouwspel aankondigen bij de buren, en de Romeinen legden zich er met alle hun bekende en beschikbare middelen op toe om er een schitterend feest van te maken waar iedereen verlangend naar uitzag. Vele mensen stroomden daar samen, ook uit nieuwsgierigheid, om de nieuwe stad te zien.

Ook verscheen het voltallige volk van de Sabijnen, met vrouwen en kinderen. In alle woningen werden zij gastvrij onthaald. Bij het zien van de ligging van de stad, haar muren en het grote aantal huizen verbaasden ze zich over de snelle groei van Rome. Toen het ogenblik kwam dat het feest zou beginnen, en ieders ogen en aandacht daarop gericht waren, werd de vooruit beraamde overval ingezet. Op een teken renden de jonge Romeinen naar alle kanten om de meisjes te roven. Een groot aantal werd lukraak gepakt; enkele bijzonder mooie meisjes, die men bestemd had voor de voornaamste senatoren, werden door mannen van het lagere volk, aan wie dit was opgedragen, naar hun huizen gebracht. (…)

De paniek had het feest verstoord en de rampzalige ouders vluchtten weg. Ze beschuldigden de Romeinen van verraad aan de wetten van de gastvrijheid en riepen de god aan wiens plechtig feest ze waren komen vieren, als slachtoffers van een bedrog dat in strijd was met alle begrippen van trouw en fatsoen. De geroofde meisjes koesterden even weinig hoop omtrent hun lot en waren even verontwaardigd als zij.

Maar Romulus begaf zich persoonlijk in hun midden en legde uit dat dit alles te wijten was aan de trots van hun vaders, die het huwelijksrecht aan hun buren geweigerd hadden. Maar zij, de dochters, zouden trouwen en delen in de rijkdommen van Rome, in het staatsburgerschap en — wat de mens het dierbaarst is — in de kinderen. Zij moesten hun boosheid maar wat temperen en hun hart schenken aan degene aan wie het Lot hun lichaam had gegeven.

Tot zover Livius, die ik hier citeer in de vertaling van Hetty van Rooijen. Blijkbaar sprak Romulus overtuigend en waren de criminelen van plan het beste van hun huwelijk te maken, want de Sabijnse meisjes vatten inderdaad liefde voor hen op. Ze namen het zelfs voor de hun opgedwongen echtgenoten op toen de Sabijnen Rome de oorlog verklaarden en de Romeinen versloegen.

Toen ondernamen de Sabijnse vrouwen een waagstuk. Met loshangend haar en in gescheurde kleren, in hun ellende alle vrouwelijke schuchterheid overwinnend, stortten ze zich te midden van de rondvliegende projectielen. Ze drongen dwars in de flank van de  strijders door om de beide vijandige legers te scheiden en te verzoenen. Hier smeekten ze hun vaders, daar hun echtgenoten, zich toch niet te bezoedelen met het zondig bloed van schoonvader of schoonzoon en toch niet de smet van deze broedermoord te doen kleven op hun kinderen, zoons van de een, kleinzoons van de ander.

Deze scene uit het verhaal van de Sabijnse Maagdenroof is hierboven afgebeeld. Het voorwerp is te zien in het Nationaal Museum in de Slowaakse hoofdstad Bratislava. En ik heb het stukje vandaag online geplaatst, omdat het 21 augustus is, de dag waarop de Romeinen de Consualia vierden. De historische waarheid rond de stichting van Rome is, vanzelfsprekend, een stuk complexer geweest.

[Dit was de zesendertigste aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

Een gedachte over “De Sabijnse Maagdenroof

  1. Pieter

    Weeral een mooi museumstuk dat ik nog niet kende. Spijtig dat je niet wat meer zegt over het voorwerp zelf.

Reacties zijn gesloten.