Archaïsch Italië en het vroegste Rome

Oriëntaliserende kunst uit Italië: edelsmeedwerk uit de Bernardini-tombe bij Palestrina (Villa Giulia, Rome)

Ergens rond 300 v.Chr., nadat het in de slag bij Sentinum de macht van zijn Italische rivalen had gebroken, maakte Rome zijn opwachting in de geschiedenis. Een middelgrote hellenistische staat. In de loop van de derde eeuw bevocht Rome zich echter een plek onder de grootmachten. Eerst versloeg het koning Pyrrhos, vervolgens brak het de macht van Karthago, daarna verenigde het Italië in een slecht gedocumenteerde strijd tegen binnenvallende Galliërs, weer later viel het de Balkan binnen en veroverde het Andalusië. Dat laatste in de Tweede Punische Oorlog ofwel de oorlog tegen Hannibal.

Daarvóór, in de vijfde en vierde eeuw, was Rome een van de vele Italische stadstaten. En dáárvoor, in de zesde eeuw, regeerden koningen. Daar weten we heel weinig van, al staat vast dat de Karthagers rond 500 v.Chr. Romes gezag over enkele Latijnse havensteden erkenden. Maar wat daaraan voorafgaat, is even legendarisch als pakweg de heerschappij van Theseus over Athene. Wat doe je daarmee, als je De Blois of Van der Spek heet en Een kennismaking met de oude wereld schrijft?

Ze beginnen bij de sagen over Romulus. Persoonlijk zou ik die pas hebben vermeld in een overzicht van de republikeinse literatuur (later meer). Historische waarheid ontbreekt immers. Ik zou zijn begonnen met een overzicht van Italië in de IJzertijd.

Grieks-Latijnse inscriptie ter ere van de Tweelingen uit Lavinium (Nationaal Museum, Rome).

Lappendeken

Italië was aanvankelijk een lappendeken van volken: de Etruskische steden in Toscane, Latijnen in wat nog altijd Lazio heet, bergvolken in de Apennijnen en Abruzzen, vanaf de achtste eeuw v.Chr. Fenicische en Griekse nederzettingen langs de Adriatische, Ionische en Tyrreense kusten. Net als in Griekenland was er in Italië een “oriëntaliserende” fase, waarin een puissant rijke aristocratie ontstond. Voorbeelden zijn de Tomba Bernardini uit Palestrina en de Tomba Regolini-Galassi in Cerveteri. Uit de Tyrreense havensteden kennen we Fenicisch edelsmeed- en ivoorsnijwerk, zilver en luxe-artikelen uit Egypte, vaak in combinatie met Grieks en Etruskisch bucchero-aardewerk.

Er ontstond ook een gedeelde Italische religie. Bijna overal stonden de tempels op podia en veel rituelen zijn in een of andere vorm bekend uit elke hoek van het schiereiland. Men deelde ook nogal wat goden: de Griekse Apollo werd vereerd in heel Italië, Ardea vereerde Afrodite, een Siciliaanse graangodin werd populair onder de naam Ceres, de verering van de goddelijke Tweelingen verspreidde zich vanuit het zuiden naar Latium, de Etruskische Fufluns fuseerde met de Griekse Bakchos tot de Romeinse Liber Pater. Bij de Sant’Omobono in Rome stond een tempel waar beelden zijn gevonden van Athena en Herakles. Uit de Tibervallei importeerden de Romeinen de god Janus en uit Aricia Diana.

De Herakles en Athena van de Sant’Omobono (Capitolijnse Musea, Rome)

Politiek

Ook het politieke leven was in de hele regio grosso modo hetzelfde. Aanvankelijk maakten de aristocraten de dienst uit, vaak door een van hen aan te wijzen als koning (maar zonder dat dynastieën ontstonden). Na pakweg 650 v.Chr. ontstonden groepen nieuwe rijken die in de loop van de zesde eeuw overal deelgenoot werden in de macht. Een aristocratische clan die geen zin had de macht te delen of daarvan werd uitgesloten, kon migreren naar een andere stad. De Romeinse traditie herinnerde voorname Sabijnse en Etruskische immigranten.

We zien in deze periode ook monumentale architectuur (tempels, marktpleinen…) en de opkomst van de falanx van zwaarbewapende soldaten. Het is allemaal niet heel anders dan in Archaïsch Griekenland.

Achtste-eeuws schild uit Tarquinia (Altes Museum, Berlijn)

Vanaf de vijfde eeuw horen we van republieken, wat natuurlijk niet uitsluit dat er ook alleenheersers waren. Van de Zuid-Etruskische stad Veii weten we dat er in de vijfde eeuw minstens drie verschillende staatsinrichtingen hebben bestaan. In de graven uit deze tijd vinden we steeds minder vaak oosterse importstukken, terwijl we steeds vaker wandschilderingen zien. De thematiek is weer internationaal: de Etrusken waren bijvoorbeeld verzot op afbeeldingen van de Trojaanse Oorlog.

Rome

In deze wereld ontstond Rome. De oudste bewijsbare bewoning gaat terug tot 1700 v.Chr. en er was zeker een nederzetting op het Capitool rond 1000 v.Chr. Al voor 850 waren er ook nederzettingen op de Palatijn, Velia en Quirinaal. De Blois en Van der Spek schrijven terecht:

Deze dorpen werden … bevolkt door boeren die eenvoudige vormen van landbouw, veeteelt en tuinbouw uitoefenden.

Niks geen herders dus, zoals de stichtingssage veronderstelt. Die is dan ook later ontstaan, toen de Italiërs waren gaan nadenken over hun vroegste geschiedenis, meenden dat men vroeger primitief had geleefd en niets primitievers  konden verzinnen dan herders. De sage is dus een literaire verwoording van een sociologische visie op maatschappelijke evolutie.

Leeuwtje, ongeveer 600 v.Chr. Gevonden in Rome bevat het een Etruskische inscriptie die verwijst naar een zekere Spurinas (een naam uit Etrurië) en de stad Sulcis op Sardinië. (Capitolijnse Musea, Rome)

We zitten vermoedelijk dichterbij de historische feiten als we kijken naar een eeuwen later nog gevierd feest dat bekendstaat als Septimontium. Het documenteert het samengaan van enkele oudere dorpjes. Het is verleidelijk de naam te vertalen als “Zevenheuvelenfeest”, maar het gaat om acht plekken waarvan er twee geen heuvel zijn. Wonderlijk genoeg horen het Quirinaal en het Capitool, waar zeker bewoning was, niet bij dit festival.

Rome, een bijzondere stad?

De Blois en Van der Spek zoeken een verklaring voor de groei van Rome:

De stad lag op een goed punt, in een vruchtbare, relatief dichtbevolkte landstreek, op het kruispunt van een belangrijke landweg tussen Etrurië en de Griekse en Etruskische nederzettingen in Campanië, aan een vaarroute (de Tiber) en aan een weg naar de zoutpannen aan de kust.

Of er in Campanië, d.w.z. het achterland van Napels, werkelijk Etruskische steden waren, staat te bezien. Gedocumenteerd is de verspreiding van Etruskische producten en inscripties. Ook kunnen er uit Etrurië afkomstige koningen en aristocratische clans zijn geweest, maar dat maakt de steden zelf nog niet Etruskisch. Het punt is belangrijk, want ook van Rome is een Etruskische heerschappij aangenomen geweest, hoewel het bewijs beperkt is tot twee koningen uit een familie met een Etruskische achtergrond.

Los daarvan weet ik zo net nog niet of er een verklaring nodig is voor de groei van Rome. Alle steden in Italië groeiden. We hoeven voor Rome geen speciale verklaring te noemen voor iets dat algemeen gangbaar was.

Vaasje in de vorm van twee apen, gevonden in Satricum, midden zesde eeuw (Villa Giulia, Rome)

Illustraties

Tot slot – nu ik toch de brompot uithang – vraag ik me af waarom De Blois en Van der Spek geen betere illustraties hebben gekozen. De lezer krijgt nu een plaatje van een middeleeuws beeld van een wolvin, die dan moet illustreren dat Romulus en Remus volgens de sage door een wolvin zijn gezoogd. Even verderop: ter illustratie van Brutus een portret dat bij mijn weten al in 1983 werd gedateerd in de tweede eeuw v.Chr.

Ik weet het, die wolvin en die kop zijn ooit beschouwd geweest als Etruskisch. En ik weet ook: je moet als handboekschrijver rekening houden met verouderde interpretaties. Maar je kunt minimaal aangeven dat interpretaties verouderd zijn, zoals De Blois en Van der Spek ook stelling nemen tegen onjuiste opvattingen over het hellenisme. Nog liever zou ik echter beeldmateriaal zien dat gewoon past bij de Italische IJzertijd. Mij maak je niet wijs dat De Blois en Van der Spek nooit hebben gehoord van de Nederlandse opgravingen in Crustumerium en Satricum.

Deel dit:

11 gedachtes over “Archaïsch Italië en het vroegste Rome

  1. Ben Spaans

    Het Youtube kanaal Kings & Generals heeft een maar liefst twee uur durende special over ‘The Celts’ gemaakt. De strijd tussen Kelten/Galliërs en de vroege Romeinse Republiek komt uitgebreid aan de orde, waaronder een grote oorlog tussen Rome en Galliërs die aan de expeditie van Hannibal vooraf ging. Dat was nieuw voor mij.
    https://youtu.be/uOaStDDogDY

    1. FrankB

      In aanvulling hierop, maar off topic: er is op YT ook een aardig filmpje dat de Eerste Punische Oorlog samenvat. Ik kan het aanbevelen omdat het grotendeels overeenkomt met JonaL’s boek erover. Ik vond de visualisering erg prettig, juist omdat het anachronistisch en niet pretentieus is (“Oversimplified”).

      Een beetje zoals bolletjes en stangetjes de bouw van een atoom kunnen illustreren. Uiteraard is hiermee JonaL’s boek niet overbodig, integendeel.

  2. Harry ten Brink

    Jona
    Ik zou je haast wllen smeken om ook het canon voor de middelbare school er naast te leggen: uiteraard de wolvin als afbeelding net als een middeleeuwse afbeelding bij een ander deelonderwerp over “Rome” en over de moord op Caesar een 19e eeuws schilderij. Tenenkrommend. Wat houdt een leerling hiervan over?
    Ik begrijp dat jij hier voor de geinteresseerde leek schrijft maar de niet geinteresseerse leerling snapt geen iota van het boek

  3. Karel van Nimwegen

    De Blois en Van der Spek zijn natuurlijk geen archeologen. Satricum negeren is echter onvergeeflijk.

    1. Nou ja, ik weet het niet goed. Een handboek moet op een of andere manier rekening houden met collectief gedeelde noties en daar horen ook nep-Etruskische beelden bij. Hoewel ik zelf liever Satricum of Crustumerium zou hebben gezien, vind ik de plaatsing van deze nep-illustraties verdedigbaar. Er moet alleen bij staan dat het nep is.

      1. Dirk Zwysen

        Ik denk dat ik hier (zeldzaam) strenger ben dan jij. In een handboek voor studenten hoger onderwijs horen deze plaatsjes niet thuis. Ik vermoed dat je daar beperkt bent in je illustratiekeuze en dan kan die best strikter gebeuren. In een glossy publieksboek over Rome met heel wat kleurenplaatjes kan de wolvin optreden, mits duiding.
        Ik kan bevestigen dat alvast de handboeken voor de lagere school een kritische blik kunnen gebruiken. In mijn lessen over Rome komt de wolvin wel voor – maar sinds een paar jaar geduid. Ik geef die les in een T-shirt van AS Roma, mét middeleeuwse wolvin in het logo.

  4. Huibert Schijf

    De verklaringen die de Blois en Van der Spek geven voor het ontstaan van Rome zijn nietszeggend. Ze discrimineren niet. Ze gelden voor duizenden steden over de hele wereld. Met andere woorden wat zou een stad zijn die niet aan die criteria voldoet en daarmee de algemeenheid weerlegt.

  5. Hans

    Zelf ben ik in mijn lessen uitgegaan van het “Zevenheuvelenfeest”.
    Aan deze samenvoeging van de zeven heuvelen koppelde ik dan twee begrippen: pomerium en fides/patronage.

    Het pomerium omsluit het nieuwe gebied van de zeven heuvelen. Binnen dit pomerium is er een nieuwe religieuze constructie om het oorlog voeren mogelijk te maken, bellum iustum. Zie ook “Crossing the pomerium van M.Koortbojian, 2020. En zie ook J.Rüpke, Domi Militiae, 1990.
    Binnen dit nieuwe gebied van de “zeven heuvelen” speelt in mijn idee het begrip Fides een belangrijke rol. De senaat bindt de standen via fides en patronage aan zich, nooit een democratie geweest!
    En de senaat wil nieuwe grond en rijkdom om haar patronage te kunnen financieren binnen het pomerium. Kortom altijd oorlog en kolonialisme.

    Opvallend is namelijk dat de senaat direct na afloop van de tweede Punische oorlog gewoon doorgaat met een nieuwe oorlog te voeren.

    In een handboek kunnen mijns inziens verwijzingen komen naar archeologische bestanden, die de studenten zelf kunnen raadplegen bij de tekst.

    1. Ik weet niet zeker of de Romeinse republiek na de Tweede Punische Oorlog doorging met oorlogsvoering. De diplomatieke initiatieven lijken erop gericht te zijn geweest de Tweede Macedonische Oorlog te vermijden. Gedurende een halve eeuw zijn er ook geen annexaties. Ik beweer natuurlijk niet dat Rome geen agressieve natie was; het militaire ethos was, zoals in alle antieke staten, overdonderend aanwezig.

    1. Merit

      De afbeelding van een ‘Fenicische’ schaal (Oriëntaliserende kunst) bij dit artikel doet denken aan soortgelijke schalen uit de Bernardini tombe.
      G. Schneider-Herrmann publiceerde hierover in JEOL (Jaarbericht Ex Oriente Lux), nr 10 van 1945/8 p. 355 ev: “Over de figuur achter de pharao”. Gewezen wordt op niet-egyptische elementen in de voorstelling.
      Ook W. D. van Wijngaarden schreef over dit onderwerp:
      https://www.rmo.nl/onderzoek/bibliotheek-en-archief/rmo-publicaties/
      sub: OMROL Nieuwe reeks nr 25 (1944). “Een Phoenicische zilveren schaal uit de 8ste of 7e eeuw voor Chr.”

Reacties zijn gesloten.