
Het vijfde deel van Ken Broeders’ reeks over de Romeinse keizer Julianus Apostata (meer) is verschenen. Bij een nieuwe uitgeverij en op groter formaat, maar met dezelfde, fascinerende held: de laatste heidense keizer van Rome. Voor een interview (dat in december is gepubliceerd in Stripschrift) zocht ik de tekenaar op in Antwerpen.
De obligate vraag maar eerst: waarom de Late Oudheid? Waarom Julianus?
Mijn fantasyreeks Voorbij de Steen had een min of meer Laat-Romeinse setting. Dat deed ik voornamelijk om het visuele aspect, maar ook omdat ik geboeid ben door die periode. Naarmate ik me meer documenteerde, raakte ik ook meer gefascineerd.
Zo stuitte ik op die vreemde en ietwat vergeten jonge keizer Julianus, die méér is dan een afvallige christen. Zeker, hij was de laatste heidense keizer, hij offerde op grote schaal dieren en ging de strijd tegen het christendom aan met een haast obsessieve vastberadenheid. Hij was echter ook belezen, stond open voor nieuwe ideeën, ontwierp een nieuw belastingsysteem en was een veldheer die bloedige veldslagen won en het ruwe soldatenleven omhelsde.
Je hebt je grondig gedocumenteerd. Wat komt daar allemaal bij kijken?
Ik probeer zoveel als mogelijk te lezen van wat over Julianus is gepubliceerd: de wetenschappelijke literatuur maar ook romans als Gods and Legions van Michael Curtis Ford en Gore Vidals Julian. De verschillende visies op Julianus maken het ingewikkeld, maar ook boeiend: hij is gepresenteerd als posterboy voor religieuze tolerantie, terwijl hij als generaal een oorlogsmisdadiger was. Beide visies zijn natuurlijk te modern. Ik kies er zelf voor hem te presenteren als iemand die, naarmate hij meer verantwoordelijkheden krijgt, harder wordt.

Ik kijk verder naar archeologische vondsten uit die tijd, luister naar gereconstrueerde antieke muziek en zoek uit wat de Romeinen aten en dronken. Zo’n onderdompeling helpt me als tekenaar en verhalenverteller enorm, zelfs als ik het niet meteen kan verwerken in het verhaal. Alleen van reizen komt het niet: het schrijven, tekenen, schilderen, scannen, opkuisen, letteren en drukklaar maken vergt teveel tijd.
Overigens beperk ik me niet tot de Romeinse periode. Het leven van een gewone soldaat uit de Napoleontische tijd verschilde immers niet zoveel van de mannen die Julianus volgden.
In deel 4 is ergens een schild zichtbaar met het opschrift “Fectio”, de naam van een moderne groep re-enactors die demonstraties geeft van het soldatenleven in de Late Oudheid. Mag ik daaruit afleiden dat ze je adviseren?
Reken maar dat ik advies krijg van Fectio. Of ik het nu wil of niet, haha! Ik krijg dan bijvoorbeeld te horen dat de wangklep van een helm verkeerd is getekend. Een detail misschien, maar ik verbeter het wel. Een schets van een Romeinse reiskoets op Facebook leverde me meteen documentatie op over zulke rijtuigen. Het is een wat ongebruikelijke maar daarom niet minder leuke wisselwerking met mijn publiek.
Dat re-enactorwereldje is sympathiek en dat fanatieke kenners vinden dat het zo goed mogelijk moet worden, is een van de leuke kanten van dit project. Het betekent dat ik iets maak dat ook hen niet onberoerd laat.
Waarom teken je Julianus als een blonde man?
Om een hele simpele, tekentechnische reden: omdat hij dan beter opvalt tussen zijn vrienden Oribasius en Milius. Het leek me bovendien leuk hem gaandeweg te laten lijken op zijn Germaanse vijand Chnodomarius.
Overigens heb ik wat moeite met de aanname dat, omdat Julianus is geboren in het huidige Turkije, hij dan meteen ook donker krulhaar zou moeten hebben. We weten zo goed als niets over zijn moeder, en het is zeker denkbaar dat zij blond was.
Ik neem aan dat je kijkt naar wat je collega’s doen. Is je personage Primigenia stiekem gemodelleerd op Kriss van Valnor uit de Thorgalreeks?
Ik weet zeker dat ik dat niet bewust heb gedaan, maar het is natuurlijk onmogelijk dat iemand die is opgegroeid met Thorgal, daarvan geen invloeden heeft ondergaan.
Deel 5 is een keerpunt in de reeks. Julianus is in opstand tegen keizer Constantius en rukt op naar de oostelijke, Griekssprekende provincies van het Romeinse Rijk. Hoe geef je zoiets aan?

De overgang van de Latijnse naar de Griekse culturele wereld, en die van de regering van Constantius naar die van Julianus, suggereer ik met kleur. Julianus, heerser in Gallië, trekt ten strijde tegen zijn superieur Constantius. De scènes waarin Julianus figureert, zijn groen en fris van kleur, terwijl de kleuren rond zijn zieke tegenstander Constantius eerder grijs en blauw zijn. De landschappen waar hij doorheen trekt zijn droog, dor en bruin van toon. Op een bepaald moment staan hun legers tegenover elkaar en zie je bijna de grens tussen het groen en het dorre bruin, alsof Julianus een nieuwe energie met zich meebrengt.
Julianus’ heidendom wordt in deel 5 geprononceerder. Hoe toon je het conflict tussen een religie die niet meer bestaat en een christendom dat anders was dan het huidige?
Het probleem is algemener. Nu Julianus naar het oosten beweegt, moet ik veel nieuwe begrippen introduceren. Vergeleken met de voorgaande delen en het zesde deel, dat ik nu aan het tekenen ben, is er minder bloed en bloot.
Het introduceren van die nieuwe wereld is al lastig genoeg, dus ik probeer Julianus’ conflict met de christenen zo eenvoudig mogelijk voor te stellen. Ik wil nooit uit het oog verliezen dat ik een strip maak en geen historisch schoolboek: Apostata moet kunnen worden gelezen door iedereen. Zoals ik veel van de Romeinse termen, aanspreektitels en begrippen achterwege laat, zo wil ik me niet verliezen in de christelijke theologische geschillen. Het is een voortdurende evenwichtsoefening tussen enerzijds genoeg informatie geven en anderzijds niet belerend overkomen.

De Late Oudheid is ook het decor van de reeks De laatste profetie van Gilles Chaillet. Beschouw je hem als een collega of concurrent?
Ik lees niet zo gek veel strips en ik ken het werk van Chaillet eigenlijk niet. Ik probeer bewust of onbewust strips over de Oudheid ook te mijden.
In deel 2 en deel 3 zag ik opmerkingen dat Julianus liever geen harnas draagt, een vooruitwijzing naar een gebeurtenis die we vermoedelijk in het laatste deel tegenkomen. Hoever denk je vooruit?
Het is niet precies ver vooruit denken… Wat je niet mag vergeten is dat ik elke dag met Apostata in de weer ben. Wat in de albums te zien is, is maar een deel van de verhaallijnen en gebeurtenissen die ik voor ogen heb. Het is één lang doorlopend verhaal in mijn hoofd, waarbij ik bijna instinctief dingen laat zien die in volgende albums een grotere rol gaan spelen.
Het omgekeerde gebeurt ook: soms teken ik een personage dat me op één of andere manier bevalt en dat dan een eigen leven begint te leiden. Dat klinkt misschien raar, maar ik heb het er eens over gehad met mijn collega Marvano, die dezelfde ervaring heeft. Soms schrijft een stripverhaal zichzelf.
[Een rijk geïllustreerde versie van dit interview verscheen in december in Stripschrift.]
Ik ben heel blij met Ken Broeders. Ten eerste omdat Apostata zo’n fantastische strip is, en ook van zo’n hoge kwaliteit. Ten tweede omdat de strip het ons als reenactors zoveel makkelijker maakt om uit te leggen wat de verschillen met de vroegere Romeinse periode zijn. En ten derde omdat er veel te weinig van zijn – meer van dit! 🙂
Komt er nog een vervolg op deel 4 van ‘voorbij de steen’?
Die vraag zul je toch echt aan Ken Broeders zelf moeten voorleggen…