
Toen ik nog jong en mooi was, en ook atletisch, ben ik eens langs kasteel Batenburg gefietst. Waar ik vandaan kwam en waar ik naartoe ging, weet ik niet meer. Wel herinner ik me dat ik destijds het rood-witte muurwerk wilde zien. Ook de teleurstelling staat me nog voor de geest: er is nauwelijks iets van het kasteel over. De poort die u op de foto hierboven ziet. Een rond veldje. Een halve toren. Nog wat muurresten. De Franse soldaten die er in 1794 tekeer gingen, hebben geen half werk geleverd.
Het is een oud kasteel: het dateert uit de twaalfde eeuw. De ronde vorm is een aanwijzing dat deze versterking moet zijn ontstaan als motte. Latere generaties meenden dat het nog ouder was en brachten zelfs een inscriptie aan dat het slot was gebouwd over een Romeinse tempel voor Mars. Gerard Geldenhouwer, over wie ik al eens blogde, leidde de naam af van Bato, de verzonnen voorouder van de Bataven.
Dat is natuurlijk onzin maar men stond er in de zestiende eeuw niet boven de feiten een beetje naar de eigen hand te zetten. Toen de muren van het kasteel rond 1540 werden herbouwd, koos men voor de afwisseling van rode baksteen en witte natuursteen die men ook kende van de Keizerthermen in Trier, de Constantijnthermen in Arles of de stadsmuur van Constantinopel. In de Late Oudheid had men in de gaten dat zulke muren minder snel instortten bij een aardbeving. De bewoners van Batenburg hadden daar natuurlijk niet van te duchten maar kozen voor dit muurwerk omdat het mooi oud oogde.
Ik ben er een tijdje geleden nog eens langs gefietst. Het was een mooie grijze middag en de Maas lag er prachtig slaperig bij, maar de ruïne blijft een teleurstelling, hoe interessant het muurwerk ook moge zijn.
Je bent nog steeds jong en mooi. Atletisch weet ik niet, wel sportief!
Het gebruik van baksteen met natuurstenen speklagen ertussen heeft niets van doen met het ouder laten lijken van een gebouw. Integendeel: het is juist een modeverschijnsel in de vroege renaissance architectuur in de Nederlanden en komt in allerlei prestigieuze gebouwen en in kerken voor.
En waarom, beste Henk, denk je dat het in de mode raakte? 😉 Lees “Oudheid als ambitie”, dat het ook nog eens uitlegt. Het is eigenlijk het minst interessante hoofdstuk in een boek waar veel leuks in staat.
Alles wat na uw “integendeel” staat bevestigt wat u wilt ontkrachten. Laat me uw commentaar in die zin verbeteren:
Het gebruik van baksteen met natuurstenen speklagen ertussen heeft alles van doen met het ouder laten lijken van een gebouw. Het is een modeverschijnsel in de vroege renaissance architectuur in de Nederlanden en komt in allerlei prestigieuze gebouwen en in kerken voor.
“Gebouwen ouder laten lijken” is bij uitstek geschikt als modeverschijnsel. Of meent u dat proto-Nederlanders dat in de vroege Renaissance per definitie niet konden? Dan zou ik daar graag meer over weten, liefst ondersteund door empirische data.
Kom toch. Ze gingen hier in de Nederlanden echt geen Romeinse gebouwen neerzetten. Al die klassieke vormen van pilastertjes, gebeeldhouwde koppen, frontons en boogjes waren niet meer dan oppervlakkige versieringselementen die gewoon met de al in de gotiek gebruikelijk basisprincipes werden gecombineerd. En dat gold ook voor de speklagen die lekker vermengd werden met trapgevels en kruiskozijnen. Ze wisten ook heus wel dat een in de vroege 16e eeuw neergezet gebouw niet door de omgeving als Romeins zou worden geïnterpreteerd. Het was gewoon status: kijk ons eens natuursteen gebruiken.
Het een sluit het ander niet uit Henk.
In Antwerpen kan je er niet naast kijken, gebouwen met speklaag. Een typevoorbeeld is het Vleeshuis, waarover ons werd wijsgemaakt dat de bouwers wilden verwijzen naar vlees. Ik zou dat stukje waarnaar je verwijst moeten lezen, want ik weet niet of ik het zo overtuigend vind dat men wilde verwijzen naar Romeinse gebouwen.
Bedenk dat ze in de zestiende eeuw geen verschil zagen tussen Romeinse en andere gebouwen. Ze wilden het OUD laten lijken en hadden er geen moeite mee ruïnes die wij Romeins noemen, te identificeren als Bataafs of gebouwd door pakweg Brabo.
Over welke ‘ze’ heb je het nu, Jona? Die paar kunstenaars die in Italië waren geweest en die een kleine elite zover kregen dat ze Romeinse elementen in hun nieuw gebouwde prestige-objecten mochten verwerken? Of die paar geleerden die zo verward waren bij het determineren van historische perioden dat ze ze met fabels over de herkomst opleukten? Of die enkele bouwmeester die z’n Vitruvius had gelezen en bekeken en die wel eens wat wilde experimenteren in zijn volgende gebouw?
Ik zal dat boek toch eens moeten lezen voor die fameuze tweede lijn. Maar bij mijn weten wordt hier alvast nergens beweerd dat Brabo iets gebouwd heeft. Op een prachtige houtsnede van de Antwerpse rede uit de vroege 16de eeuw (museum Plantin-Moretus: http://www.museumplantinmoretus.be/sites/plantinmoretus/files/styles/full_width/public/banner_images/LOWRES_PK_OP_20839.jpg?itok=_uLIhazg) wordt het Steen wel aangeduid als “dits de burch daer Antigonus de ruese te wonen plach”, met een reus met kromzwaard op de wallen. Lijkt ons vreemd dat die terecht komt in een voor de rest realistische weergave van de stad, maar rond die tijd werden fossielen van walvissen gevonden aan de Schelde (blijkbaar nogal frequent in en rond Antwerpen – ik vond ooit een fossiele haaientand van 6 cm in mijn tuin en de schelpen heb je maar op te rapen bij grote werken). Uiteraard waren de beenderen van de reus. Ze werden op het stadhuis bewaard en trots getoond aan gasten, o.a. aan Albrecht Dürer die ze helemaal overtuigd beschrijft. Ik geloof dat ze nog steeds in het stadsarchief liggen.
Die ruïne in Batenburg doet me denken aan het stemmige kasteel Ter Elst naast de Nete in Duffel.
In Amstelveen, waar geen enkel oude gebouw staat, staan wel een paar gebouwen van rond 1900 met dit soort motief, zoals b.v. de Handwegkerk. In haar zucht toch een betekenisvol verleden te hebben wijst de gemeente zoiets dan aan als gemeentelijk monument, waarop de predikant verbaasd reageerde met: wat? Zo’n gereformeerde preekschuur?
Volgens Johannes Wier of Weyer heeft de historische Faust nog een aantal weken op Batenburg gevangen gezeten.
Het lijkt me dat Renaissance-gebouwen en -bouwelementen in de Nederlanden niets te maken hebben met “ouder doen lijken” — dat zou een heel rare interpretatie zijn van het fenomeen Renaissance. De architect en de opdrachtgever hebben vermoedelijk vaak eerder rijkdom, modebewustzijn en status willen uitdrukken (de prachtige Renaissance-gevel in Coevorden is daar een mooi voorbeeld van). Om het maar eens wat flauw in hedendaagse termen uit te drukken: wie wil er nou in een modern, totaal design huis wonen zoals je ze geregeld in de NRC voorbij ziet komen? Het lijkt me heel onprettig. Toch zijn er hele volksstammen die daar tegenop kijken; ook nu nog heeft het alles te maken met status.
Dat zeg ik…
de combinatie van jong , mooi en atlethisch is mij nooit gelukt!
moet iets zeldzaams zijn!
je bent bevoorrecht!