Paulus en de olifant (2)

Olielampje met Petrus en Paulus (Archeologisch Museum, Florence; binnenkort meer)

[Joris Verheijen, wiens blog u hier vindt, studeerde geschiedenis en filosofie en werkt in het middelbaar onderwijs. Hij stuurde me onlangs de onderstaande recensie toe van drie boeken over de apostel Paulus. Dit is het tweede deel; het eerste is hier.]

Een interessante opmerking van Van der Heiden is dat in de recente herwaardering voor de antieke cultuur “het thema van de levenskunst” overheerst. Hedendaagse geïnteresseerde lezers hebben volgens hem geen behoefte aan “weten omwille van het weten alleen”, maar vooral aan een bezinning op “levenshoudingen en levenswijzen” van antieke voorgangers, waar ze zichzelf aan kunnen spiegelen. Dat verklaart misschien waarom een boek als dat van Meijer zoveel beter verkoopt dan de jaloersmakend heldere inleiding van Lietaert Peerbolte, Paulus en de rest.

Bij die laatste komt naast het theologische ook het historische perspectief het beste uit de verf. Omdat hij in een slothoofdstuk bovendien stilstaat bij de discussie over Paulus onder filosofen, is hij feitelijk de enige die de olifant vanuit alle drie de genoemde vakgebieden heeft onderzocht. Zijn boek behandelt het “Nieuwe Perspectief op Paulus”, recentelijk nog op dit blog beschreven. Dit Nieuwe Perspectief heeft sinds de jaren zeventig korte metten gemaakt met de dominante protestantse uitleg van wet en genade en onderstreept dat de apostel altijd een Jood is gebleven.

Lietaert Peerbolte laat echter overtuigend zien dat sommige pleitbezorgers ervan zich vergalopperen, als ze concluderen dat Paulus nooit met de wet gebroken heeft en dat zijn bezwaren tegen de wet alleen voor niet-Joden gelden. De apostel houdt er een dualistische voorstelling van de wet op na: als een geestelijke voorstelling van rechtvaardigheid en als een letterlijk stelsel van regels. Die eerste “wet” is uitgedrukt in Jezus’ gebod van de liefde, “want wie de ander liefheeft, heeft de hele wet vervuld”, en de tweede is door Jezus buiten werking gesteld.

Kortom, wie een samenhangend beeld van Paulus’ ideeën en een gedegen overzicht van de stand van het onderzoek wil hebben, die moet Lietaert Peerbolte lezen. Hij wijdt ook een sterk hoofdstuk aan een bronnenkritiek van de Paulijnse brieven en aan de verschillen tussen echte en pseudepigrafische (later door anderen geschreven en valselijk aan Paulus toegeschreven) brieven.

De enige aanvulling die ik hier zou kunnen bedenken is dat hij die verschillen had kunnen toelichten aan de hand van de veranderende posities van vrouwen en slaven in de vroege Jezusbeweging. Volgens Paulus zijn er in de messiaanse kairos namelijk

geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. (Galaten 3.28)

Zijn authentieke brieven laten dat zien: hij vindt het vanzelfsprekend dat vrouwen religieuze sleutelfuncties vervullen en net als hij rondreizen als apostelen. De vrouwonvriendelijke regels, waar de voornoemde feministen over vielen, komen stuk voor stuk uit latere interpolaties en pseudepigrafische brieven.

Zo’n cesuur is er ook in het denken over slaven. De wereld gaat volgens 1 Korintiërs 7 voorbij en de tijd is te kort om nog te trouwen of je te laten besnijden, maar slaven die kans zien om de vrijheid te verkrijgen spoort Paulus aan om die “zeker te benutten”. In een context van messiaanse gelatenheid voorwaar een ongehoorde oproep, die je bij geen enkele Griekse, Romeinse, Joodse of christelijke auteur uit de Oudheid zo onomwonden aantreft. De pseudepigrafische Brief aan de Efeziërs slaat een veel conservatievere toon aan met de vermaning aan slaven om hun aardse meesters te gehoorzamen “zoals u Christus gehoorzaamt”. Blijkbaar begon de radicale messiaanse boodschap een paar decennia later al te verwateren.

Het laatste hoofdstuk van Lietaert Peerboltes Paulus en de rest gaat over het onderwerp waar Van der Heiden dit jaar een heel boek over publiceerde: de populariteit van Paulus onder atheïstische filosofen sinds de late jaren negentig. Beide verbinden ze dat verrassende verschijnsel met het postmoderne einde van grote verhalen en de behoefte aan een herijking van waarheid en universalisme, waarvoor de filosofen bij Paulus te rade gingen. Vooral Alain Badiou maakte veel reacties los toen hij Paulus omschreef als de drager van een nieuwe waarheid, voortgekomen uit de messiaanse gebeurtenis die de status quo ontregelde.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

20 gedachtes over “Paulus en de olifant (2)

  1. Anna Minis

    Die vrouwonvriendelijke woorden zijn dus niet authentiek?! Wel verdraaid! ze werden in de godsdienstlessen op mijn (overigens uitstekende) katholieke school als waarheid gepresenteerd en de Katholieke Kerk handelt er ook naar. Ik ben geen feministe, maar ik ergerde me indertijd toch aan die brieven van Paulus.
    Enfin, dat is nu dus opgehelderd. Hartelijk dank.

    1. FrankB

      Dat is nou het verschil tussen godsdienstles en oudheidkunde. De eerste is altijd “naar de actualiteit toe geïnterpreteerd”, de tweede interpreteert naar de contemporaine context toe, ie wil de interpretatie laten af hangen van tijd en plaats waarin de tekst geschreven is. Als verstokt ongelovige vind ik het tweede veel interessanter, want dan wordt hopelijk duidelijk hoe de mensen toen en daar dachten. Wat mijn christelijke tijdgenoten, inclusief de RKK, er van maken is voor mijn denkbeelden totaal irrelevant, omdat ik de autoriteit van de Bijbel evenmin erken als die van elke willekeurige andere Antieke tekst. Ik accepteer gelijkberechtiging niet omdat het in het één of andere oude boek staat. Als christenen dat tegenwoordig wel doen, mooi. Verwerpen ze het “want de Bijbel zegt ….”, jammer dan voor dat boek.
      Maar als ik de christelijke ideeëngeschiedenis wil nagaan wordt het natuurlijk een heel ander verhaal.

      1. Anna Minis

        Godsdienstles en oudheidkunde hebben niets met elkaar te maken. Het was een katholieke middelbare school,godsdienstles was verplicht en uiteraard werd de Bijbel serieus genomen. Voor de oudheid hadden wij weer andere lessen (het was een gymnasium).
        Overigens heb ik er nog steeds profijt van dat ik destijds grote delen van het NT uit mijn hoofd moest leren.

        1. Niet helemaal waar, denk ik: goede godsdienstles probeert (in dit geval) de Bijbel te laten spreken en daarvoor is kennis van de Oudheid noodzakelijk – of in elk geval een pré.

      2. Robbert

        Geheel met FrankB eens. Daarom vind ik ook de opmerking van F.Meijer terecht (vorige blog over dit onderwerp) “dat het geen zin heeft (aan de brieven van P) een naar de actualiteit toegeschreven betekenis toe te kennen”.
        Dat heeft natuurlijk wel betekenis voor een theoloog maar (zo vat ik de woorden van Meijer op) zou het niet moeten hebben voor een geschiedkundige, die zoals FrankB schrijft “interpreteert naar de contemporaire context toe”.
        In wat ik van het Paulus-onderzoek heb gelezen lopen die twee rollen door elkaar.

        1. Of de brieven van Paulus betekenis hebben, is een vraag die weliswaar ook door theologen wordt gesteld, maar ook door classici, historici en archeologen. Een oudhistoricus die zegt “de Oudheid wil ik geen betekenis geven” – tja, dat kan. Het verleden is in zichzelf ook de moeite waard. Maar ik denk dat iemand die werkt(e) aan een universiteit toch iets méér moet doen voor de gemeenschap dan iets bestuderen voor zijn eigen plezier. Je kunt veel onaardigs zeggen over Meijer, maar hij heeft meer gedaan om de inzichten te delen dan welke academicus ook. Dat hij daarbij vooral schade aanrichtte en de voornaamste factor bleek in de marginalisering van het vak, is een ander verhaal.

        2. Meijer stelt om precies te zijn dat de brieven van Paulus een betekenis hadden die actueel was voor de ontvangers, maar later niet meer. Daarna stelt hij dat het ook geen zin heeft er een “naar de actualiteit toegeschreven betekenis aan toe te kennen”. Daar leidt hij dan uit af dat die brieven überhaupt van twijfelachtige betekenis zijn, behalve voor zover ze als historische documenten informatie opleveren.

          De tweede premisse is zonder meer waar, de eerste hangt af van je definitie van actualiteit en de conclusie is gewoon onzin. We hebben allang van de hermeneutiek geleerd dat ‘betekenis’ niet exclusief gekoppeld is aan de intenties van auteurs. Voor toneelschrijvers en theaterwetenschappers is de Poetica van Aristoteles betekenisvol, zoals diens Ethica dat nog steeds voor filosofen is. Voor de christenen, die er de afgelopen tweeduizend jaar onafgebroken mee bezig zijn geweest, zijn de brieven van Paulus actueel en betekenisvol. En zelfs een atheïst als Meijer kan moeilijk ontkennen dat ze nog altijd van betekenis zijn voor het begrijpen van de grondslagen van zijn eigen cultuur. Ook al zou hij misschien liever zien dat dat niet zo was.

  2. jacob krekel

    Lijkt me een geweldig boek. ik ga dit kopen.
    Nav de opmerking van Van der Heiden over waarom wij klassieken lezen: dat gaat in de richting van wat ik gisteren opmerkte, maar ik ging daarbij nog een stap verder. Mensen hebben vooral belangstelling voor zichzelf en gebruiken anderen daarbij als een spiegel om naar zichzelf te kijken. Dat komt een beetje in de richting van wat Jona Lendering ziet als functie van de humaniora, nl door je te contrasteren met andere denkbeelden je eigen denkwereld scherper krijgen, maar ik vermoed dat daarin ook een oprechte belangstelling voor de ander in is begrepen.
    En dan is er nog een tweede populariteitsbevorderende factor: het modder gooien naar mensen of instellingen waar men met leedvermaak, cq voldoening kennis van kan nemen, zoals de RK-kerk in de Da Vinci code. In dat boek had eigenlijk moeten staan: iedere gelijkenis met bestaande personen en instellingen (of schilderijen) berust op toeval.

    1. FrankB

      Die tweede factor levert nog wel eens het tenenkrommende schouwspel op van een ongelovige die de gelovige gaat vertellen hoe hij/zij dient te geloven.

      1. jacob krekel

        Ja., zoals Fik Meijer, die volgens de vorige recensie schijnt op de merken dat “Paulus’ brieven hun betekenis allang hebben verloren en dat het geen zin heeft er “een naar de actualiteit toegeschreven betekenis aan toe te kennen”. Iets waar Robbert het mee eens schijnt te zijn
        Dat maak ik als gelovige zelf wel uit.

  3. FrankB

    “komen stuk voor stuk uit ….”
    Kijk, dat is nou interessante informatie. Ik heb iets geleeerd vandaag.

  4. jan kroeze

    @blog: weten om te weten. Ik kom nogal wat mensen tegen die slechts in kennis zijn geinteresseerd als het voor hen van nut is (liefst in geldelijke zin, dat ook nog meestal).

  5. Dirk

    Godsdienstlessen gaan inderdaad vaak over de oudheid. Je plaatst bijvoorbeeld teksten in hun context om de beeldtaal beter te begrijpen. Zo zoek je betekenis in een tekst en kan er gediscussieerd worden of de tekst voor ons relevant is. En dat maakt elke leerling voor zichzelf uit.
    De tijd dat we catechese gaven, ligt al enige jaren achter ons.

    1. Anna Minis

      De godsdienstlessen die wij hadden liggen inderdaad erg ver terug in de tijd, Men benaderden het onderricht vanuit een andere hoek, maar de lessen waren daarom niet slecht. Al was het maar vanwege de parate Bijbelkennis waar ik nog steeds plezier van heb.

      1. Op onze middelbare school (katholiek) ging de godsdienst les niet over de bijbel, het enige wat ik me nog herinner is dat we We shall overcome moesten zingen. En verder de nada.

  6. Over slaven en vrijheid zoeken: in de gerefereerde tekst lees ik : 21 Zijt gij als slaaf geroepen, laat het u niet verdrieten; en zelfs als gij vrij kunt worden, blijf dan toch liever slaaf.” Dat lijkt tegenstrijdig met de aansporing dat slaven een kans op vrijheid “moeten benutten” in de korte tijd die hun nog rest, zoals gesteld (door Lietaert of Joris?). Waar staat dat bij Paulus?

    1. Beste Willem,

      Paulus schrijft over die kans op vrijheid ‘mallon chresai’ , dat je volgens de huidige consensus moet opvatten als ‘maak er gebruik van’.

      Omdat dat zo’n sociaal explosieve uitspraak is, heeft de kerkvader Johannes Chrysostomos rond 400 al geprobeerd er een andere, conservatieve draai aan te geven. Volgens hem bedoelde Paulus ‘maak er toch maar het beste van’.

      De oude vertaling waar jij uit citeert past ook bij die conservatieve uitleg, die inmiddels niet veel aanhangers meer heeft. De Nieuwe Bijbelvertaling zegt ‘dat u de kans om vrij te worden zeker moet benutten.’

  7. Steven

    Mijn dank aan willemkr en aan Joris, probleem opgelost. Hoe komt iets als ‘blijf dan toch liever slaaf’ in de grijze massa te zitten. De literatuur hanteert inderdaad ‘maak er gebruik van’ zoals uiteraard de voor de hand liggende vertaling is, maar het valt pas op nu jullie het op tafel leggen.
    Iets anders, laten we het onderbrengen in de categorie wetenschapscommunicatie. Jona’s communicatie met zijn lezers is duizend keer beter dan die van Bert Jan (Lietaert Peerbolte). Dus koop ik blind de boeken van Jona met wie ik in de regel best wel van mening verschil, en die van Lietaert Peerbolte waar ik me soms beter in kan vinden alleen als daar zeer goede redenen voor zijn. (Dat is, doe er eens iets aan).

Reacties zijn gesloten.