Artemis van Efese

De Artemis van Efese (Nationaal Museum, Tripoli)

Het bovenstaande beeld stond ooit in het amfitheater van Lepcis Magna. Vóór de val van Muammar Kadhafi was het een pronkstuk van het Nationaal Museum van Libië in Tripoli. Of het daar nog is, weet ik niet. Soortgelijke beelden zijn overal in het Romeinse Rijk gevonden en nu ik dit schrijf zie ik de kopieën in de Torlonia-collectie, in de Capitolijnse Musea en in de Vaticaanse Musea voor me. Dat was dus alleen maar in Rome. Gadara en Napels schieten me ook te binnen. Er zijn honderden beelden meer geweest, want dit is een van de populairste godinnen uit de antieke wereld: de Artemis van Efese.

Tweemaal Artemis

De naam Artemis suggereert dat ze een van de verschijningsvormen is geweest van de Griekse godin met die naam. Dat was in de meeste stadstaten echter een celibatair levende jachtgodin, terwijl de Efesische Artemis vermoedelijk een vruchtbaarheidsgodin was. Die taakomschrijvingen sluiten een gemeenschappelijke oorsprong niet uit, maar de Artemis van Efese had ook Anatolische trekken en heette oorspronkelijk Artimos. Het is denkbaar dat twee godinnen met namen die op elkaar leken, zijn samengesmolten. Het heiligdom was in elk geval oud en zou later, in de hellenistische tijd, gelden als een van de Zeven Wereldwonderen.

Lees verder “Artemis van Efese”

Het lege graf

De martelares Vibia wordt het Paradijs binnengeleid (Hypogeum van Vibia, Rome)

Historici zijn simpele zielen. Ze willen alleen vaststellen wat er is gebeurd. Ze ontlenen daaraan geen inspiratie, ze voelen – althans professioneel – geen aandrang er een oordeel over te geven. Dat laten ze over aan anderen en die zijn niet zelden diepzinniger in hun analyse. Simpele historicus die ik ben, beperk ik me in mijn reeks over het Nieuwe Testament tot een enkele vraag: ik wil slechts weten wat er feitelijk is gebeurd, gezegd of gedacht. Daarvoor benut ik enkele ingeburgerde criteria die een zekere mate van objectiviteit moeten garanderen.

Criteria

Een daarvan is de meervoudige attestatie: als iets in één bron staat, is dat minder betrouwbaar dan als het in diverse onafhankelijke bronnen staat. Zo bezien is het lege graf een interessante kwestie, want het staat in twee bronnen: de evangeliën van Marcus en Johannes. (Matteüs en Lukas zijn afhankelijk van Marcus.) Twee is meer dan één, zou je denken, maar je wil toch eigenlijk meer vermeldingen zien. Vandaar dat ik het meestal typeer als het punt waar de historisch-kritische methode op zijn grenzen stuit.

Lees verder “Het lege graf”

De Brief van Jakobus

Jakobus de Rechtvaardige (fresco uit de Mar Saba-kerk in Eddé)

Het christendom, zo beweerde men tot in de jaren tachtig, is ontstaan doordat Paulus het joodse geloof van Jezus verving door een geloof in Jezus, waardoor ook niet-joden op de naderende dag des oordeels konden worden gered. De publicatie van de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4QMMT en het Nieuwe Perspectief op Paulus weerlegden deze visie. We zoeken de oorzaak van het scheiden der wegen nu eerder bij Domitianus’ harde toepassing van de Fiscus Judaicus.

Feit blijft dat Paulus niet-joden uitnodigde bij het Verbondsvolk. Niet iedereen dacht daar zo over en ook hun stemmen klinken in het Nieuwe Testament, zoals in de Brief van Jakobus. Er is wel geopperd dat de auteur de broer van Jezus is geweest, de Jakobus de Rechtvaardige die in 62 in opdracht van hogepriester Ananos II is gestenigd. Als het waar is, hebben we meteen terminus ante quem voor de brief.

Lees verder “De Brief van Jakobus”

Paulus

Paulus (Catacombe van Petrus en Marcellinus)

Ik heb mijn reeks over het Nieuwe Testament een tijdje onderbroken omdat de Makkabeeënopstand en de joodse literatuur er tussendoor kwamen. Vandaag herneem ik de reeks weer met wat observaties over Paulus. Even samenvattend: afkomstig uit Tarsos en opgeleid als farizee, maakte hij zich vervolgens verdienstelijk voor de joodse autoriteiten door volgelingen van Jezus van Nazaret op te sporen. Wáár dat gebeurde, is onduidelijk. Zelf suggereert Paulus dat hij in Judea onbekend was (Galaten 1.21), terwijl de auteur van Handelingen meent dat Paulus aanwezig was bij de terechtstelling van Stefanos in Jeruzalem (7.58).

Bekering

In elk geval bekeerde Paulus zich. Hij schrijft dat Gods zoon zich aan hem had geopenbaard

opdat ik hem aan de heidenen zou verkondigen. Ik heb toen geen mens om raad gevraagd en ben ook niet naar Jeruzalem gegaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik. Ik ben onmiddellijk naar Arabia gegaan en ben van daar weer teruggekeerd naar Damascus. Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om Kefas te ontmoeten, en bij hem bleef ik twee weken. Maar van de overige apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jakobus, de broer van de heer. (Galaten 1.16-19; NBV)

Lees verder “Paulus”

Paulus, Gallio en Sostenes

Menora’s (Archeologisch museum van Korinthe)

Paulus zijnde Paulus, werkte hij zich ook in Korinthe in de nesten. Eerst probeerde hij de joden die daar naar de synagoge kwamen, ervan te overtuigen dat Jezus de messias was, maar de doelgroep was niet bepaald overtuigd. Daarom richtte Paulus zich tot de niet-joodse bewoners van Korinthe, die hij toesprak in het huis naast de synagoge. Dat was natuurlijk vragen om moeilijkheden. En jawel.

Paulus bij Gallio

De joden keerden zich gezamenlijk tegen Paulus en daagden hem voor het gerecht. Ze namen hem mee naar Gallio en zeiden: “Deze man haalt de mensen over om God te vereren op een wijze die in strijd is met de wet.” (Handelingen 18.13; NBV21)

Lees verder “Paulus, Gallio en Sostenes”

Godvrezenden en de Theos Hypsistos

Zeus Hypsistos (Archeologisch Museum, Dion)

In mijn wekelijkse reeks over het Nieuwe Testament maak ik even een zijsprong die niet helemaal als een verrassing zal komen voor degenen die deze blog al wat langer volgen. Ik heb er immers al vaker op gewezen dat het vroege christendom – of misschien moet ik het hebben over “de Jezusbeweging” – pluriform was. Joden uit diverse stromingen herkenden iets in Jezus’ leer en later waren er ook niet-joden die er iets in zagen.

Deze tweede groep wordt doorgaans in verband gebracht met Paulus, die meende dat er bij het naderende wereldeinde ook redding kon zijn voor heidenen. Hij was niet de enige apostel die niet-joden toeliet tot het Verbondsvolk. Er zijn bijvoorbeeld al snel christenen te vinden in Egypte, dat bovendien uitgroeide tot een fabriek van nieuwe ideeën, maar we weten niet wie het christendom daar voet aan de grond heeft doen krijgen. Er zijn echter zeker meer Paulussen geweest.

Lees verder “Godvrezenden en de Theos Hypsistos”

Het scheiden der wegen

Het is er twee weken niet van gekomen, maar meestal gebruik ik de zondag voor een stukje over het Nieuwe Testament. Ik probeer dat te lezen vanuit zijn joodse context. Niet dat ik iets tegen het hedendaagse christendom heb, maar ik ben historicus en wil de oude teksten lezen als onderdeel van toenmalige discussies, verwijzend naar toenmalige situaties en als deel van de toenmalige ideeënwereld. Als iemand voor 2022 inspiratie aan de Bijbel wil ontlenen, prima, maar als historicus ga ik daar niet over.

Dat gezegd zijnde: het is natuurlijk niet zo dat de Grote Historische Waarheid zich openbaart zo snel je een tekst leest of een vondst bekijkt. De schaarse oudheidkundige data veronderstellen interpretatie en daarbij doet je perspectief ertoe. De perfecte formulering van mijn perspectief vond ik onlangs in de titel van een boek: The Judaisms of Jesus’ Followers (2017). Ik wou dat ik die formulering zelf had bedacht, maar de Amerikaanse rabbijn Juan Marcos Bejarano Gutierrez was me voor. Het boek is wat klungelig uitgegeven maar biedt een prima geschiedenis van de volgelingen van Jezus die de Wet van Mozes bleven onderhouden.

Lees verder “Het scheiden der wegen”

De leugenaarsparadox

Hoe de auteur van de Brief aan Titus vrouwen het liefste zag (Archeologisch Museum, Thessaloniki)

Het Nieuwe Testament bestaat uit vier evangeliën, de romanachtige Handelingen van de apostelen, de Openbaring van Johannes en een reeks brieven. Daarvan zijn er minimaal zeven geschreven door Paulus. De Brief aan Titus wordt toegeschreven aan Paulus maar er is discussie over het auteurschap.

Brief aan Titus

Het is geen heel opmerkelijk schrijven. Zoals wel vaker in de antieke literatuur wordt informatie verstrekt in een genre dat daar naar ons gevoel niet bij past. Wat wij in een reglement zouden presenteren, krijgt hier de vorm van een brief. Vergelijk het met die toespraken waarvan wij zouden zeggen: waarom schreef ’ie geen essay?

De inhoud: Paulus – of iemand die pretendeert Paulus te zijn – geeft Titus opdracht op het eiland Kreta (waar heel veel Joden woonden) in elke stad presbyters ofwel ouderlingen aan te stellen. Verder is er een waarschuwing voor dwaalleraren. De polemiek lijkt daarbij gericht tegen mensen die aan niet-Joden de Wet van Mozes willen opleggen, maar helemaal duidelijk is dat niet. Verder biedt de auteur aanwijzingen voor hoe een gelovige zich moet gedragen. Slaven en vrouwen, die moeten het gezag erkennen van de heer des huizes en gehoorzaam zijn.

Lees verder “De leugenaarsparadox”

De brief aan Filemon

De vrijlating van twee slaven met vrijheidsmutsen; de eigenaar schudt een van hen de hand; achteraan kijkt een magistraat toe (Musée royal de Mariemont, Morlanwelz)

We verdelen het Nieuwe Testament traditioneel in een aantal “boeken”. Bij de vier evangeliën, de Handelingen van de Apostelen en de Openbaring van Johannes is dat probleemloos, maar bij de brieven is dat eigenlijk een beetje een rare aanduiding. Zeker bij de Brief aan Filemon, die slechts vijfentwintig zinnetjes telt. Evengoed is het een interessante tekst.

Ik zal nog weleens een keer te spreken komen over het auteurschap van de diverse brieven, maar voor het moment wil ik alleen constateren dat onbediscussieerd is dat Paulus aan het woord is. Hij heeft zich weer eens in de nesten gewerkt, want hij schrijft vanuit de gevangenis aan zijn “geliefde medewerker Filemon” en de gemeente die bij hem thuis samenkomt. Na wat complimenten over Filemons vriendschap komt Paulus ter zake.

Lees verder “De brief aan Filemon”

De Bergrede (1)

De Bergrede met Christus als wetgever, op een heel laag bergje. Detail van een sarcofaag uit Rome (Louvre, Parijs)

Zoals ik al eerder heb verteld, liggen aan de evangeliën van Matteüs en Lukas twee bronnen ten grondslag, enerzijds het evangelie van Marcus en anderzijds de bron Q. (Er gaat een gerucht dat een tekst van Q is aangetroffen in dezelfde cache waarin ook het Evangelie van Judas zou zijn gevonden. Ik ben sceptisch, maar noteer het als iets waarop u gespitst moet zijn.) Lukas geeft Q weer in de volgorde waarin hij het aantrof: een reeks spreekwoorden en gezegdes zonder veel verband. Matteüs maakt er toespraken van, waarvan de Bergrede het indrukwekkendste is. Ze is vooral bekend om de ronkende proloog, de beroemde “zaligsprekingen”, waarin Jezus de toekomst schetst in het Koninkrijk van God (“Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.”)

Er is over de Bergrede veel te vertellen. Zo is er een nauwe parallel in de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4Q525 en zijn er leuke antropologische observaties te doen bij het woord “geluk”. Mij gaat het nu even om de compositie als geheel, die er dus een is van Matteüs. Het publiek zal meteen hebben herkend dat als Jezus op een berg de Wet gaat bespreken, dit een verwijzing is naar Mozes’ wetgevende activiteit op de berg Horeb/Sinaï. Dat maakt Jezus in de eerste plaats “de profeet als Mozes”, een gangbare messiaanse titel, en in de tweede plaats een religieuze autoriteit. Immers, joodse religieuze autoriteit wilde zeggen: uitleg van de Wet.

Lees verder “De Bergrede (1)”