MoM | Nieuws zonder filter (1)

Graf van Lucius Cornelius Scipio met een van de oudste vermeldingen van de cursus honorum (Vaticaanse Musea, Rome)
Graf van Lucius Cornelius Scipio met een van de oudste vermeldingen van de cursus honorum (Vaticaanse Musea, Rome)

Afgelopen dinsdag was in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden de laatste avond van “Oog op de Oudheid”, het evenement waarbij we proberen te tonen dat de oude wereld meer heeft te bieden dan borreltafelfeitjes. Oudheidkunde is immers, zeker als de enge vakgebiedjes worden overstegen, intellectueel wél uitdagend. Dat proberen we in Leiden over het voetlicht te brengen en dit jaar was het thema “data”. Met hashtag #OodO19 kent u de “twittulen” nalezen (maar let even op de volgorde).

Als de laatste spreker zou ik het hebben over het overaanbod aan data en informatie. (Informatie = data die in een juist of onjuist verband zijn geplaatst.) Sinds ruim een halve eeuw is het meer dan we menselijkerwijs kunnen behappen. Er bestaan berekeningen dat de mensheid tegenwoordig in twee dagen evenveel data produceert als vanaf de Steentijd tot 2003. Ook heeft iemand eens uitgeknobbeld dat u per dag meer informatie verstouwt dan u anno 1960 zou hebben verwerkt in een maand. Die explosie aan informatie heeft diverse gevolgen en ik behandelde afgelopen dinsdag een paar thema’s die de vaste lezers van deze blog kennen: dat de wetenschap sowieso subjectieve aspecten heeft, dat wetenschappers snel vol op het orgel gaan, dat journalisten dat eveneens doen, dat hierdoor de kans dat je slecht over de Oudheid wordt geïnformeerd groter is dan dat je adequate informatie krijgt. En verder: wat er beter kan. Op verzoek van enkele aanwezigen hieronder mijn praatje.

Ideale en echte wetenschap

Eerst maar even een voorbeeld van hoe wetenschap zou moeten werken. In de zestiende eeuw ontdekten oudheidkundigen dat in Romeinse inscripties de ambten altijd in een bepaalde volgorde worden opgesomd: consul, praetor, aedilis, quaestor. De conclusie die ze eraan verbonden was dat Romeinse bestuurders een vrij stereotype carrière hadden (de cursus honorum). Wat we hier zien is hoe de wetenschapper data verzamelt – de Leidse oudheidkundige Martinus Smetius reisde bijvoorbeeld al in de zestiende eeuw half Europa af om inscripties in te tekenen – en patronen herkent.

Het is weleens schertsend getypeerd als “Data, data, speak to me!” Zo zou wetenschap idealiter altijd moeten werken. In de praktijk gaat het natuurlijk niet zo. De onderzoeker heeft altijd al een idee van wat hij wil gaan onderzoeken en is daarop geconcentreerd, zodat het mogelijk is dat hij of zij interessante andere patronen niet herkent. Dat geldt ook voor mogelijke verklaringen. Zoals ik al wel vaker heb aangegeven hebben oudheidkundigen lange tijd migratie niet voldoende overwogen als verklaring voor culturele veranderingen, terwijl het nu juist in de mode is. In jargon: wat ooit deel uitmaakte van de negatieve heuristiek, is nu deel van de positieve heuristiek.

Je kunt alleen alles volledig onderzoeken als je oneindig veel tijd en een oneindig budget hebt. Dat is niet mogelijk. Ook moet je het wetenschappelijke belang vóór alle andere belangen kunnen laten gaan. Dat is niet wenselijk. Daarom is elk kennen en elke verklaring, wetenschappelijk of niet, altijd tijdelijk.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

4 gedachtes over “MoM | Nieuws zonder filter (1)

  1. FrankB

    “Daarom is elk kennen en elke verklaring, wetenschappelijk of niet, altijd tijdelijk.”
    Zelfs als we die obstakels uit de weg konden ruimen, dan was nog elke verklaring tijdelijk. De hoeveelheid vindbare data is immers ook oneindig.

  2. eduard

    ““Data, data, speak to me!” Zo zou wetenschap idealiter altijd moeten werken.” Dat is vast schertsend bedoeld, want data hebben geen betekenis zolang je er niet zelf al iets in zoekt, en wat je er in zoekt zit in je hoofd. Dat maakt het werk van meerdere onderzoekers over één onderwerp zo leuk, iedereen haalt uit de data iets anders, en zo verschuift langzaam het beeld van wat die data betekenen (dat wil zeggen, in de wetenschap, in het publieke debat zit de betekenis van data vaak nog muurvast in de 19de eeuw).

Reacties zijn gesloten.