
Wijnaldum ofwel Winaam is een dorpje boven Harlingen. Als je hiervandaan naar Franeker wandelt, passeer je ten oosten van het dorp niet minder dan zes terpen en ook enkele opgehoogde akkers. De oudste bewoning dateert uit de IJzertijd; de terpen werden opgeworpen in de tweede eeuw na Chr.; in de loop van de derde eeuw raakte het gebied ontvolkt; in de vijfde eeuw keerden de mensen terug. Ze dreven handel met Denemarken en Engeland, zoals je op deze plek zou verwachten, en ook met het Rijnland, wat iets minder voor de hand ligt. De vondst van smeltkroezen bewijst dat er ook een edelsmid woonde in Wijnaldum.
Uit de vroege zevende eeuw stamt de schitterende mantelspeld die u hierboven ziet. Het voorwerp, zo groot als een hand, is in 1953 min of meer bij toeval ontdekt. Later zijn nieuwe fragmenten gevonden, zodat steeds duidelijker werd dat dit echt een verschrikkelijk mooi voorwerp was. Een echt uniek stuk. Op de vindplaats staat dan ook een – eerlijk gezegd: niet heel erg mooi – modern monument. De mantelspeld is gemaakt van goud en ingelegd met rode almandijn, waarvan in het lab is vastgesteld dat ze afkomstig is uit India.
Wie zijn mantel ook gesloten mag hebben met deze speld, het was een voornaam persoon, zodat het idee is ontstaan dat in Wijnaldum de vorst leefde van Oostergo. Misschien is het wel waar, en de aanwezigheid van een edelsmid is zeker intrigerend, maar voorlopig zouden we wat meer bewijs willen zien voor deze op zich niet ondenkbare hypothese.
Uit het boek van Luit van der Tuuk dat ik hier onlangs noemde, Radbod. Koning tussen twee werelden, haal ik nog wat informatie. Hij wijst erop dat de motieven van het inlegwerk deels lijken op wat gangbaar was in de gebieden rond de Noordzee, waarmee de bewoners van Wijnaldum zeehandel dreven, en deels lijken op wat gangbaar was in de Frankische gebieden, waarmee rivierhandel moet zijn gedreven. De edelsmid van Wijnaldum heeft dus motieven overgenomen uit twee culturele tradities en die op een unieke wijze gecombineerd.
“de terpen werden opgeworpen in de tweede eeuw n.Chr.; in de loop van de derde eeuw raakte het gebied ontvolkt; in de vijfde eeuw keerden de mensen terug”
Is er een reden voor deze veranderingen? Niemand gelooft meer in tijdelijke zeespiegelstijgingen, en het is te vroeg voor migratie naar het Romeinse Rijk? De nieuwe bewoners kwamen uit de richting van Denemarken maar liepen/voeren ook door naar Brittannië en de kusten van Gallië.
Als ik het wist doceerde ik archeologie aan een universiteit. Niemand weet het.
“Als ik het wist doceerde ik archeologie aan een universiteit”
Daar geloof ik niks van.
De meest gangbare theorie is dat door opslibbing en verhoogde regenval veel kwelders brak werden doordat ze vaker onder water stonden. Hierdoor zouden veel bewoners het opgegeven hebben, en met een teruggang van de bevolking werd het er voor de rest, die wel op goed ontwaterde plaatsen woonden ook niet gezelliger op, zodat ten slotte iedereen vertrok.
Overigens zijn (minsten) twee nederzettingen aan de Middelzee bewoond gebleven, en meer naar het Oosten bleef Ezinge ook bewoond, evenals een paar huizen aan de Fivelmond. Die huizen in de provincie Groningen hadden dan tenminste nog op een dagje varen buren in Drenthe, maar aan de Middelzee moet het toch wel een eenzaam en afgelegen leven zijn geweest.
Wel vormden deze eenzame nederzettingen een soort ketting langs de riviermonden van de Waddenkust. Maar wie kwamen daar voorbij in de 4e eeuw?
Fijne reactie, dank!
Prachtig gemaakt. Almadien of almadijn is een van de vele soorten granaten.
Zeker, de mantelspeld is prachtig. Ik verbaas mij telkens weer over handelsbetrekkingen: Granaat afkomstig uit Indië, dat moet toch schier onbetaalbaar zijn geweest. Overigens, als ik hier niet beter beleerd zou zijn geworden, dan was ik blijven denken dat het glaspasta is.
Dat moderne ‹ monument › is de vondst niet waardig – kan het niet weg ?
En dan is het maar weer raden langs welke (om)wegen dat is gekomen, en hoelang het daarover gedaan heeft…
Ja, hier word je blij van hè?
is ook bekend onder de naam “karbonkel” (Latijn: “kleine vonk”)
Dat wist ik niet. Dank je wel!
Bron: wikipedia
Ja, als ik dit sieraad mag gebruiken wil ik ook wel een mantel dragen.
Is dit niet je ???zoveelste in je reeks museumstukken?
Dit is geen eigen foto, dus deze telt niet mee. 😉
Diligente en erudiete (’ontruwde’) Jona Lendering,
Heeft u ooit gehoord en/of gelezen over de Keltische, the ‘ratte back’ : https://en.wikipedia.org/wiki/Rattleback ?
Totus tuus,
Pek van Andel. Feerwerd (Gr.)
>
Tot een minuut geleden was dit mij onbekend. Wel heel leuk!
Is die rattleback hetzelfde als een wiebelsteen?
Het blijft me (als amateur) verbazen dat in één Engels weiland meer ‘goud’ is gevonden (Staffordshire hoard) dan in alle Friese kuststreken (in NL) bij elkaar. Ik kan er een onsje naast zitten. Er zijn vast allerlei politieke, sociale en economische redenen waarom die Angelsaksen zo los gingen op uiterlijk vertoon, maar waarom in NL zó weinig? Of moet ik typen: weinig gevonden?
Ik denk dat een deel van de verklaring is dat de mensen uiteindelijk vreedzaam zijn weggegaan van de terpen. Ze hebben het goud gewoon meegenomen.
Dat er smeltkroezen zijn gevonden in Wijnaldum zegt natuurlijk niet zoveel over dit prachtige stuk. Alles eraan schreeuwt Merovingisch; de steen die is gebruikt moet wel via Byzantium het Westen hebben bereikt. Dus of de lokale smid dit heeft gedaan? Dit is wel heel gespecialiseerd en duur werk, en daar zal op die terp weinig emplooi voor zijn geweest. Misschien het noorden van Frankrijk of het zuiden van Engeland?
Inderdaad: als een lokale (vooruit: regionale) smid dit kon, moet hij meer hebben gemaakt. Ik ga nu echt The Splendour of Power lezen van Johan Nicolay. Daar staat het hopelijk allemaal uitgelegd. Te downloaden op zijn academia-pagina.
Nou, of dezelfde man nog meer heeft gemaakt valt natuurlijk onmogelijk na te gaan. Maar ik denk dat mensen de fabelachtige techniek (en de kosten) van dit soort stukken vaak onderschatten. We hebben duizenden mantelspelden uit de oudheid en later, het was het meest gebruikte metalen kledingstuk. Maar dit is natuurlijk andere koek: een prestige-object. Ik betwijfel sterk of zo’n dure specialist zijn leven op een terpje sleet.
Er is vast wel onderzoek gedaan naar ‘high class’ edelsmeden in de 7e eeuw, want zoveel kunnen het er niet zijn geweest. Helaas heb ik geen toegang tot die literatuur.
Het loont de (kleine) moeite om een account aan te maken op academia. Dan kun je veel lezen. Splendour of Power is hier te vinden: https://rug.academia.edu/JohanNicolay
heerlijke blog!