Hé, dat is leuk. We hebben weer een Jaap ter Haar en ze heet Linda Dielemans. Ik maak die vergelijking niet alleen bij wijze van compliment, maar ook omdat Dielemans dezelfde aanpak heeft als de auteur van de Geschiedenis van de Lage Landen. In haar boek Brons. Over glimmende schatten in mistige moerassen wisselt ze beschrijvende informatie over het verleden af met verhalen, en er zijn goede illustraties die het betoog ook werkelijk ondersteunen (van Zilveren-Penseel-winnares Sanne te Loo). Nog een overeenkomst: beide auteurs doen niet kinderachtig maar nemen kinderen serieus. Er zijn meer goede boeken voor kinderen, maar Dielemans springt er echt uit.
Brons, handel en verhalen
Brons gaat over – u vermoedde het al – brons, over de Bronstijd en over deposities. Die woorden behoren niet tot het basisvocabulaire van een tienjarige, maar Dielemans gaat ze niet uit de weg. Kinderen leren de hele dag door, dus deze ongebruikelijke woorden kunnen er ook wel bij. En zo neemt Dielemans haar lezers mee door de Steentijd, naar de ontdekking van het koper en het gerichte experimenteren van de eerste smeden. Die combineerden het koper eerst met arseen (giftig) en ontdekten later de alliage van koper en tin: brons!
Tin is zeldzaam. De landkaart in Brons toont negenenvijftig plekken waar koper valt te winnen maar slechts zes tin-vindplaatsen, namelijk in Bohemen, aan de Douro en in Cornwall. Er moest dus handel ontstaan. Op dit punt vertelt Dielemans wat Theo Toebosch twee weken geleden schreef in het Handelsblad, namelijk dat halsringen (torques) in Bronstijd-Europa de functie hadden van betaalmiddel. Minstens even belangrijk is dat met de handelsroutes ook verhalen mee kwamen. Iemand in pakweg West-Friesland kon daardoor weten dat er ergens in het westen een groot eiland was en dat er bergen waren in het zuiden met daar achter een gebied waar het vaak erg warm was.
Statussymbool
Ikzelf vertel altijd graag dat door de interregionale handel de diverse culturen van de Indus tot Ierland steeds meer synchroniseerden. Dielemans is genuanceerder. De halsringen waren een betaalmiddel, zeker, maar vér van de plaatsen waar ze werden vervaardigd, waren ze zeldzaam en functioneerden ze als statussymbool (een woord dat Dielemans overigens vermijdt).
Statussymbolen duiden op maatschappelijke stratificatie, maatschappelijke stratificatie gaat gepaard met de eeuwige tweeling ressentiment & repressie – en dus met geweld. Dielemans noemt de bronzen zwaarden en verwijst naar het fascinerende slagveld in het dal van de Tollense. Ze geeft daarbij aan dat archeologen gewoon (nog) niet weten wat honderden mannen (en ook enkele vrouwen) heeft bewogen aan de oevers van dat riviertje te strijden tot de dood.
Reuzenzwaarden
Het boek eindigt met de reuzenzwaarden, waarvan dat van Ommerschans onlangs nogal wat publiciteit heeft gehad toen het Rijksmuseum van Oudheden het voor een half miljoen aankocht. Daar staat het nu naast het zwaard van Jutphaas. Er zijn nog maar vier andere exemplaren, ze komen waarschijnlijk uit dezelfde werkplaats en zijn allemaal in de bodem beland door een depositie.
In een samenleving waarin mensen wel bij elkaar hoorden was het achterlaten van zeer kostbare voorwerpen, ergens op de grens van het bewerkte land en de woeste natuur, vermoedelijk statusverhogend. Ik houd niet van het gebruik van het woord “schat” als het gaat over archeologie, maar deze zwaarden waren inderdaad schatten en ze belandden, zoals de ondertitel al aangeeft, in het moeras.
Kinderboek?
Zoals gezegd: een kinderboek. Maar er valt ook voor volwassenen veel mee te nemen, want Dielemans is in feite bezig het recente onderzoek van David Fontijn (Leiden) uit te leggen. Voor mij was nieuw dat er in de Bronstijd meesterzwaardvechters moeten zijn geweest. Dat kunnen archeologen bewijzen door zwaarden uit de Bronstijd na te maken, er zelf mee te schermen, te kijken waar de butsen en krassen komen, en die te vergelijken met de zwaarden van weleer. Die blijken dan wel sporen van gebruik te hebben, maar niet de ernstigste beschadigingen, wat suggereert dat althans sommige krijgers wisten hoe ze hun wapen in zo goed mogelijke staat konden houden.
Het zijn dit soort recente inzichten die Brons. Over glimmende schatten in mistige moerassen ook voor volwassenen leuk maken. En om de waarheid te zeggen verdenk ik Dielemans ervan de bekende truc te benutten die een gids in een museum of op een opgraving gebruikt: als je een gemengde groep rondleidt, vat je je betoog steeds samen, zogenaamd voor de kinderen, in de wetenschap dat de volwassenen het dan goed begrijpen.
“gewoon (nog) niet weten wat honderden mannen…”
Verbeterd! Dan je wel!
Het geweld bij de Tollense, inderdaad fascinerend.
“Statussymbolen duiden op maatschappelijke stratificatie, maatschappelijke stratificatie gaat gepaard met de eeuwige tweeling ressentiment & repressie – en dus met geweld.” En korte en bondige diagnose van de ziekte van de mens – geweld.
Tja, zonder die “ziekte” was Homo Sapiens hoogstwaarschijnlijk hetzelfde lot beschoren geweest als Pan Paniscus.
Ja, dan zou ik Mozart gemist hebben, en nog wat…
So what? De bonobo heeft genoeg aan zichzelf en z’n omgeving.
Een omgeving die steeds kleiner wordt …..
….door de mens.
Stimulerende bespreking. Ik heb het boek meteen besteld voor een tienjarig meisje, dan hebben haar ouders er ook nog wat aan.